direct naar inhoud van 5.7 Recreatie, sport en instellingen
Plan: Buitengebied Doorn 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1581.bpDOObuitengebied-va02

5.7 Recreatie, sport en instellingen

Recreatie en sport
Het in het plangebied gelegen dagrecreatieterrein heeft de bestemming 'Recreatie' gekregen. Daarbij is uitgegaan van de bestaande situatie. Op dit moment zijn er geen uitbreidingsplannen bekend voor dit terrein. Mochten alsnog dergelijke uitbreidingswensen naar voren komen, dan dient er eerst beoordeeld te worden of hieraan kan worden meegewerkt, rekening houdend met aanwezige natuur- en landschappelijke waarden en de nabijheid van agrarische bedrijven (met geurcontour). De bestemming 'Recreatie' is daarnaast ook toegekend aan een volkstuincomplex, gelegen aan de Boswijklaan. Vanwege de aard van de beide recreatieve functies zijn in de regels slechts beperkte bouwmogelijkheden vastgelegd.

De sportterreinen en -voorzieningen in het plangebied zijn bestemd tot 'Sport'. De bijbehorende regels geven aan of de terreinen en voorzieningen al dan niet gelegen zijn in de EHS en wat in dat verband de bouwmogelijkheden zijn. Net als bij andere bestemmingen is daarbij als uitgangspunt genomen rechtens geen uitbreidingsruimte te bieden, indien het terrein of de voorziening in de EHS gelegen is. Vooral vanwege de in voorkomend geval noodzakelijke toetsing aan het 'Nee, tenzij'-regime kunnen uitbreidingen op de sportterreinen aan de Buurtweg 3b, 3c en 3d daarom slechts via een afwijkingsbevoegdheid gerealiseerd.

Behalve de bestaande, feitelijke situatie is bij het bestemmen zo veel mogelijk rekening gehouden met hetgeen voor het terrein of de voorziening vast was gelegd in het voor dit bestemmingsplan vigerende plan.

Instellingen
Aan de in het plangebied gevestigde instellingen, die een maatschappelijk karakter hebben c.q. een maatschappelijke voorziening omvatten, is de bestemming 'Maatschappelijk' toegekend. In de regels is per adres vermeld dat zij, op één enkele uitzondering na, alle gelegen in de EHS.

Evenals voor andere bestemmingen geldt dat de instellingen, vanuit het kader van de ligging in de EHS, zo veel mogelijk strak zijn begrensd, daarbij weliswaar rekening houden met de gebruiks- en bouwmogelijkheden op grond van het voor dit bestemmingsplan vigerende plan. Om die reden volgen de op de plankaart ingetekende bestemmings- en/of bouwvlakken de contouren van het ten behoeve van de desbetreffende instelling in gebruik zijnde terrein dan wel de daarop aanwezige bebouwing. Daarnaast bevat de opgenomen bestemmingsregeling in beginsel alleen uitbreidingsruimte op basis van een afwijkingsbevoegdheid. Met andere woorden, de maximaal toegestane oppervlakte aan bebouwing is over het algemeen gelijkgesteld aan de al bestaande oppervlakte. Ook zijn de maximale goot- en bouwhoogte niet voor het terrein als geheel vastgelegd, maar per gebouw afzonderlijk: aan ieder binnen het bestemmingsvlak gelegen bouwvlak is een separate maatvoeringsaanduiding gekoppeld.

In de afwijkingsbevoegdheid is wederom opgenomen dat alvorens een omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan verleend kan worden voor uitbreiding van de bestaande oppervlakte aan bebouwing, er een toetsing aan het 'Nee, tenzij'-regime dient plaats te vinden, tenzij het een uitbreiding betreft van geringe omvang (in absolute zin). Van belang is daarbij dat voor het laatste bij instellingen een maximum maat van 150 m2 geldt.

In zeer incidentele gevallen is van het voorgaande afgeweken. De redenen hiervoor zijn divers:

  • Bij bepaalde instellingen liggen er dusdanig concrete bouwplannen, dat er reeds aanvragen om vergunning in procedure zijn of recentelijk zijn gehonoreerd. In voorkomend geval heeft daardoor al een toetsing aan het 'Nee, tenzij'-regime plaatsgehad;
  • Voor een enkele instelling geldt dat de concrete bouwplannen zo zijn ontwikkeld, dat deze gefaseerd uitgevoerd kunnen worden, maar desondanks in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied, derde herziening' blijven passen. Omdat het om verworven rechten gaat, moeten de bouwmogelijkheden uit dit plan wel (grotendeels) overgenomen worden. In dat verband kan bovendien een toetsing aan het 'Nee, tenzij'-regime thans niet worden geëist. Het betreft onder meer Bartimeushage;
  • Het bij een aantal functies behorende terrein behoort niet in zijn geheel, maar slechts deels tot de EHS. Nog steeds is er geen duidelijkheid over de omvang van de 'nabijheid' van de EHS en de omvang van de externe werking. Ook de Provinciale Ruimtelijke Verordening biedt die niet. Zolang deze duidelijkheid er niet is, houden de regels van het bestemmingsplan hier geen rekening mee en biedt het deze instellingen in principe bij recht uitbreidingsruimte.

Alleen voor de aan de Mariniersweg 7 gevestigde kazerne biedt het bestemmingsplan wel ruime bouwmogelijkheden en een minder strakke begrenzing. Maar dit terrein is dan ook niet in de EHS gelegen.

Voor een tweetal instellingen, waar sprake is van een menging met hotelfaciliteiten, is in het plan de bestemming 'Gemengd' opgenomen. Hetgeen hierboven in het algemeen voor instellingen is beschreven, is zonder meer van toepassing op deze bestemming.

Recreatief medegebruik
Het gemeentelijk beleid is erop gericht het buitengebied de komende planperiode aantrekkelijk te houden voor met name recreatief medegebruik in de dagrecreatieve sfeer, zoals wandelen, fietsen en paardrijden. Waar nodig en mogelijk, en zonder de natuur geweld aan te doen, zal het padenstelsel aangevuld en verbeterd worden om het recreatief medegebruik te bevorderen. De aanleg van picknickplaatsen hoort hier ook bij. Dit kan als vanzelfsprekend uitsluitend plaatsvinden na overleg en overeenstemming van de grondeigenaar. Het betreft voornamelijk maatregelen die geen directe vertaling in het bestemmingsplan behoeven.

Wel moet voorkomen worden dat de bestaande en/of nog te ontwikkelen natuurwaarden in het plangebied in het gedrang komen. Verwacht wordt dat de wijze waarop door de regelingen uit dit bestemmingsplan recreatie in het buitengebied van Doorn mogelijk gemaakt wordt, geen noemenswaardige conflicten zal opleveren met de andere gebruiksvormen, zoals de landbouw en het natuurbeheer.