direct naar inhoud van Artikel 10 Wonen - 2
Plan: Hooghkamer 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1525.BP2010VHT07001-0401

Artikel 10 Wonen - 2

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen - 2" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in twee-aaneengebouwde woningen of aaneengebouwde woningen met de mogelijkheid van aan-huis-gebonden beroepen;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, perceelontsluitingen, tuinen en water.

10.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en hiervoor gelden de volgende regels:

10.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend in de vorm van twee-aaneengebouwde woningen en aaneengebouwde woningen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mogen ten hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogten worden gerealiseerd;
  • c. bij hoofdgebouwen mag de goothoogte worden doorbroken met dakkapellen onder de voorwaarde, dat deze constructie minimaal 0,5 meter onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak minimaal 0,5 meter boven de goot is geplaatst;
  • d. bij hoofdgebouwen mag de goothoogte worden doorbroken met een dakopbouw op een zadelkap onder de voorwaarde dat de dakhelling van deze zadelkap maximaal 30 graden bedraagt.

Bouwen zonder bouwvlak

  • e. In afwijking van het bepaalde onder a mogen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - bouwen zonder bouwvlak”, hoofdgebouwen worden gerealiseerd in bestemmingsvlakken zonder een daarin aangegeven bouwvlak, met dien verstande dat:
    • 1. het aantal woningen, in samenhang met de bepalingen in 9.2.1, onder f en 11.2.1, onder c maximaal 81 bedraagt;
    • 2. het percentage woningen dat via particulier opdrachtgeverschap tot stand wordt gebracht bedraagt minimaal 0,5% en maximaal 1% van het in 12.2.1 onder a genoemde aantal woningen;
    • 3. in afwijking van het bepaalde in 10.2.1, onder b, bedraagt de maximale goot- en bouwhoogte respectievelijk 6,5 meter en 10,5 meter;
    • 4. de inhoud van het hoofdgebouw bij twee-aaneengebouwde woningen bedraagt maximaal 500 m3;
    • 5. de afstand van het hoofdgebouw bij twee-aaneengebouwde woningen tot de zijdelingse begrenzing van het bouwperceel bedraagt aan één zijde minimaal 3 meter;
    • 6. de afstand van de achtergevel van het hoofdgebouw bij aaneengebouwde woningen tot de naar de weg gekeerde zijde van het bestemmingsvlak bedraagt maximaal 11 meter;
    • 7. de afstand van de achtergevel van het hoofdgebouw bij twee-aaneengebouwde woningen tot de naar de weg gekeerde zijde van het bestemmingsvlak bedraagt maximaal 12 meter;
    • 8. ter plaatse van de aanduiding "maximaal aantal wooneenheden" mogen ten hoogste het aangegeven aantal woningen worden gerealiseerd.

10.2.2 Erfbebouwing

Algemene regels

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per bouwperceel bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererfgebied met een maximum van 100 m²;
  • b. de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen tot bouwperceelsgrenzen bedraagt 0 meter of ten minste 1 meter.

Aan-/uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en -overkappingen

  • c. de gezamenlijke breedte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en -overkappingen, gemeten vanuit de zijgevel van het hoofdgebouw, bedraagt ter plaatse van de betreffende zijgevel ten hoogste 4 meter;
  • d. de gezamenlijke diepte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en -overkappingen, gemeten vanuit de achtergevel van het hoofdgebouw, bedraagt ter plaatse van de betreffende achtergevel ten hoogste 3 meter;
  • e. de goothoogte van aan- of uitbouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,30 meter;
  • f. de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 meter;
  • g. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,30 meter.

Vrijstaande bijgebouwen en overkappingen

  • h. vrijstaande bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan indien aan de volgende regels wordt voldaan:
    • 1. vrijstaande bijgebouwen en overkappingen worden op ten minste 1 meter afstand van het hoofdgebouw en op ten minste 1 meter afstand van de overige erfbebouwing gebouwd;
    • 2. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 meter;
    • 3. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 meter;
    • 4. in afwijking van het bepaalde onder 3 bedraagt de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen op of binnen een afstand van 2 m van de bouwperceelgrens ten hoogste 3 meter indien ingevolge figuur 3 in 1.37 nadelige verandering optreedt in de bezonningssituatie.
    • 5. de bouwhoogte van een overkapping bedraagt ten hoogste 3 meter.

10.2.3 Dakterrassen

Voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de ter inzage legging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:

  • a. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw en op aan- en uitbouw indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
  • b. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
  • c. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 meter boven de vloer van het dakterras.

10.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 meter.
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 meter.

10.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.3, voor zover dit noodzakelijk is voor een goede uitvoering van het plan, met dien verstande dat de afwijking alleen betrekking kan hebben op de gronden met de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - bouwen zonder bouwvlak".

10.4 Specifieke gebruiksregels

Aan huis gebonden beroepen mogen uitsluitend worden uitgeoefend met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de woonfunctie blijft als primaire functie gehandhaafd;
  • b. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning inclusief aan- en uitbouwen met een maximum van 50 m² met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
    • 2. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
    • 3. er vindt geen horeca en geen detailhandel plaats, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep.

10.5 Afwijking van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.1 voor het toestaan van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten met in achtneming van de volgende regels:

  • a. de activiteiten worden door de bewoner uitgeoefend;
  • b. de woning behoudt in overwegende mate haar woonfunctie en heeft een ruimtelijke uitstraling, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
  • c. de vloeroppervlakte ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen met een maximum van 50 m²:
  • d. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
  • e. ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • f. seksinrichtingen zijn niet toegestaan.