direct naar inhoud van 4.9 Water
Plan: Bedrijventerreinen Teylingen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1525.BP2010TEY02003-0401

4.9 Water

Bij ruimtelijke plannen is sinds november 2003 de watertoets verplicht. De watertoets omvat het integrale proces van informeren, adviseren, afwegen en het uiteindelijk beoordelen van de waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen. De concepttekst van deze paragraaf is besproken met het waterschap. Op 29 oktober 2010 heeft het waterschap haar opmerkingen en aanvullingen gegeven. Deze aanvullingen zijn in de onderstaande tekst verwerkt.

De belangrijkste landelijke beleidslijnen zijn in de volgende nota's vastgelegd:

In het advies 'Waterbeleid voor de 21ste eeuw' bepleit de Commissie Tielrooij een andere aanpak van het waterbeheer. In het licht van toenemende verstedelijking, bodemdaling, zeespiegelstijging en heviger neerslag, zijn technische oplossingen alleen niet meer toereikend en zal meer ruimte voor water gecreëerd moeten worden. Hiermee wordt water een sturend principe in de ruimtelijke ordening. Voor de aanpak van wateroverlast geldt de drietrapsstrategie:

  • overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms vasthouden;
  • zo nodig water tijdelijk bergen;
  • indien vasthouden en bergen ontoereikend zijn, dan pas het water afvoeren naar elders.

Het hierboven genoemde beleid diende als opmaat voor het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) waarin de genoemde partijen taakstellende afspraken hebben gemaakt over doelen, maatregelen en financiën om het watersysteem op orde te brengen en te houden. Het NBW heeft als doel om in 2015 de watersystemen in Nederland op orde te hebben en daarna op orde te houden anticiperend op veranderende omstandigheden, zoals klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en toename verharding. Het NBW bevat:

  • taakstellende afspraken over veiligheid, wateroverlast (te veel) en
  • procesafspraken ten aanzien van:
    • 1. watertekorten, verdroging, verzilting (te weinig water),
    • 2. water(bodem)kwaliteit, sanering waterbodems (te vies water),
    • 3. ecologie (ecologisch te arm water).

Het opstellen van stedelijke waterplannen vloeit rechtstreeks voort uit afspraken in het kader van het NBW.

In reactie op ruimtelijke plannen kijkt Rijnland in hoeverre rekening is gehouden met de volgende algemene principes voor duurzaam waterbeheer, het gaat hier om:

  • een veilig watersysteem met betrouwbare waterkeringen;
  • voorkomen van afwenteling van waterproblemen naar andere watersystemen/compartimenten in ruimte of tijd;
  • geen overlast of tekort van water, zowel binnen als buiten het stedelijk gebied;
  • tegengaan van versnippering van het watersysteem;
  • realiseren van een biologisch gezond watersysteem;
  • realiseren van ecologische infrastructuur (door o.a. natuurvriendelijke inrichting), zowel binnen het stedelijk gebied als naar buiten toe;
  • gebruik maken van het zelfreinigend vermogen van het watersysteem;
  • vasthouden van gebiedseigen water (waterconservering) en inlaat van gebiedsvreemd water beperken;
  • benutten en bufferen van schoon water (bijvoorbeeld schone kwel en afstromende neerslag van schone oppervlakken);
  • toepassen van het ordeningsprincipe “water stroomt van schoon naar vuil”: verontreinigende functies (activiteiten) benedenstrooms plaatsen van kwetsbare functies/gebieden;
  • vervuiling bij de bron aanpakken;
  • voorkomen van verspreiding van (diffuse) verontreinigingen;
  • optimalisatie van beheer en onderhoud, zowel binnen het watersysteem als de afvalwaterketen.

Waterbeheersplan 2010-2015

Voor de planperiode 2010-2015 zal het Waterbeheerplan (WBP) van Rijnland van toepassing zijn. In dit plan geeft Rijnland aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen Het nieuwe WBP legt meer dan voorheen accent op uitvoering. De drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water. Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn én blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en heviger buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. Het waterbeheerplan sorteert voor op deze ontwikkelingen

Het Waterbeheerplan 2010-2015 van Rijnland is te vinden op de website: www.rijnland.net.

