direct naar inhoud van 4.8 Luchtkwaliteit
Plan: Hoefweg-Noord (Prisma)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0111-VAST

4.8 Luchtkwaliteit

4.8.1 Toetsingskader

Toetsingskader

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door titel 5.2 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen), ook wel Wet luchtkwaliteit (Wlk) genoemd. De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.2 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.

Tabel 4.2 Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk

stof   toetsing van   grenswaarde   geldig  
stikstofdioxide (NO2)   jaargemiddelde concentratie   60 µg/m³   2010 tot en met 2014  
  jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 2015  
fijn stof (PM10)1)    jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 11 juni 2011  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer per jaar meer dan 50 µg/m³   vanaf 11 juni 2011  

1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).

Op grond van artikel 5.16 van de Wet milieubeheer kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien:

  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a);
  • de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);
  • bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2);
  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c);
  • het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).

Besluit niet in betekenende mate (nibm)

In het Besluit nibm en de bijbehorende regeling is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de beperkte gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:

  • een project heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10;
  • een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen of een kantooroppervlak van 100.000 m² (langs één ontsluitingweg).

4.8.2 Referentiesituatie

Huidige situatie

De Monitoringstool (onderdeel van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) geeft inzicht in de concentraties luchtverontreinigende stoffen langs de ontsluitende wegen. Figuur 4.7 en figuur 4.8 geven een overzicht van de jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide (in 2015) en fijn stof (2011) langs de wegen in en rond het plangebied. In 2011 diende Nederland te voldoen aan de strengere grenswaarden voor fijn stof. De jaargemiddelde concentraties fijn stof lagen in 2011 binnen het hele plangebied reeds ver onder de grenswaarde van 40 µg/m³.

Uiterlijk in 2015 dient Nederland te voldoen aan de strengere grenswaarden voor stikstofdioxide.Uit de afbeeldingen blijkt dat in 2015 langs een deel van de A12 sprake is van een mogelijke overschrijding van de jaargemiddelde grenswaarde voor stikstofdioxide. Op alle andere locaties liggen de concentraties (ruimschoots) onder de grenswaarde van 40 µg/m³. Dit betekent dat binnen het NSL aanvullende maatregelen dienen te worden getroffen om uiterlijk in 2015 te voldoen aan de grenswaarde voor stikstofdioxide. Ter plaatse van de woningen in (de omgeving van) het plangebied en in het bijzonder de woningen langs de Kruisweg wordt voldaan aan de wettelijke grenswaarden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1621.BP0111-VAST_0023.png"

Figuur 4.7 Jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide in 2015

afbeelding "i_NL.IMRO.1621.BP0111-VAST_0024.png"

Figuur 4.8 Jaargemiddelde concentratie fijn stof in 2011

Autonome ontwikkelingen

De dalende trend als het gaat om de achtergrondconcentraties hebben tot gevolg dat de concentraties luchtverontreinigende stoffen tussen nu en einde planperiode zullen dalen. Uit de gegevens die beschikbaar zijn via de Monitoringstool blijkt dat (in lijn met de hiervoor beschreven berekeningsresultaten) in 2020 binnen het plangebied en in de directe omgeving daarvan ruimschoots wordt voldaan aan de grenswaarden.

4.8.3 Te verwachten milieueffecten

In het kader van de intergemeentelijke structuurvisie voor Bleizo en het Kwadrant zijn luchtkwaliteitsberekeningen uitgevoerd, waarbij de concentraties stikstofdioxide en fijn stof (in 2020) in beeld zijn gebracht voor de belangrijkste ontsluitende wegen. Voor het onderzoek is voor de meeste ontsluitende wegen gebruik gemaakt van het CAR II-model. Voor de rijksweg A12, de op- en afritten en viaducten over de snelwegen is gebruik gemaakt van het rekenmodel ISL2. Uit de resultaten blijkt dat bij een volledige ontwikkeling van het bedrijventerrein Hoefweg-Noord langs geen van de onderzochte wegen in 2020 sprake is van overschrijdingssituaties. Zowel de concentraties stikstofdioxide als de concentraties fijn stof liggen ruimschoots onder de wettelijke grenswaarden. Ook ter plaatse van de woningen in de directe omgeving van het plangebied (in het bijzonder de woningen langs de Kruisweg) wordt voldaan aan de wettelijke grenswaarden.

Het voorliggende bestemmingsplan biedt ten opzichte van de vigerende bestemmingsplannen geen extra ontwikkelingsmogelijkheden. De komende jaren zullen de bedrijventerreinen verder worden ingevuld. In de berekeningen in het kader van de intergemeentelijke structuurvisie voor Bleizo en het Kwadrant en in gepresenteerde gegevens uit de monitoringstool is rekening gehouden met de ontwikkeling van deze terreinen en de verkeerstoename die daarmee samenhangt. Ook bedrijven en industrie kunnen lokaal zorgen voor verhoogde concentraties NO2 en PM10. Onderzoeken naar de bijdrage van industriële bronnen laten zien dat deze bijdrage buiten de grenzen van het industrieterrein of bedrijventerrein hooguit enkele µg / m³ bedraagt. In het milieuspoor wordt de bijdrage van individuele bedrijven getoetst aan de geldende grenswaarden. Indien sprake is van een overschrijding van grenswaarden als gevolg van de bedrijfsactiviteiten zullen in het kader van de omgevingsvergunning voor milieu maatregelen moeten worden getroffen om de emissies te beperken. De onbenutte bouwmogelijkheden uit de vigerende bestemmingsplannen zullen niet leiden tot een overschrijding van grenswaarden.

4.8.4 Conclusie

De Wlk staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.