direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw
Plan: Molenweg e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0098-VAST

Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemeen

De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van glastuinbouwbedrijven,
  • b. bijzondere agrarische toeleveringsbedrijven;
  • c. met de bij de onder a en b behorende agrarische bedrijfsgebouwen, kassen, andere bouwwerken, open terreinen, watergangen;

met de daarbij behorende bouwwerken, ontsluitingswegen parkeer- en groenvoorzieningen.

4.1.2 Specifiek

Ter plaatse van de aanduiding

  • a. 'bedrijfswoning' zijn de in lid 4.1.1 bedoelde gronden bestemd voor één bedrijfswoning;
  • b. 'parkeerterrein' zijn de in lid 4.1.1 bedoelde gronden in ieder geval bestemd voor parkeervoorzieningen;
  • c. 'ontsluiting' zijn de in lid 4.1.1 bedoelde gronden in ieder geval bestemd voor een verkeersontsluiting ten behoeve van het aangrenzende perceel.
4.2 Bouwregels

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

4.2.1 Kassen
  • a. van kassen mag de goothoogte ten hoogste 7 m en de bouwhoogte ten hoogste 9 m bedragen;
  • b. de afstand van kassen tot de perceelsgrenzen dient ten minste 1 m te bedragen;
  • c. de afstand van kassen tot watergangen dient ten minste 1,50 m te bedragen;
  • d. de afstand van kassen tot een bestaande, niet tot het bedrijf behorende (agrarische bedrijfs-)woning dient ten minste 30 m te bedragen.
4.2.2 Bedrijfsbebouwing, geen kassen zijnde
  • a. gebouwen, geen kassen zijnde, mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de oppervlakte van bedrijfsgebouwen, geen kassen zijnde, mag per bedrijf niet meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven;
  • d. de afstand van bedrijfsgebouwen tot watergangen dient ten minste 1,50 m te bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek" geldt voor het beeldbepalend pand dat de bouwhoogte en de goothoogte niet meer mogen bedragen dan de bestaande hoogte;
  • f. afstand van bedrijfsgebouwen tot de bestaande bedrijfswoning bedrijfswoning dient ten minste 6 m te bedragen;
  • g. bedrijfskantoren mogen worden gebouwd, waarbij de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van de bedrijfsgebouwen - geen kassen zijnde - tot een maximum van 3000 m2 per bedrijf.
4.2.3 Watersilo's
  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" en de "specifieke bouwaanduiding - watersilo's" mogen watertanks en watersilo's worden opgericht;
  • b. van watertanks en watersilo's mag de doorsnede ten hoogste 25 m en de bouwhoogte niet meer dan 12,5 m bedragen.
4.2.4 Bedrijfswoning
  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" mag niet meer dan één agrarische bedrijfswoning worden gebouwd;
  • a. de inhoud mag niet meer dan 750 m3 bedragen;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 7 m bedragen;
  • c. de dakhelling mag ten hoogste 45° bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 11 m bedragen;
  • e. ten aanzien van de erfbebouwing geldt het bepaalde in artikel "Wonen" lid 13.2.2.
4.2.5 Andere bouwwerken

Voor andere bouwwerken mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan:

  • a. voor erf- en terreinafscheidingen: 2 m;
  • b. voor lichtmasten: 10 m;
  • c. voor overige andere bouwwerken, waaronder waterbassins:
    • 1. binnen het bouwvlak: de toegestane bouwhoogte vermeerderd met 3 m;
    • 2. buiten het bouwvlak: 5 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid:

  • a. 4.2.2 onder a voor situering van bedrijfsbebouwing buiten het op de aangegeven bouwvlakken, indien dat in verband met een doelmatige bedrijfsuitoefening of terreininrichting gewenst of noodzakelijk is op voorwaarde, dat:
    • 1. de gezamenlijke grondoppervlakte van deze gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 100 m² bedraagt;
    • 2. van de gebouwen de goothoogte niet meer dan 3 m, de dakhelling niet meer dan 20° en de bouwhoogte niet meer dan 4,5 m bedraagt,
    • 3. de afstand tot enige bestemmingsgrens ten minste 2 m bedraagt;
  • b. 4.2.2 onder a voor een wijziging van de bouwgrenzen van het bouwvlak, waarbij de grenzen met ten hoogste 5 m mogen worden verschoven, indien dat voor een doelmatige bedrijfsvoering gewenst of noodzakelijk is op voorwaarde dat geen belangen van derden in onevenredige mate worden geschaad en de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
  • c. 4.2.2 onder d voor het bouwen op kortere afstanden indien dat voor een doelmatige bedrijfsvoering gewenst of noodzakelijk is op voorwaarde dat geen belangen van derden in onevenredige mate worden geschaad.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Algemeen

Onverminderd het bepaalde in de leden 23.1 en 23.2 van de Algemene gebruiksregels is het in ieder geval verboden de gronden te gebruiken voor volkstuinen.

4.4.2 Detailhandel

Detailhandel is uitsluitend toegestaan indien het betreft detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd of verwerkt voor zover dat een ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering vormt.

4.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
4.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen van burgemeester en wethouders bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' geheel of gedeeltelijk te slopen.

4.5.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 4.5.1 is niet van toepassing:

  • a. op normale sloop- of onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de bebouwing;
  • b. op werkzaamheden van ondergeschikte betekenis, indien door burgemeester en wethouders is medegedeeld dat voor die werkzaamheden geen omgevingsvergunning voor het slopen is vereist;
  • c. reeds ingevolge het bepaalde in artikel 37 van de Monumentenwet of een gelijke bepaling uit de gemeentelijke monumentenverordening reeds een omgevingsvergunning voor het slopen is vereist en deze ook is verkregen.
4.5.3 Toepasselijkheid

De in lid 4.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend:

  • a. indien door de werkzaamheden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke waarde van het bouwwerk of
  • b. een aanvraag redelijkerwijs niet kan worden geweigerd in verband met onevenredig hoge kosten ter behoud van het karakteristieke bouwwerk.
4.5.4 Aan de omgevingsvergunning te verbinden voorwaarden

Aan een vergunning als bedoeld in lid 4.5.1 kunnen door burgemeester en wethouders voorwaarden worden verbonden.