Keur en beleidsregels 2009

Per 22 december 2009 is een nieuwe Keur in werking getreden, alsmede nieuwe Beleidsregels die in 2011 geactualiseerd zijn. Een nieuwe Keur is nodig vanwege de totstandkoming van de Waterwet en daarmee verschuivende bevoegdheden in onderdelen van het waterbeheer. Verder zijn aan deze Keur bepalingen toegevoegd over het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water in de bodem. De “Keur en Beleidsregels” maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen) voor:

  • a. Waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden);
  • b. Watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten, beken);
  • c. Andere waterstaatswerken (o.a. bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen).

De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatswerken. Er kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren. Als Rijnland daarin toestemt, dan wordt dat geregeld in een Watervergunning op grond van de Keur. De Keur is daarmee een belangrijk middel om via vergunningverlening en handhaving het watersysteem op orde te houden of te krijgen. In de Beleidsregels (voluit: Beleidsregels en Algemene Regels Inrichting Watersysteem 2011 Keur), die bij de Keur horen, is het beleid van Rijnland nader uitgewerkt. De Keur en Beleidsregels van Rijnland zijn te vinden op de website: www.rijnland.net.

Riolering en afkoppelen 

Overeenkomstig het rijksbeleid geeft Rijnland de voorkeur aan het scheiden van hemelwater en afvalwater, mits het doelmatig is. De voorkeursvolgorde voor de omgang met afvalwater houdt in dat het belang van de bescherming van het milieu vereist dat:

  • a. het ontstaan van afvalwater wordt voorkomen of beperkt;
  • b. verontreiniging van afvalwater wordt voorkomen of beperkt;
  • c. afvalwaterstromen gescheiden worden gehouden, tenzij het niet gescheiden houden geen nadelige gevolgen heeft voor een doelmatig beheer van afvalwater;
  • d. huishoudelijk afvalwater en afvalwater dat daarmee wat biologische afbreekbaarheid betreft overeenkomt, worden ingezameld en naar een afvalwaterzuiveringsinrichting getransporteerd;
  • e. ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel d:
    • 1. zo nodig na zuivering bij de bron, wordt hergebruikt;
    • 2. lokaal, zo nodig na retentie of zuivering bij de bron, in het milieu wordt gebracht.

De gemeente kan gebruik maken van deze voorkeursvolgorde bij de totstandkoming van het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). Deze voorkeursvolgorde is echter geen dogma. De uiteindelijke afweging zal lokaal moeten worden gemaakt, waarbij doelmatigheid van de oplossing centraal moet staan.

Zorgplicht en preventieve maatregelen voor Hemelwater

Voor de verwerking van hemelwater wijst Rijnland op de zorgplicht en op het nemen van preventieve maatregelen. Het verdient aanbeveling daar waar mogelijk aandacht te besteden aan maatregelen bij de bron. Preventie heeft de voorkeur boven 'end-of-pipe' maatregelen. Uitgangspunt is dat het te lozen hemelwater geen significante verslechtering van de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater mag veroorzaken en emissie van vervuilende stoffen op het oppervlaktewater waar mogelijk wordt voorkomen door bijvoorbeeld:

  • a. duurzaam bouwen;
  • b. het toepassen berm- of bodempassage;
  • c. toezicht en controle tijdens de aanlegfase en handhaving tijdens de beheerfase ter voorkoming van verkeerde aansluitingen;
  • d. het regenwaterriool uit te voeren met (straat)kolken voorzien van extra zand- slibvang of zakputten (putten met verdiepte bodem) op tactische plekken in het stelsel;
  • e. adequaat beheer van straatoppervlak, straatkolken en zakputten (straatvegen en kolken/putten zuigen);
  • f. het toepassen van duurzaam onkruidbeheer;
  • g. de bewoners, gebruikers en beheerders voor te lichten over de werking van de riolering en een juist gebruik hiervan;
  • h. het vermijden van vervuilende activiteiten op straat zoals auto's wassen en repareren en chemische onkruidbestrijding.

Daar waar ondanks de zorgplicht en de preventieve maatregelen het te lozen hemelwater naar verwachting een aanmerkelijk negatief effect heeft op de oppervlaktewaterkwaliteit, kan in overleg tussen gemeente en waterschap gekozen worden voor aanvullende voorzieningen, een verbeterd gescheiden stelsel of  - als laatste keus - aansluiten op het gemengde stelsel. Ook kan de gemeente in overleg met het waterschap kiezen voor een generieke 'end-of-pipe' aanpak. Deze keuze moet dan expliciet gemaakt worden in het GRP.

