Plan: | Rottezoom |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1621.BP0094-VAST |
Toetsingskader
Watertoets
Het is wettelijk verplicht een watertoets uit te voeren. Dit is een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over de beoogde ruimtelijke ontwikkeling. De watertoets heeft als doel het voorkomen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.
Het plangebied ligt in het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.
Europees beleid
De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW, 2000) schrijft voor dat in 2015 alle waterlichamen een 'goede ecologische toestand' (GET), en voor sterk veranderde/kunstmatige wateren een 'goed ecologisch potentieel' (GEP) moeten hebben bereikt. De chemische toestand moet voor alle waterlichamen (natuurlijk en kunstmatig) in 2015 goed zijn.
Nationaal waterbeleid
Het Rijk, de provincies, de gemeenten en de Unie van Waterschappen hebben op 25 juni 2008 een geactualiseerde versie van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW-Actueel) ondertekend. Hierin zijn afspraken vastgelegd voor een duurzame en klimaatbestendige waterhuishouding in Nederland. In de afgelopen vijf jaar is een groot deel van de gemaakte afspraken in het oorspronkelijke NBW inmiddels uitgevoerd. De NBW-partijen gaan nu gezamenlijk verder met de uitvoering van de nieuwe afspraken in het akkoord, onder meer over klimaatveranderingen, de stedelijke wateropgave en de ontwikkelingen in woningbouw en infrastructuur. Ook is er meer aandacht voor de implementatie van de Kaderrichtlijn Water. Het NBW heeft tot doel om in de periode tot 2015 de waterhuishouding in Nederland op orde te brengen en te houden en te anticiperen op klimaatverandering.
De Nationale Handreiking Watertoets 3 is in juli 2009 vastgesteld. Door de komst van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening klopte de informatie in handreiking 2 niet meer. Deze handreiking is, ten opzichte van de Handreiking Watertoets 2, aangepast aan en aangevuld met de nieuwste inzichten en ontwikkelingen die zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan. De belangrijkste wijzigingen zijn de aanpassingen aan de evaluatie watertoets 2006, de Wet ruimtelijke ordening (1 juli 2008) en het ontwerp Nationaal Waterplan. De Handreiking Watertoetsproces 3 geeft een algemene beschrijving van het gedachtegoed achter het watertoetsproces, de wettelijke verankering, de verschillende rollen en producten in het licht van de vernieuwde wetgeving en beleidsafspraken.
Het Nationaal Waterplan 2010 is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande Nota's Waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van het wetsvoorstel Waterwet. Het Nationaal Waterplan beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Belangrijke onderdelen van het Nationaal Waterplan zijn het nieuwe beleid op het gebied van waterveiligheid, het beleid voor het IJsselmeergebied, het Noordzeebeleid en de Stroomgebiedbeheerplannen op grond van de KRW. Tevens bevat het Nationaal Waterplan een eerste beleidsmatige uitwerking van de kabinetsreactie op het advies van de Deltacommissie.
De Waterwet is op 22 december 2009 in werking getreden. Deze wet heeft negen waterrelevante wetten samengevoegd (de Wet verontreiniging oppervlaktewater, Wet verontreiniging zeewater, Grondwaterwet, Wet droogmakerijen en indijkingen, Wet op de waterkering, Wet beheer rijkswaterstaatwerken, Wrakkenwet en Waterstaatswet). Daarnaast wordt de regeling waterbodems uit de Wet bodembescherming opgenomen in de nieuwe Waterwet. Het wetsvoorstel regelt niet alles. Bepaalde onderwerpen dienen nader uitgewerkt te worden in onderliggende regelgeving: het Waterbesluit (algemene maatregel van bestuur), de Waterregeling (een ministeriële regeling) of in de verordeningen van waterschappen en provincies.
