Plan: | Hoefweg-Noord (Prisma) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1621.BP0111-VAST |
Planmer-plicht
Voor het bedrijventerrein is in het verleden reeds een besluitMER (ook wel projectMER) opgesteld in het kader van de bestemmingsplannen Hoefweg-Zuid en Hoefweg-Noord. De functiewijziging van agrarisch naar bedrijventerrein is zodoende al 'be-merd'. Ook bij het overnemen van bouw- en gebruiksmogelijkheden in een nieuw bestemmingsplan (consoliderende regeling), kan echter (opnieuw) sprake zijn van verplichtingen op grond van het Besluit milieueffectrapportage, te weten alleen voor de gebieden die nog niet in gebruik zijn genomen (46 hectare). Binnen delen van het plangebied wordt in het bestemmingsplan plaats geboden aan relatief zware bedrijvigheid (t/m categorie 4.2). Een aantal van de bedrijven die de gemeente toelaat in dit bestemmingsplan is mer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig (in het kader van de milieuvergunningenprocedure). Dit bestemmingsplan vormt daarmee het kader voor mogelijke toekomstige besluiten over mer-(beoordelings)plichtige activiteiten. Dit betekent dat voor het bestemmingsplan een planMER moet worden opgesteld.
PlanMER geïntegreerd in het milieuhoofdstuk
In een bestemmingsplan voor een bedrijventerrein wordt altijd al veel aandacht besteed aan verschillende milieuaspecten. Dezelfde milieuaspecten dienen tevens te worden behandeld in het planMER. Om deze reden is ervoor gekozen om het milieuhoofdstuk in dit bestemmingsplan op een dusdanige manier vorm te geven dat het tevens als planMER fungeert. Hiermee wordt tevens bereikt dat de milieu-informatie op één plek in het bestemmingsplan aanwezig is, in plaats van in verschillende hoofdstukken en rapporten.
Procedure en koppeling met bestemmingsplan
Voor het doorlopen van een planmer geldt een wettelijk vastgestelde procedure. De volgende stappen moeten worden doorlopen:
Met het concept-planMER dat is opgenomen in het voorontwerpbestemmingsplan zijn de overlegpartners geraadpleegd over de reikwijdte en het detailniveau van het planMER. Het concept-planMER is ter toetsing voorgelegd aan de Commissie mer. In het toetsingsadvies signaleert de Commissie een aantal tekortkomingen (zie Bijlage 2). In de volgende paragrafen is gemotiveerd op welke wijze is omgegaan met de punten uit het advies van de Commissie voor de mer.
Het voorliggende bestemmingsplan is consoliderend van aard en heeft tot doel om op 1 juli 2013 te beschikken over een actueel, digitaal bestemmingsplan. Parallel wordt voor delen van het plangebied gewerkt aan de gebiedsontwikkeling Bleizo. Het betreft de zuidwesthoek van het plangebied. De plannen voorzien in een nieuwe vervoersknoop met daar omheen stedelijke functies (zie ook paragraaf 3.4). Voor deze ontwikkeling is een planMER opgesteld (gekoppeld aan een intergemeentelijke structuurvisie). De referentiesituatie in het planMER voor de intergemeentelijke structuurvisie gaat uit van een invulling van de bedrijventerreinen in lijn met de vigerende bestemmingsplannen (zie ook paragraaf 4.2). Dit betekent dat voor de sectorale analyses in het voorliggende planMER op onderdelen gebruik kan worden gemaakt van de informatie uit het planMER en onderliggende onderzoeken voor de gebiedsontwikkeling Bleizo.