direct naar inhoud van 4.3 Verkeersveiligheid
Plan: Verbreding A12
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1581.bpUHRa12-va01

4.3 Verkeersveiligheid

Openstelling plusstroken

De plusstroken worden alleen geopend als dat gezien de (verwachte) drukte op de weg wenselijk is. Dat is pas het geval wanneer het aantal voertuigen in de betreffende rijrichting op het wegvak Bunnik-Driebergen meer dan 4.500 voertuigen per uur en/of in de betreffende rijrichting op de wegvakken Driebergen-Maarsbergen en Maarsbergen-Veenendaal meer dan 3.000 voertuigen per uur bedraagt. De plusstroken worden per rijrichting en onafhankelijk van elkaar in gebruik genomen. De plusstroken worden per wegvak of over de gehele lengte opengesteld.

Bij de genoemde aantallen voertuigen per uur is de verkeersafwikkeling nog acceptabel, dat wil zeggen filevrij. De praktijk heeft echter uitgewezen dat de plusstrook op dat moment moet kunnen worden opengesteld om de toenemende drukte tijdig te kunnen opvangen. In de verkeerscentrale wordt gesignaleerd wanneer het aantal van 3.000 respectievelijk 4.500 voertuigen is bereikt. Op basis van dit signaal en op basis van de verwachting en de ervaring van de wegverkeersleider over de toename van de drukte zal de plusstrook na inspectie geopend worden. Wanneer het aantal voertuigen op de betreffende rijbaan van het wegvak daalt beneden de 3.000 respectievelijk 4.500 voertuigen per uur zal de wegverkeersleider de plusstrook weer sluiten. De plusstrook kan ook tijdelijk bij ongevallen of bij werkzaamheden op de betreffende wegvakken worden geopend gedurende de periode van de werkzaamheden of het ongeval. Ook kan de plusstrook worden geopend als op andere rijstroken wegwerkzaamheden worden uitgevoerd.

Verkeersveiligheid

Uitgangspunt van de Spoedwetprojecten is dat de verkeersveiligheid door het gebruik van spits- en plusstroken niet nadelig wordt beïnvloed. Positieve effecten van extra rijstroken zijn te verwachten door minder congestie, waardoor minder kop-staartbotsingen optreden en minder sluipverkeer op het onderliggend wegennet plaatsvindt. In het kader van Europese afspraken is een specifieke afweging gemaakt waarin maatvoeringen van rijstroken, vluchtstroken, bermen en obstakelvrije zones getoetst zijn. Deze afweging is beschreven in de “Projectspecifieke Afwegingsnotitie Verkeersveiligheid”. De Dienst Verkeer en Scheepvaart (voorheen de Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV)) heeft geadviseerd over het ontwerp van spits- en plusstroken en over aanvullende maatregelen die moeten worden genomen om het veiligheidsniveau op de betreffende wegvakken op peil te houden.

Voor het onderhavige project worden overeenkomstig het DVS-advies de volgende verkeersveiligheidsmaatregelen genomen:

  • gedurende de periode waarin de plusstrook is geopend wordt de maximumsnelheid verlaagd naar 100 km/u, behoudens tussen de aansluiting Bunnik en aansluiting Driebergen waar in de huidige situatie reeds een snelheidsbeperking van 100 km/u geldt;
  • gedurende de periode waarin een plusstrook geopend is, is een breedtebeperking van het verkeer op deze strook van kracht;
  • ten behoeve van de visuele inspectie en bewaking van de plusstrook worden de wegvakken waarop een plusstrook wordt gerealiseerd voorzien van camera’s;
  • ten behoeve van de zichtbaarheid voor weggebruikers wordt de dynamische bebording waarop opening en einde van de plusstroken zijn aangeven hoog geplaatst op masten of portalen;
  • ten behoeve van een beter zicht voor de weggebruiker en ten behoeve van de visuele inspectie en bewaking van de plusstroken wordt het traject Bunnik-Maarsbergen volledig voorzien van dynamische middenbermverlichting;
  • ten behoeve van de verkeersveiligheid van de weggebruiker wordt:
    • 1. in de rechterberm geleiderail geplaatst met uitzondering van die locaties waar sprake is van een obstakelvrije zone;
    • 2. ter hoogte van de tijdelijk verlengde afrit Driebergen op de noordbaan als gevolg van het ontbreken van een vluchtstrook naast de afrit, een vluchthaven gerealiseerd.

Daarnaast wordt ten behoeve van een eenduidig wegbeeld zorggedragen voor uniformiteit in bebording, bewegwijzering, signalering, markering en voor uniformiteit bij het invoegen en uitvoegen.