Provinciaal waterbeleid
Het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015 bevat de hoofdlijnen van het provinciaal waterbeleid voor die periode. Het vervangt het provinciaal waterbeleid zoals dat is vastgelegd in het Beleidsplan Groen, Water en Milieu (2006) en vervangt het Grondwaterplan 2007-2013 en beschrijft dan ook het strategische grondwaterbeleid voor Zuid-Holland. Verder voldoet het plan aan de eisen van de nieuwe Waterwet. De provincie vertaalt in dit plan het beleid uit het nationaal waterplan en het huidige Europese beleid naar provinciale kaders en doelstellingen voor de periode 2010-2015. Conform de herziene sturingsvisie water gaat het met name om de 'wat'-vraag. De waterschappen beantwoorden in hun waterbeheerplannen vervolgens vooral de 'hoe'-vraag.
Beleid waterbeheerders
Dit is het eerste integrale Waterbeheerplan van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. 'Integraal' wil in dit kader zeggen dat het Waterbeheerplan (WBP) het beleid aangeeft voor de vier primaire taken van het hoogheemraadschap, te weten de waterveiligheid (waterkeringenbeheer), het watersysteembeheer (oppervlaktewater en grondwater), het beheer van afvalwaterketen en emissies en het wegenbeheer in de Krimpenerwaard. Het beheersgebied van het hoogheemraadschap behoort tot de meest intensief gebruikte delen van Nederland. De deels zeer diepe polders, de ligging langs de grote rivieren en de invloed van de zee betekenen dat goed waterbeheer een absolute voorwaarde is om hier veilig en verantwoord te kunnen wonen, werken en recreëren. Ook op de langere termijn, onder invloed van onder meer bodemdaling en klimaatverandering. Als regionale waterbeheerder wil het hoogheemraadschap hier, samen met andere instanties, slagvaardig en met de nodige ambities aan werken. De belangen van samenleving en (water-)natuur, kostenbeheersing, efficiënt en effectief werken en een duurzame, toekomstgerichte aanpak staan daarbij steeds voorop.
Gemeentelijk beleid
Het waterplan Lansingerland bevat afspraken over het realiseren van een robuust en veilig watersysteem. Dit systeem voldoet aan de nationale en Europese normen. Het is gebaseerd op een gezamenlijke visie van hoogheemraadschap en gemeenten. Het plan bevat de volgende onderdelen:
Het waterplan heeft de volgende visie:
Het watersysteem van de gemeente Lansingerland is in 2040 veilig, functioneel, mooi en schoon tegen verantwoorde kosten. Hoogheemraadschappen, gemeente, burgers en bedrijven werken samen als waterpartners. Iedereen heeft zijn eigen taken en verantwoordelijkheden.
Huidige situatie
Het plangebied beslaat het lint Kruisweg en het landelijk gebied tussen het lint en de Rotte.
Bodem en grondwater
De maaiveldhoogte in het plangebied varieert globaal tussen NAP -4,2 m en NAP -4,6 m. Conform de bodemkaart van Nederland bestaat de ondergrond uit klei en er is grotendeels sprake van een grondwatertrap VI. Dat wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) van nature tussen de 0,4 m en 0,8 m beneden het maaiveld ligt en de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) meer dan 1,2 m beneden het maaiveld ligt. In het zuidwesten van het plangebied is sprake van grondwatertrap V. Dat wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) van nature tussen de 0,25 m en 0,4 m beneden het maaiveld ligt en de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) meer dan 1,2 m beneden het maaiveld ligt.
Waterkwantiteit
Het plangebied ligt in de Klappolder en de polder Honderdveertig Morgen. In deze polders wordt het waterpeil kunstmatig laag gehouden met behulp van stuwen en gemalen. De oostelijke plangrens wordt gevormd door de Rotte, de oorsprong van deze oude veenrivier bevindt zich in het noordoosten van het plangebied. De Rotte doet nu dienst als boezemwater, dat betekent dat overtollig polderwater in de Rotte wordt gepompt.
Het watersysteem in het plangebied is getoetst aan de NBW-normen voor wateroverlast. Hieruit blijkt dat in de Klappolder en polder Honderdveertig Morgen voldoende waterbergingscapaciteit aanwezig is.
