Plan: | Dorp Voorhout |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1525.BP2008VHT08001-0501 |
In een bestemmingsplan moet de uitvoerbaarheid van het plan worden aangetoond. In dit verband is het van belang dat, gelet op de verplichtingen ingevolge de Flora- en faunawet, in het bestemmingsplan aannemelijk moet worden gemaakt dat de gunstige staat van instandhouding van de beschermde soorten niet in het geding is. Hieronder wordt beschreven welke beschermde soorten naar verwachting binnen het plangebied aanwezig zijn.
Bestaande situatie
Het plangebied betreft globaal de kern Voorhout tussen de spoorlijn Haarlem-Leiden en de Leidsevaart en de Buitenplaats Nieuw Schoonoord en het Teylingencollege aan de westzijde van de Leidsevaart. Het zuiden van het plangebied wordt begrensd door het sport- en recreatiegebied Elsgeest.
Beoogde ontwikkelingen
In het plangebied wordt de uitbreiding en herontwikkeling van Park Overbosch mogelijk gemaakt, tevens wordt een paviljoen in het park gerealiseerd en worden garageboxen gesloopt. Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:
Beleid
De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt, de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS).
Normstelling
Flora- en faunawet
Wat de soortenbescherming betreft is de Flora- en faunawet (Ffw) van belang. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:
Met betrekking tot vogels hanteert LNV de volgende interpretatie van artikel 11:
De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen, te weten:
- Nesten die het hele jaar door zijn beschermd
Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Flora- en faunawet het gehele seizoen:
- Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd
In de 'aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' worden de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd.
De Ffw is in zoverre voor de onderhavige ontwikkeling van belang, dat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van de ontwikkeling niet in de weg staat.
Gebiedsbescherming
Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals een staats- of beschermd natuurmonument of Natura 2000-gebied. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Deze natuurgebieden liggen op grote afstand van het plangebied en worden niet beïnvloed door de relatief kleinschalige ingreep. Gebiedsbescherming komt derhalve in deze paragraaf niet meer aan de orde.
Afbeelding 4.2 Het plangebied ten opzichte van de Provinciale ecologische hoofdstructuur (PEHS)
Soortenbescherming
Het plangebied bestaat voornamelijk uit gebouwen, verhard terrein, tuinen, parken, watergangen, opgaand groen, struiken en grasland. Volgens de verspreidingsatlassen (Broekhuizen, 1992; Limpens, 1997, www.ravon.nl en www.waarnemingen.nl) zijn onderstaande soorten naar verwachting aanwezig.
Vaatplanten
Het Natuurloket geeft aan dat vaatplanten goed onderzocht zijn binnen de betreffende kilometerhokken. Er zijn zes licht beschermde soorten aangetroffen binnen de betreffende kilometerhokken. Mogelijk gaat het hier om soorten als zwanenbloem, dotterbloem, grote kaardenbol, akkerklokje, grasklokje en brede wespenorchis. De eerste drie soorten hebben, gezien de voorkomende biotopen (watergangen en braakliggend terrein), mogelijk ook groeiplaatsen in het plangebiedop de planlocatie. Op de locatie van Park Overbosch worden geen beschermde soorten verwacht.
Vogels
Broedvogels zijn volgens het Natuurloket goed onderzocht binnen de betreffende kilometerhokken. Er zijn vijf rode lijstsoorten aangetroffen binnen de betreffende kilometerhokken. Een rode lijstsoort als de groene specht is volgens de gegevens van waarnemingen.nl aangetroffen in het zuiden van het plangebied. Ook zijn bijzondere vogelsoorten als ijsvogel en bosuil hier aangetroffen. De opgaande begroeiing biedt mogelijk geschikte nestplaatsen aan soorten als merel, ekster, kraai, koolmees, pimpelmees en roodborst. De gebouwen bieden mogelijk nestplaatsen aan huiszwaluw en huismus. De watergangen bieden leefgebied aan watervogels als de meerkoet, wilde eend en waterhoen. Genoemde soorten zijn naar verwachting ook op de locatie Park Overbosch aanwezig.
