direct naar inhoud van 4.4 Verkeer
Plan: Hoefweg-Noord (Prisma)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0111-VAST

4.4 Verkeer

4.4.1 Toetsingskader

Regionaal Verkeers- en VervoersPlan (Stadsregio Rotterdam)

Het verkeers- en vervoersbeleid van de Stadsregio Rotterdam is vastgelegd in het Regionaal Verkeers- en VervoersPlan (RVVP). Het RVVP bestaat uit drie delen: een beleidsvisie, een uitvoeringsprogramma en een toelichting. Bereikbaarheid en leefbaarheid zijn de centrale thema's, die zijn vertaald in een aantal opgaven en doelstellingen. In het RVVP wordt onderscheid gemaakt in verschillende subregio's. De gemeente Lansingerland vormt subregio 'Noord'. In deze subregio wordt zwaar ingezet op het openbaar vervoer. De Randstadrail en de hoogwaardige openbaarvervoer verbinding tussen Zoetermeer en Rotterdam (ZoRo) leggen hiervoor de basis.

Regionale Nota mobiliteit (Haaglanden)

Het stadsgewest Haaglanden geeft in de Regionale Nota Mobiliteit (RNM) aan met welk samenhangend pakket aan beleid en projecten het de regio voor de periode tot 2020 beter bereikbaar, verkeersveiliger en leefbaarder wil maken. Bovendien werkt de RNM de belangrijke onderdelen van het rijksbeleid uit de Nota Mobiliteit van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat uit in regionaal beleid. Het stadsgewest streeft naar:

  • 40% meer instappers in het openbaar vervoer in 2020;
  • kortere en beter voorspelbare reistijd met de auto in de spits;
  • meer verplaatsingen op de fiets;
  • minder verkeersslachtoffers;
  • verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving.

Mobiliteitsplan 'Lansingerland beweegt'

Het mobiliteitsplan is vastgesteld in de gemeenteraad van oktober 2008. Het omvat een visie op mobiliteit voor Lansingerland voor de periode 2008-2020. Het uitgangspunt is 'duurzaamheid'. In het plan wordt prioriteit gelegd bij het gebruik van fiets en openbaar vervoer, afzonderlijk en in combinatie met elkaar. Er moet een netwerk van fietspaden en fietsstraten worden ontwikkeld in en tussen de kernen en naar omliggende gemeenten. Autovervoer wordt niet ontmoedigd maar het gebruik ervan moet bewuster worden afgewogen tegenover andere mogelijkheden. Het autogebruik moet zoveel mogelijk worden gefaciliteerd met behulp van de huidige wegenstructuur, waarbij de functie en vorm veranderen. Voor wat betreft het goederenvervoer liggen de prioriteiten op logistieke processen van de glastuinbouw en de daaraan gerelateerde bedrijvigheid. De goederenstroom voor de glastuinbouw moet worden gefaciliteerd met als leidraad het kwaliteitsnetwerk goederenvervoer uit het RVVP. De bereikbaarheid van de gemeente is primair gericht op goede verbindingen tussen de woonkernen en de voorzieningen en secundair op de bereikbaarheid van bestemmingen in en vanuit de regio. Voor de doorstroming op en de leefbaarheid langs de N209 wordt een integrale oplossing uitgewerkt en uitgevoerd. Ingezet wordt op een ringstructuur per kern en één voor de gemeente als geheel. Sluipverkeer moet worden voorkomen. De visie is uitgewerkt in een maatregelenpakket met een prioritering.

4.4.2 Referentiesituatie

Huidige situatie

Bereikbaarheid gemotoriseerd verkeer

Het plangebied wordt vanaf de oostzijde ontsloten via de N209 en vanaf de westzijde via de N470/Oostweg. Beide wegen hebben ter hoogte van het plangebied een aansluiting op de A12. De ontsluiting van het bedrijventerrein is geconcentreerd op de Bleiswijkseweg-Zoetermeerselaan die de N209 en N470 onderling verbindt en parallel aan de A12 loopt. Aan de noordzijde wordt het plangebied ontsloten vanaf de (Verlengde) Australiëweg) via de Opticaweg.

