direct naar inhoud van Artikel 22 Algemene wijzigingsregels
Plan: Centrum Bleiswijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP00088-VAST

Artikel 22 Algemene wijzigingsregels

22.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:

  • a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten dienste van het openbaar nut en de waterhuishouding met een inhoud van ten hoogste 150 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 6 m;
  • b. een andere situering en/of begrenzing van bestemmingsvlakken, bouwvlakken en/of, aanduidingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak dan wel bouwvlak met niet meer dan 20% zal worden gewijzigd;
  • c. het wijzigen van de per aanduiding of in de planregels gegeven maten en afmetingen met ten hoogste 20%, indien, in verband met ingekomen bouwaanvragen, deze wijzigingen nodig of wenselijk zijn.
22.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet op de ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:

  • a. het toevoegen van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde - Archeologie 2' en/of 'Waarde - Archeologie 3', indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat sprake is van een gebied met hoge oudheidkundige waarden die gehandhaafd dienen te blijven;
  • b. het verwijderen van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde - Archeologie 2' en/of 'Waarde - Archeologie 3', indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat niet langer sprake is van een gebied met oudheidkundige waarden dan wel nadat er sprake is van opgravingen en documentatie waardoor de planologische bescherming niet langer gehandhaafd hoeft te blijven. Alvorens toepassing te geven aan deze regel winnen burgemeester en wethouders advies in bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de provinciale archeoloog of bij een ter zake deskundige instantie;
  • c. het wijzigen van de bestemmingen ten behoeve van de aanleg van een (ondergrondse) leiding van welke aard dan ook. Alvorens toepassing te geven aan deze regel winnen burgemeester en wethouders advies in bij een, ter zake de veiligheid van leidingen, deskundige instantie zoals het RIVM of de beheerder(s) van de leiding;
  • d. het geheel verwijderen en/of wijzigen van gebiedsaanduidingen, indien dit:
    • 1. in verband met de herinrichting van inrichtingen en bedrijven wenselijk en/of vereist is; en/of
    • 2. in verband met gewijzigde milieuhinder, wetgeving en/of beschermingsregimes wenselijk en/of vereist is;
  • e. het geheel verwijderen en/of wijzigen van functieaanduidingen, indien dit in verband met de herinrichting van inrichtingen en bedrijven vereist is en dit geen verruiming van de bouw- of gebruiksmogelijkheden inhoudt.
22.3 Wro-zone - wijzigingsgebied 1

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, met inachtneming van het bepaalde in lid 22.8 van dit artikel, het plan wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 1', in een woongebied, waarbij geldt dat:

  • a. ten hoogste drie vrijstaande eengezinswoningen zijn toegestaan;
  • b. moet worden voorzien in twee parkeerplaatsen per woning op eigen terrein;
  • c. de onderlinge afstand tussen de woningen minimaal 6 m dient te bedragen;
  • d. de afstand van de woningen tot het aanwezige water minimaal 5 m dient te bedragen;
  • e. de inhoud van iedere woning ten hoogste 550 m3 mag bedragen;
  • f. de goothoogte van een woning ten hoogste 6 m mag bedragen en de bouwhoogte ten hoogste 10 m;
  • g. voor het overige het bepaalde in het artikel Wonen van overeenkomstige toepassing is.
22.4 Wro-zone - wijzigingsgebied 2

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, met inachtneming van het bepaalde in lid 22.8 van dit artikel, het plan wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 2', in een centrumgebied, waarbij geldt dat:

  • a. ten hoogste 10 woningen zijn toegestaan; waarvan minimaal 30% in de sociale sector;
  • b. ten hoogste 760 m2 brutovloeroppervlak aan detailhandel en/of dienstverlening is toegestaan; het bepaalde voor wat betreft het maximum van 200 m2 aan detailhandel zoals bepaald in de artikelen 4 en 5 is binnen dit wijzigingsgebied niet van toepassing;
  • c. de goothoogte van gebouwen ten hoogste 7,5 m mag bedragen en de bouwhoogte ten hoogste 10,5 m; met uitzondering van topgevels, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 12 m mag bedragen;
  • d. voor het overige het bepaalde in het artikel Centrum van overeenkomstige toepassing is.
22.5 Wro-zone - wijzigingsgebied 3

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, met inachtneming van het bepaalde in lid 22.8 van dit artikel, het plan wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 3', in een woongebied, waarbij geldt dat:

  • a. ten hoogste 7 woningen zijn toegestaan;
  • b. moet worden voorzien in twee parkeerplaatsen per woning op eigen terrein;
  • c. voor het overige het bepaalde in het artikel Wonen van overeenkomstige toepassing is.
22.6 Wro-zone - wijzigingsgebied 4

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, met inachtneming van het bepaalde in lid 22.8 van dit artikel, het plan wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 4', in een centrumgebied, waarbij geldt dat:

  • a. woningen zijn toegestaan; uitsluitend in de vorm van bovenwoningen; waarvan minimaal 30% in de sociale sector;
  • b. moet worden voorzien in twee parkeerplaatsen per woning op eigen terrein;
  • c. detailhandel en/of dienstverlening is toegestaan;
  • d. de pleinruimte op de hoek van de Dorpsstraat en Plaats mag worden vergroot;
  • e. de bouwhoogte van gebouwen ten hoogste 11 m mag bedragen;
  • f. voor het overige het bepaalde in de artikelen Centrum respectievelijk Verkeer van overeenkomstige toepassing is.
22.7 Wro-zone - wijzigingsgebied 5

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, met inachtneming van het bepaalde in lid 22.8 van dit artikel, het plan wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 5', in een woongebied, waarbij geldt dat:

  • a. ten hoogste 11 grondgebonden woningen zijn toegestaan; waarvan minimaal 30% in de sociale sector;
  • b. woningen dienen te worden gebouwd als vrijstaand of twee-onder-een-kap als woon-werkkavel langs de Dorpsstraat en als twee blokken rijwoningen langs de Wilhelminastraat;
  • c. de woningen langs de Dorpsstraat moeten voldoen aan de volgende bouwregels:
    • 1. de rooilijn van de Dorpsstraat moet worden aangehouden;
    • 2. er dient tenminste 6 meter tussen ieder hoofdgebouw worden aangehouden; tenzij de hoofdgebouwen aaneengebouwd zijn;
    • 3. de goothoogte ten hoogste 4,5 m mag bedragen en de bouwhoogte ten hoogste 12 m;
  • d. de woningen langs de Wilhelminastraat moeten voldoen aan de volgende bouwregels:
    • 1. bijgebouwen dienen minimaal 6 m achter de rooilijn te worden gebouwd;
    • 2. parkeren dient op eigen terrein te worden opgelost; waarbij minimaal twee plekken per woning moeten worden gerealiseerd;
    • 3. erfafscheidingen zijn slechts in de vorm van groene erfafscheidingen toegestaan;
    • 4. de tuinen van de woningen dienen naar elkaar te zijn gericht.
  • e. voor het overige het bepaalde in het artikel "Wonen" van overeenkomstige toepassing is.
22.8 Voorwaarden

Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. het aantal parkeervoorzieningen;
    • 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    • 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 7. het milieu:
  • b. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
    • 1. luchtkwaliteit;
    • 2. parkeerbehoefte;
    • 3. geluid;
    • 4. bodemkwaliteit;
    • 5. watertoets;
    • 6. archeologie;
    • 7. externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
    • 8. ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
    • 9. economische uitvoerbaar en kostenverhaal.