Plan: | Rottezoom |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1621.BP0094-VAST |
Beleid en normstelling
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door paragraaf 5.2 uit de Wet milieubeheer (Wm), ook wel Wet luchtkwaliteit (Wlk) genoemd. De Wm bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 6.2 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.
Tabel 6.2 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm
stof | toetsing van | grenswaarde | geldig |
stikstofdioxide (NO2) | jaargemiddelde concentratie | 60 µg/m³ | 2010 tot en met 2014 |
jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | vanaf 2015 | |
fijn stof (PM10) | jaargemiddelde concentratie | 48 µg/m³ | tot en met 10 juni 2011 |
jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | vanaf 11 juni 2011 | |
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 75 µg/m³ | tot en met 10 juni 2011 | |
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³ | vanaf 11 juni 2011 |
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.
In het Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een project niet in betekenende mate bijdraagt en dus niet hoeft te worden getoetst aan de grenswaarden uit de Wm. Hierbij worden twee situaties onderscheiden:
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van ruimtelijke plannen uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied.
Onderzoek
Het bestemmingsplan maakt de verbreding van een watergang direct mogelijk en een achttal kleine ontwikkelingen van woningbouw langs de Kruisweg indirect met wijzigingsbevoegdheden mogelijk. Deze ontwikkelingen hebben geen verkeersaantrekkende werking en dragen ook op geen andere manier bij aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen. Ook het aantal woningen dat met wijzigingsbevoegdheden wordt mogelijk gemaakt is dermate beperkt dat geen sprake is van relevante gevolgen voor de luchtkwaliteit. Formele toetsing aan de grenswaarden uit de Wm kan daarom achterwege blijven.
Uit de gegevens die beschikbaar zijn via de monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort, blijkt dat direct langs de ontsluitende wegen wordt voldaan aan de grenswaarden voor stikstofdioxide (2015) en fijn stof (2011). Omdat direct langs de wegen aan de grenswaarden wordt voldaan, zal dit binnen het gehele plangebied het geval zijn. De concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate een locatie verder van de weg ligt. Binnen het plangebied is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Conclusie
Er wordt geconcludeerd dat het aspect luchtkwaliteit de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefmilieu ter plaatse.