direct naar inhoud van 4.10 Ecologie
Plan: Sassenheim-Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1525.BP2011SAS04003-0401

4.10 Ecologie

4.10.1 Normstelling en beleid

Vogel- en Habitatrichtlijnen

De Vogelrichtlijn beschermt vogelsoorten die zijn genoemd in Bijlage I van de richtlijn. De Habitatrichtlijn omvat naast de bescherming van planten en dieren in gebieden die worden aangeduid als Habitatgebied, ook de bescherming van verschillende planten- en diersoorten op zich. De Vogel- en Habitatrichtlijngebieden zijn samengevoegd in "Natura 2000". Het plangebied valt niet binnen een Natura 2000-gebied; evenmin ligt een Natura2000-gebied in de directe omgeving van het plangebied.

Flora- en faunawet

De Flora- en faunawet heeft als doel de populatie van de in het wild voorkomende soorten in stand te houden. Een ander doel is dat niet alleen de zeldzame soorten, maar ook alle in het wild levende planten en dieren in principe met rust gelaten worden. De planten en dieren kunnen op drie manieren beschermd worden:

  • door het verbieden van handelingen die de instandhouding van in het wild levende planten en dieren direct in gevaar zouden kunnen brengen;
  • kleine objecten of gebieden, die van groot belang zijn voor het voortbestaan van een bepaalde soort kunnen worden aangewezen als beschermd gebied respectievelijk beschermde leefomgeving;
  • een soort kan opgenomen worden op de Rode Lijst. Voor de soorten die op deze lijst staan is de overheid verplicht speciale beschermingsmaatregelen te treffen.
4.10.2 Onderzoek

Gebiedsbescherming

Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals een staats- of beschermd natuurmonument of Natura 2000-gebied. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Het meest nabij gelegen onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur zijn de Kagerplassen in de Hemmeerpolder op circa 800 m afstand. Dit gebied ligt ten zuiden van de snelweg A44 en de spoorlijn, zie figuur 4.6. Aangezien geen ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt middels dit bestemmingsplan en sprake is van een ruime afstand, met daartussen de snelweg en spoorlijn, komt de gebiedsbescherming in deze paragraaf niet meer aan de orde.

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2011SAS04003-0401_0025.jpg"

Figuur 4.6 Plangebied ten opzichte van de Provinciale ecologische hoofdstructuur (PEHS).

Wijziging Groen bestemmingen

Op enkele locaties in het plangebied is de groenbestemming gewijzigd naar de bestemming 'Verkeer' of 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Deze gronden zijn nu nog in gebruik als groenstroken, maar de gemeente heeft de verwachting dat deze gronden in de toekomst noodzakelijk zijn als verkeersbestemming. De locaties zijn over het algemeen kleinschalige, goed onderhouden groenstroken. Hierdoor zullen op deze locaties geen beschermde diersoorten gevestigd zijn. Het is dan ook de verwachting dat met de bestemmingswijziging geen beschermde soorten worden aangetast. Mocht bij de iintieve omzetting van het groen naar verkeer een ecologisch onderzoek toch noodzakelijk blijken, dan wordt dit onderzoek terzijnertijd uitgevoerd.

Soortenbescherming

Binnen bestemmingsplan Sassenheim-Centrum is sprake van een aantal (toekomstige) ruimtelijke initiatieven. Deze zijn echter nog niet voldoende uitgekristalliseerd om op te nemen in dit plan en zijn met een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Indien meer duidelijkheid bestaat over de ontwikkeling zal dit in een separaat plan juridisch-planologisch worden vastgelegd. Bij de wijzigingsbevoegdheden die in dit plan zijn opgenomen zijn in de regels ruimtelijke randvoorwaarden opgenomen. Om gebruik te maken van een wijzigingsbevoegdheid, zal in de ruimtelijke procedure worden onderzocht of verstoring van flora en fauna plaatsvindt door de beoogde ontwikkeling. Indien dit het geval is, zullen compenserende of mitigerende maatregelen worden getroffen.

Bij de wijzigingsbevoegdheden die in dit plan zijn opgenomen zijn in de regels ruimtelijke randvoorwaarden opgenomen. Om gebruik te maken van een wijzigingsbevoegdheid, zal in de ruimtelijke procedure worden onderzocht of verstoring van flora en fauna plaatsvindt door de beoogde ontwikkeling. Indien dit het geval is, zullen compenserende of mitigerende maatregelen worden getroffen.

4.10.3 Conclusie

Voorliggend bestemmingsplan maakt geen directe nieuwe ontwikkelingen mogelijk die invloed kunnen hebben op de flora en fauna binnen het plangebied. Mocht in de toekomst een locatie worden (her-)ontwikkeld, bijvoorbeeld middels een wijzigingsplan, dan zal een flora- en faunaonderzoek moeten plaatsvinden om te bezien welke effecten die ontwikkeling heeft op de flora en fauna.