direct naar inhoud van Artikel 29 Algemene gebruiksregels
Plan: Buitengebied Doorn 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1581.bpDOObuitengebied-va02

Artikel 29 Algemene gebruiksregels

29.1 Strijdig gebruik

Een gebruik in strijd met de bestemmingen en het ten aanzien daarvan bepaalde is in ieder geval het gebruik van:

  • a. bebouwde en onbebouwde gronden ten behoeve van een seksinrichting, behoudens in het geval dat dit gebruik uitdrukkelijk is toegestaan;
  • b. onbebouwde gronden:
    • 1. als stand- of ligplaats van onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
    • 2. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.
29.2 Uitoefening 'vrij' beroep in en bij een woning

Het gebruik van een woning, waaronder begrepen een bedrijfswoning, en daarbij behorende bijgebouwen voor de uitoefening van een 'vrij' beroep is toegestaan, mits de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van het 'vrij' beroep, in voorkomend geval samen met de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van bed and breakfast als bedoeld in lid 29.3, of beroeps- en bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 29.5, niet meer bedraagt dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen, en ieder geval niet meer dan 60 m².

29.3 Uitoefening bed and breakfast in en bij een woning

Het gebruik van een woning, waaronder begrepen een bedrijfswoning, en daarbij behorende bijgebouwen voor de uitoefening van bed and breakfast is toegestaan, mits de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening daarvan, in voorkomend geval samen met de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een 'vrij' beroep als bedoeld in lid 29.2, of beroeps- en bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 29.5, niet meer bedraagt dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen, en ieder geval niet meer dan 60 m².

29.4 Afwijking vloeroppervlakte bed and breakfast

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 29.3, tot een brutovloeroppervlakte van 40% van de totale brutovloeroppervlakte, met een maximum van 80 m², mits de vergroting redelijkerwijs noodzakelijk is voor een doelnmatige bedrijfsvoering.

29.5 Afwijking beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 29.2, ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en bedrijfsactiviteiten, andere dan een 'vrij' beroep, in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, mits:

  • a. het betreft beroeps- en bedrijfsactiviteiten, die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1 en 2, danwel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft hun gevolgen voor de omgeving,
  • b. het geen horeca of detailhandel betreft, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende beroeps- of bedrijfsactiviteit,
  • c. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en bedrijfsactiviteiten binnen een woning en de daarbij behorende bijgebouwen, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een 'vrij' beroep als bedoeld in lid 29.2, niet meer bedraagt dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen, en ieder geval niet meer dan 60 m²,
  • d. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten plaatsvindt,
  • e. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:
    • 1. het parkeren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten op eigen terrein dient plaats te vinden, en
    • 2. behoudens in- en uitladen, geen beroeps- en bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden, en
  • f. de beroeps- en bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantasten.
29.6 Gebruik als paardenbak

Het gebruik als paardenbak is uitsluitend toegestaan binnen bouwvlakken op gronden aangewezen voor 'Agrarisch met waarden', mits:

  • a. de oppervlakte van de bij de woning behorende gronden ten minste 1 ha bedraagt, en
  • b. de lengte niet meer dan 40 m, de breedte niet meer dan 20 m en de oppervlakte niet meer dan 800 m² bedraagt.
29.7 Afwijking paardenbak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 29.6, ten behoeve van het gebruiken van gronden behorende bij bedrijfswoningen en woningen als bedoeld in artikel 16 (Wonen), als paardenbak en het aldaar bouwen van andere bouwwerken ten dienste daarvan, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. bij eenzelfde woning is ten hoogste één paardenbak toegestaan;
  • b. de oppervlakte van de bij de woning behorende gronden dient ten minste 1 ha te bedragen;
  • c. van een paardenbak mag de lengte niet meer dan 40 m, de breedte niet meer dan 20 m en de oppervlakte niet meer dan 800 m² bedragen;
  • d. de paardenbak dient in de onmiddellijke nabijheid van de betreffende woning respectievelijk het hoofdgebouw van het betreffende bedrijf te worden gesitueerd;
  • e. het dient een recreatieve, niet-bedrijfsmatige activiteit te betreffen;
  • f. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer dan 1,3 m bedragen;
  • g. de ter plaatse dan wel in de directe nabijheid voorkomende landschaps- en natuurwaarden, als bedoeld in artikel 3, lid 3.1, onder b, mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • h. ter bewerkstelliging van een redelijke visuele inpassing van een en ander in het landschap kunnen eisen worden gesteld betreffende situering en afscherming door beplanting of anderszins;
  • i. bij situering en inpassing van de paardenbak op gronden met de bestemming 'Waarde - Ecologie' wordt gelet op het voorkómen van mogelijke significante aantasting van de wezenlijke waarden of kenmerken van die gronden.