direct naar inhoud van 5.2 Bestemmingsplan als toetsingskader
Plan: Buitengebied Doorn 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1581.bpDOObuitengebied-va02

5.2 Bestemmingsplan als toetsingskader

Algemeen
Het bestemmingsplan dient een duidelijk toetsingskader te zijn voor alle direct betrokkenen. Op basis van de in hoofdstuk 2 en 3 geformuleerde aanbevelingen (per functie) en de afweging(en) tussen die verschillende aanbevelingen, waarvan het resultaat is neergelegd in de in hoofdstuk 4 beschreven visie, geeft het voorliggende hoofdstuk een toelichting bij de overeenkomstig de actuele waarde en het huidige gebruik van de gronden opgelegde bestemmingen. De bestemmingen zijn weergegeven op de plankaart.

Flexibel en ontwikkelingsgericht
Naast een helder toetsingskader op basis van de actuele waarden en het huidige gebruik, dient het bestemmingsplan ook flexibel en ontwikkelingsgericht te zijn, zij het in beperkte mate. Het houdt in dat het bestemmingsplan regelingen moet bevatten, welke zo veel mogelijk inspelen op de verwachte toekomstige ontwikkelingen. Het betreft wel alleen die ontwikkelingen, waarvan het gewenst is deze via dit plan te faciliteren.

Dit komt vooral tot uitdrukking in de afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden, die in de regels zijn opgenomen. Dergelijke bevoegdheden geven het plan de nodig geachte flexibiliteit. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om een wijzigingsbevoegdheid voor het toestaan van andere functies op een agrarisch bouwvlak, in het geval het agrarisch bedrijf definitief is of wordt beëindigd. Ook is het mogelijk een agrarische bestemming om te zetten in een natuurbestemming, indien er zich mogelijkheden aandienen om nieuwe natuur te ontwikkelen.

De flexibiliteit is overigens ook terug te vinden binnen de bestemmingen, onder meer in de vorm van regelingen om het agrarisch bouwvlak te vergroten of aan te passen qua vorm. Daarnaast kan het bijvoorbeeld gaan over natuurontwikkeling in het kader van het realiseren van de EHS of de zonering in het kader van het Reconstructieplan.

'Nee, tenzij'-regime
De concrete begrenzing van de EHS is allereerst op de plankaart aangeduid, en wel in de vorm van een dubbelbestemming. Verder is in het bestemmingsplan in verband met het 'Nee, tenzij'-regime onder andere voor bedrijven, instellingen en voorzieningen, die in de EHS liggen, vergroting van de oppervlakte aan (bedrijfs-) gebouwen in het algemeen niet bij recht mogelijk gemaakt. Via afwijkingsbevoegdheden biedt het plan hiervoor wel (beperkte) mogelijkheden. In die zin is het plan ook op dit punt flexibel.

Door de bepalingen, verbonden aan de afwijkingsbevoegdheden voor vergroting van de oppervlakte aan (bedrijfs)gebouwen, wordt nader invulling gegeven aan het 'Nee, tenzij'-regime. Geregeld is ten eerste dat, als het niet betreft een uitbreiding van geringe omvang (in absolute zin), een exacte beoordeling van de al dan niet significante aantasting van de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS een vereiste is. Als uitgangspunt daarbij geldt dat die beoordeling te allen tijde plaats dient te vinden per geval, met een redelijke afweging van alle aspecten en bijzonderheden op de betreffende locatie. Om te kunnen afwijken van het bestemmingsplan moet uit de beoordeling blijken dat er van significante aantasting geen sprake is. De gemeente dient aangaande verzoeken om toepassing van de afwijkingsbevoegdheid te allen tijde een besluit te nemen, met de nodige deskundigheid.

Daarnaast is in de afwijkingssbevoegdheden bepaald dat aan een afwijking, in het kader van een redelijke visuele inpassing in het landschap, voorwaarden kunnen worden gesteld betreffende situering en afscherming door beplanting of anderszins. Of het ook wenselijk is deze voorwaarden te verbinden aan een afwijking, dient altijd per geval beoordeeld te worden, met een redelijke afweging van alle aspecten en bijzonderheden op de in het geding zijnde locatie. De gemeente wordt geacht ten aanzien van het al dan niet stellen van voorwaarden te allen tijde een besluit te nemen, met de nodige deskundigheid.

Toetsing Nb-wet
Zoals in paragraaf 3.4 al is aangegeven, dient de juridische regeling van het bestemmingsplan te waarborgen dat bij de invulling van de ontwikkelingsruimte, die het aan een aantal bestemmingen biedt, toetsing plaatsvindt op het al dan niet optreden van significante effecten ten aanzien van de waarden (instandhoudingsdoelen) van Natura 2000-gebieden, gelegen in de nabijheid van het plangebied. Dit omdat de eventuele effecten, zoals (een toename van) de uitstoot van stikstof of (optische) verstoringen, pas inzichtelijk te maken zijn op het moment van een concreet project en significant negatieve effecten niet op voorhand met zekerheid kunnen worden uitgesloten.

De verplichte toetsing aan de Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet) is opgenomen voor de ontwikkelingsruimte ten gevolge van de wijzigingsbevoegdheden, die in het plan zijn opgenomen. De verlening van een wijziging is afhankelijk gemaakt van het hetzij niet nodig hebben van een vergunning op grond van de Nb-wet, hetzij het feit dat vaststaat dat zulk een vergunning is of zal worden verleend.

Als uitgangspunt voor het al dan niet opnemen van bedoelde specifieke bepalingen geldt de vraagstelling of bij de invulling van de geboden ontwikkelingsruimte mogelijk (een toename van de) uitstoot van stikstof of (optische) verstoring aan de orde kan zijn.

Stiltegebieden
De delen van de stiltegebieden Overlangbroek en Beverweerd/Rijsenburg die binnen het plangebied vallen, zijn op de verbeelding aangeduid door middel van de gebiedsaanduiding 'milieuzone-stiltegebied'. Aan enkele flexibiliteitsbepalingen in de regels zijn extra voorwaarden verbonden, die moeten voorkomen dat negatieve beïnvloeding van de geluidsbelasting in de stiltegebieden plaatsvindt. Het gaat daarbij om inrichtingen waar niet-agrarische (neven)functies zoals bedrijven, recreatie of horeca zijn gevestigd en die binnen de aanduiding 'milieuzone-stiltegebied' liggen, of binnen een afstand van 30 m daar vandaan. Buiten inrichtingen regelt de provinciale milieuverordening de akoestische kwaliteit van de stiltegebieden. Hiervoor zijn daarom geen bepalingen in het bestemmingsplan opgenomen.