Bereikbaarheid openbaar vervoer

Het plangebied wordt in de huidige situatie ontsloten door een aantal busverbindingen. De verbindingen bestaan uit stadsdiensten en regionale lijnen.

Bereikbaarheid langzaam verkeer en verkeersveiligheid

De bereikbaarheid voor langzaam verkeer is in de referentiesituatie niet optimaal en loopt in veel gevallen via onaantrekkelijke routes. Tevens vormt de A12 een barrière voor het fietsverkeer in het gebied. Tussen de N209 en station Zoetermeer Oost is er namelijk over een lengte van 3 kilometer geen doorgang mogelijk voor het fietsverkeer tussen het gebied aan de noordkant en het gebied aan de zuidkant. Binnen het plangebied maken de parallelstructuur langs N209 en de Zoetermeerslaan / Bleiswijkseweg deel uit van de bestaande hoofdfietsroute. Parallel aan het spoor is aan de zuidkant van de A12 tussen de N209 en de N470 een fietspad gelegen. De belangrijkste routes voor het fietsverkeer zijn ingericht conform Duurzaam Veilig. Langs de Zoetermeerselaan en de Bleiswijkseweg zijn vrijliggende fietspaden gelegen.

Autonome ontwikkelingen

De ontsluitingsstructuur binnen het plangebied is reeds volledig gerealiseerd. In de omgeving vindt echter wel een aantal ontwikkelingen plaats, die relevant zijn voor de ontsluiting van het gebied. Randstadrail-lijn 4 (Oosterheemlijn) is in zuidelijke richting verlengd, waardoor de bereikbaarheid van het gebied verder wordt vergroot. Ten zuiden van het plangebied is een hoogwaardige busverbinding aangelegd die Zoetermeer met Rotterdam verbindt: de ZoRo-bus. De ZoRo-bus is een grotendeels vrije busbaan tussen de haltes Centrum West in Zoetermeer en Rodenrijs in Berkel en Rodenrijs.

4.4.3 Te verwachten milieueffecten

Binnen het plangebied kan nog circa 46 hectare nieuw bedrijventerrein worden uitgegeven. Dit heeft toename van verkeer op de ontsluitende wegen tot gevolg. In het verkeersmodel is voor de verkeersproductie van Hoefweg-Noord (Bedrijvenpark Prisma) uitgegaan van de bestemmingslegging uit het vigerende bestemmingsplan. In het kader van de intergemeentelijke structuurvisie voor Bleizo en Het Kwadrant is door middel van kruispuntberekeningen (Goudappel Coffeng) onderzocht of er in de referentiesituatie sprake is van knelpunten in de verkeersafwikkeling. Daarbij is gekeken naar de ochtend- en avondspits op reguliere werkdagen. Figuur 4.3 geeft een overzicht van de onderzochte kruispunten (geactualiseerd onderzoek, december 2012).

afbeelding "i_NL.IMRO.1621.BP0111-VAST_0018.png"

Figuur 4.3 Onderzochte kruispunten

Uit de verkeersstudie blijkt dat in 2022 met volledige ontwikkeling van de bedrijventerreinen Hoefweg-Noord en Hoefweg-Zuid (exclusief de gebiedsontwikkeling Bleizo) vrijwel alle kruispunten het verkeer goed kunnen afwikkelen. Alleen kruispunt 9 is overbelast. Deze overbelasting heeft echter geen directe relatie met de ontwikkeling van Bedrijvenpark Prisma, maar hangt samen met andere ontwikkelingen binnen de kern Zoetermeer. Op dit moment wordt onderzocht op welke wijze de capacititeit van dit kruispunt kan worden vergroot.

4.4.4 Conclusie

De uitvoering van het bestemmingsplan heeft geen gevolgen voor de verkeerssituatie in en rond het plangebied.