Water op de bedrijventerreinen

De meeste bedrijventerreinen zijn omringd door zowel een boezem- als een polderkade. In het kader van waterveiligheid is het hierbij belangrijk dat binnen de beschermingzone geen ontgraving plaats mag vinden.

Daarnaast worden de gebieden gekenmerkt door het aantal hoofdwatergangen. De grotere bedrijventerreinen Akzo, Sassenheim-Zuid en Jagtlust bestaan uit verschillende peilgebieden welke gescheiden worden door een boezemkade.

In bedrijventerrein Jagtlust zijn een tweetal gemalen gelegen, te weten Gemaal Rijksstraatweg en inlaatgemaal Jagtlustkade. Bedrijventerrein Veerpolder wordt gekenmerkt door de recreatie/ industriële haven wat een duidelijke binding geeft met het naastliggende boezemwater. Het waterkwaliteitsaspect verdient hier een verhoogde aandacht.

De relevante waterkeringen zijn in het bestemmingsplan voorzien van een dubbelbestemming 'Waterstaat-Waterkering'. Ingrepen binnen deze gebieden dienen eerst te worden getoetst in relatie tot de veiligheid van de betrokken waterkering.

Deze aspecten dienen nader te worden uitgewerkt wanneer het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid gevolgen heeft voor de genoemde aandachtspunten.

Bypass Akzo-terrein

In het kader van de voorbereiding van het ontwerp van de bypass heeft een berekening plaatsgevonden van de toename van het verhard oppervlak. Deze toename van het verhard oppervlak wordt gecompenseerd door de sloot langs de bypass te verbreden. Bij het uitwerken van het ontwerp zal waar nodig nadere afstemming worden gezocht met het waterschap over de gehanteerde uitgangspunten voor de uitwerking van het ontwerp ter voorbereiding op de realisatiefase. Voor de realisatie van het ontwerp zal een watervergunning worden aangevraagd bij het waterschap op basis van de eerder gemaakte afspraken.

Horecalocatie nabij Station Sassenheim

Voor de locatie is een watertoets (Grontmij, 7 november 2011) doorlopen die op 26 oktober 2011 geaccordeerd is door het waterschap onder de voorwaarden dat de tekst voor de waterparagraaf wordt aangevuld met het waterbeheersplan 2010-2015 en de Keur en beleidsregels 2009. De compensatie voor het dempen van een watergang en de aanleg van parkeerverharding is gevonden in de 'oksel' van de toerit A44 en ter hoogte van het voorplein van het station Sassenheim. In aansluiting van de aanbeveling van het waterschap is de rwzi-leiding voorzien van een dubbelbestemming met bijbehorend aanlegsysteem. Bij de verdere uitwerking van de locatie dient een watervergunning te worden aangevraagd waarin de overig genoemde aandachstpunten verder worden meegenomen.

Hoek Rijksstraatweg en Warmonderweg (locatie Stol)

Voor de kantoorontwikkeling is een watertoets doorlopen. De uitkomsten hiervan zijn afgestemd met het Hoogheemraadschap Rijnland. Zij hebben per brief van 2 maart 2011 te kennen gegeven te kunnen instemmen met de hierin vastgelegde uitgangspunten.

Over een lengte van circa 65 meter wordt een waterpartij gerealiseerd van een gemiddelde breedte van circa 7 meter. De waterpartij wordt met een korte duikerverbinding aangesloten op het naast gelegen overige boezemwater (voor inlaat van water). Uitgangspunt is om de nieuwe waterpartij via de bestaande duiker te verbinden met de oostelijk gelegen watergang voor de waterafvoer. De aangelegen kantoorpanden en het omliggende gebied wateren met de hemelwaterafvoeren af op de waterpartij. Door deze afkoppeling wordt naar verwachting voldoende doorstroming gerealiseerd wat de waterkwaliteit ten goede. Op basis van het feitelijke te ontwikkelen bouwplan zal op basis van de in de watertoets gehanteerde uitgangspunten een watervergunning worden aangevraagd.