direct naar inhoud van Artikel 26 Algemene afwijkingsregels
Plan: Doorn Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1581.bpDOOnoord-oh01

Artikel 26 Algemene afwijkingsregels

26.1 Algemeen

Hett bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  • a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
  • b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  • c. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van kunstwerken en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
  • d. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwerken, geen gebouw zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
  • e. het bepaalde in lid 24.1 voor het toestaan van een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie en een escortbedrijf, mits in overeenstemming met de ter plaatse geldende bestemming.

26.2 Omgevingsvergunning bouwen buiten het bouwvlak algemeen

Ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied algemeen' kan het bevoegde gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in de artikelen 3.2.1 onder a, 4.2.1 onder a, 6.2.1 onder a en 8.2.1 onder a voor het oprichten van een vrijstaand bijgebouw (zoals bijvoorbeeld een fietsenstalling) of een vrijstaande overkapping buiten het bouwvlak, mits:

  • a. de goot- en bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt;
  • b. de afstand tot het hoofdgebouw (inclusief aan- en uitbouwen en eventueel aangebouwde bijgebouwen) minimaal 1 m bedraagt;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen en eventuele vrijstaande overkappingen mag maximaal 15% van het bouwperceel bedragen met een maximum van:
    I. 50 m2 voor percelen met een oppervlakte tot 1000 m2;
    II. 60 m2 voor percelen met een oppervlakte tussen 1000 m2 en 1500 m2;
    III. 70 m2 voor percelen met een oppervlakte tussen 1500 m2 en 2000 m2;
    IV. 80 m2 voor percelen met een oppervlakte tussen 2000 m2 en 2500 m2;
    V. 90 m2 voor percelen met een oppervlakte groter dan 2500 m2.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' geldt dat, voor zover wordt voldaan aan de overige bepalingen van dit artikel, de vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen alleen zijn toegestaan nadat daarover een positief advies van de betrokken daartoe bevoegde monumentenadviesinstantie is verkregen.

26.3 Toepassing afwijkingsregels

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 26.1 en 26.2 kan alleen worden verleend, indien:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad;
  • c. vanuit verkeerstechnisch oogpunt geen onveilige situaties ontstaan;
  • d. het functioneren van de bestemming niet wordt belemmerd.