11.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en hiervoor gelden de volgende regels:
11.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend in de vorm van gestapelde woningen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mogen ten hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogten worden gerealiseerd.
Bouwen zonder bouwvlak
-
c. In afwijking van het bepaalde in 11.2.1 onder a mogen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - bouwen zonder bouwvlak”, hoofdgebouwen worden gerealiseerd in bestemmingsvlakken zonder een daarin aangegeven bouwvlak, met dien verstande dat:
-
1. het aantal woningen, in samenhang met de bepalingen in 9.2.1, onder f en 10.2.1, onder e maximaal 81 bedraagt;
-
2. het percentage sociale huurwoningen dat tot stand wordt gebracht minimaal 1,5% en maximaal 2% van het in 12.2.1 onder a genoemde aantal woningen bedraagt;
-
3. in afwijking van het bepaalde in 11.2.1 , onder b, bedraagt de maximale goot- en bouwhoogte respectievelijk 10 meter en 12 meter;
-
4. ter plaatse van de aanduiding "maximaal aantal wooneenheden" mogen ten hoogste het aangegeven aantal woningen worden gerealiseerd.
11.2.2 Erfbebouwing
-
a. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per bouwperceel bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererfgebied met een maximum van 100 m²;
-
b. de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen tot bouwperceelsgrenzen bedraagt 0 meter of ten minste 1 meter.
Aan-/uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en -overkappingen
-
c. de gezamenlijke breedte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en -overkappingen, gemeten vanuit de zijgevel van het hoofdgebouw, bedraagt ter plaatse van de betreffende zijgevel ten hoogste 4 meter;
-
d. de gezamenlijke diepte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en -overkappingen, gemeten vanuit de achtergevel van het hoofdgebouw, bedraagt ter plaatse van de betreffende achtergevel ten hoogste 3 meter;
-
e. de goothoogte van aan- of uitbouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,30 meter;
-
f. de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 meter;
-
g. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,30 meter.
Vrijstaande bijgebouwen en overkappingen
-
h. vrijstaande bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan indien aan de volgende regels wordt voldaan:
-
1. vrijstaande bijgebouwen en overkappingen worden op ten minste 1 meter afstand van het hoofdgebouw en op ten minste 1 meter afstand van de overige erfbebouwing gebouwd;
-
2. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 meter;
-
3. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 meter;
-
4. in afwijking van het bepaalde onder 3 bedraagt de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen op of binnen een afstand van 2 m van de bouwperceelgrens ten hoogste 3 meter indien ingevolge figuur 3 in 1.37 nadelige verandering optreedt in de bezonningssituatie.
-
5. de bouwhoogte van een overkapping bedraagt ten hoogste 3 meter.
11.2.3 Dakterrassen
Voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de ter inzage legging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
-
a. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw en op aan- en uitbouw indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
-
b. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
-
c. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 meter boven de vloer van het dakterras.
11.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 meter.
-
b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 meter.
11.3 Afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.3, voor zover dit noodzakelijk is voor een goede uitvoering van het plan, met dien verstande dat de afwijking alleen betrekking kan hebben op de gronden met de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - bouwen zonder bouwvlak".