Waterkwaliteit en ecologie
In algemene zin is de waterkwaliteit in het plangebied matig tot slecht. De belangrijkste oorzaken zijn een niet optimale inrichting van het watersysteem (oeverbeschoeiing en ontbreken van natuurvriendelijke oevers), beheer en onderhoud dat ecologisch niet optimaal is en te hoge concentraties van nutriënten en verontreinigende stoffen. Nutriënten en verontreinigingen zijn het gevolg van overstorten, effluentlozingen, atmosferische depositie, oppervlakkige afspoeling vanaf verharde oppervlakken en uitspoeling vanuit de landbouw.
De Rotte (NL39_01) is aangewezen als KRW-waterlichaam. In samenhang met de slechte tot matige waterkwaliteit, is ook de ecologie van de watergangen over het algemeen matig tot slecht. De oorzaken zijn met name het feit dat de meeste watergangen beschoeid zijn en de hoge concentraties nutriënten in het water.
Veiligheid en waterkeringen
Binnen het plangebied bevinden zich verschillende polderkades en boezemkades. Een deel van de waterkeringen wordt aangemerkt als zogenaamde 'veendijk'. Hiermee worden in het algemeen droogtegevoelige kaden bedoeld; in geval van droogte worden ze instabiel. De ondergrond van deze waterkeringen en/of de waterkering zelf bestaat grotendeels uit veen.
Toekomstige situatie
Het betreft een hoofdzakelijk consoliderend bestemmingsplan. Het bestemmingsplan maakt de verbreding van een watergang direct mogelijk en maakt een achttal kleine ontwikkelingen van woningbouw langs de Kruisweg mogelijk.
Het plan maakt de verbreding van de bestaande Duikertocht mogelijk. De oevers van deze watergang worden flauwer gemaakt, zodat een natuurvriendelijke inrichting mogelijk is. Dit heeft een positief effect op de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse.
Het voorliggende bestemmingsplan biedt verder geen directe ontwikkelingsmogelijkheden. De wijzigingsbevoegdheden voor woningbouw betreffen ruimte-voor-ruimte regelingen. Dit zal ertoe leiden dat meer bebouwing wordt gesloopt dan er teruggebouwd wordt. Dit is per saldo positief voor de waterhuishouding.
Omdat het overwegend een consoliderend bestemmingsplan betreft, zijn er weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren. Mochten er in de toekomst ontwikkelingen plaatsvinden, dan is het van belang om de uitgangspunten van duurzaam stedelijk waterbeheer, zoals geformuleerd door het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, daar waar mogelijk toe te passen.
Veiligheid en waterkeringen
Het bestemmingsplan heeft geen gevolgen voor de waterveiligheid in de omgeving.
Waterkwaliteit en ecologie
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt bij eventuele toekomstige ontwikkelingen een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK-houdende bouwmaterialen.
De ecologische situatie ter plaatse van de te verbreden tocht zal door de aanleg van natuurvriendelijke oevers aanzienlijk verbeteren.
Waterkwantiteit
Het is van belang dat wanneer het verhard oppervlak toeneemt, hiervoor gecompenseerd wordt in de vorm van nieuw oppervlaktewater.
Afvalwater en riolering
Conform de Leidraad Riolering West-Nederland en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen. Huishoudelijk afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering.
Waterbeheer
Voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de 'Keur'. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van water naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd en opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit van het profiel en/of veiligheid wordt aangetast, de aan- en/of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de 'Keur'. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Voor het verbreden van de tocht dient een watervergunning aangevraagd te worden.
Plankaart
Op de plankaart zijn de hoofdwatergangen in het plangebied bestemd als 'Water'. De kern- en beschermingszone van de boezemkade in het plangebied zijn aangegeven door middel van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat het bestemmingsplan geen negatieve gevolgen heeft voor de bestaande waterhuishoudkundige situatie. Het plan voldoet dan ook aan de doelstellingen van duurzaam waterbeheer.