Zoogdieren
Het Natuurloket geeft aan dat zoogdieren slecht onderzocht zijn binnen de betreffende kilometerhokken. Er zijn twee licht beschermde soorten aangetroffen binnen de betreffende kilometerhokken. Volgens de verspreidingsgegevens uit de atlas van Nederlandse zoogdieren (Broekhuizen, 1992) zijn de volgende soorten in het plangebied te verwachten: mol, egel, rosse woelmuis, veldmuis, aardmuis, dwergmuis, bosmuis, dwergspitsmuis en woelrat.
Gezien de voorkomende biotopen als gebouwen en oude bomen zijn hier mogelijk vaste verblijfplaatsen van vleermuizen (zwaar beschermd) te verwachten. Vleermuizen hebben meestal vaste verblijfplaatsen in de spouw, achter dakranden en onder dakpannen. Vleermuizen maken mogelijk ook gebruik van de opgaande begroeiing en watergangen als onderdeel van hun foerageergebied en vliegroute.
Genoemde soorten zijn naar verwachting ook op de locatie Park Overbosch aanwezig.
Amfibieën
Amfibieën zijn volgens het Natuurloket niet onderzocht binnen het betreffende kilometerhok. De verwachting is dat algemene amfibieën als bruine kikker, groene kikker, kleine watersalamander en gewone pad gebruik zullen maken van het plangebied. Gebouwen (kelders) en takkenhopen kunnen als (winter-)verblijfplaats dienen voor genoemde amfibieën. De watergangen kunnen voortplantingsplaatsen bieden. De verspreidingsgegevens van (www.waarnemingen.nl) geven aan dat de rugstreeppad (zwaar beschermd) in nabije omgeving van het plangebied voorkomt. Mogelijk maakt de rugstreeppad ook gebruik van het plangebied, gezien de geschikte biotopen (watergangen, braakliggende terreinen).
Genoemde soorten zijn naar verwachting ook op de locatie Park Overbosch aanwezig.
Vissen
Het Natuurloket geeft aan dat vissen goed onderzocht zijn binnen de betreffende kilometerhokken. Er is een licht beschermde soort (tevens habitatrichtlijnsoort) aangetroffen binnen de betreffende kilometerhokken. Mogelijk gaat het hier om de kleine modderkruiper. Gezien de geschikte watergangen die zich binnen de het plangebiedlocatie bevinden, kan de aanwezigheid van kleine modderkruiper hier niet worden uitgesloten. Langs de randen van de locatie Park Overbosch zijn ook watergangen aanwezig.
Overige soorten
Beschermde of bijzondere reptielen en insecten kunnen worden uitgesloten, gezien de biotopen in het plangebied. Dergelijke soorten stellen hoge eisen aan hun leefgebied; het plangebied voldoet hier niet aan.
In tabel 4.5 staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen de locatie (naar verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen.
Tabel 4.5 Beschermde soorten, naar verwachting aanwezig binnen het plangebied
Vrijstellingsregeling Flora- en faunawet | Tabel 1 | zwanenbloem, dotterbloem en grote kaardenbol mol, egel, rosse woelmuis, veldmuis, aardmuis, dwergmuis, bosmuis, dwergspitsmuis en woelrat bruine kikker, groene kikker, kleine watersalamander en gewone pad |
|||
Ontheffingsregeling Flora- en faunawet | Tabel 2 | kleine modderkruiper | |||
Tabel 3 | Bijlage 1 AMvB | Geen | |||
Bijlage IV HR | alle vleermuizen, rugstreeppad (bij graafwerkzaamheden) | ||||
Vogels | Cat. 1 t/m 4 | gierzwaluw en huismus | |||
Cat. 5 | koolmees, pimpelmees, ekster en zwarte kraai |
Soortenbescherming
Het bestemmingsplan voorziet in de uitbreiding en herontwikkeling van Park Overbosch, de realisatie van een paviljoen in het bijbehorende park en de sloop van garageboxen.
De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden.