direct naar inhoud van 4.9 Water
Plan: Dorp Voorhout
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1525.BP2008VHT08001-0501

4.9 Water

4.9.1 Beleid

Voor het bestemmingsplan is de watertoets wettelijk van toepassing, een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. De watertoets heeft als doel het voorkomen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.

In het plangebied wordt het waterbeheer gevoerd door het Hoogheemraadschap van Rijnland. In het kader van de watertoets is over deze ruimtelijke ontwikkeling overleg gevoerd met de waterbeheerder, waarna de opmerkingen van de waterbeheerder zijn verwerkt in deze waterparagraaf.

Rijksbeleid

Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW), 2003

Het Nationaal Bestuursakkoord Water is een overeenkomst tussen het Rijk, de provincies, het InterProvinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen. Het beleid van WB21 en KRW zijn belangrijke pijlers van het akkoord. Partijen verplichten zich hiermee om gezamenlijk te werken aan een Nederland dat kan leven met water. Het akkoord benadrukt de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het op orde krijgen en houden van het totale watersysteem. De opgave voor de langere en korte termijn is in beeld gebracht, instrumenten zijn benoemd en het tijdpad is uitgestippeld. Daarmee is niet zozeer een fase afgesloten, maar wordt het vervolg van een inhoudelijk, procedureel en financieel omvangrijke operatie mogelijk gemaakt, concreet:

  • het NBW heeft tot doel om in 2015 het watersysteem op orde te hebben en daarna op orde te houden anticiperend op veranderende omstandigheden, zoals onder andere de verwachte klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en toename van verhard oppervlak;
  • het NBW bevat taakstellende afspraken ten aanzien van veiligheid en wateroverlast ( te veel) en procesafspraken ten aanzien van watertekorten, verdroging, verzilting (te weinig), water(bodem)kwaliteit, sanering waterbodems (in lijn met het Tienjaren scenario) (te vies) en ecologie (ecologisch te arm water);
  • de aanpak en uitvoering van maatregelen vindt gefaseerd plaats. Uitwerking van veiligheid en het voorkomen van wateroverlast vindt waar nodig en mogelijk, ook gelet op de financiële middelen, plaats in een integrale werkwijze waarbij de aanpak van watertekorten, tegengaan van verdroging en verdere verbetering van de waterkwaliteit worden betrokken.

Direct zal worden gestart met de uitvoering van het maatregelenprogramma voor de korte termijn (2003-2007) inclusief de hiertoe benodigde aanpassing van bestaande plannen en op basis van de beschikbare financiële middelen. In 2006 doet zich een belangrijk evaluatie moment voor.

Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), 2000

De Kaderrichtlijn Water is sinds 2000 van kracht en schrijft voor dat in 2015 alle waterlichamen een 'goede ecologische toestand' (GET) en voor sterk veranderde/kunstmatige wateren een 'goed ecologisch potentieel' (GEP) moeten hebben bereikt. De chemische toestand moet voor alle waterlichamen (natuurlijk en kunstmatig) in 2015 goed zijn. In april 2005 is het 'Werkprogramma WB21-KRW 2005/2009' vastgesteld. Omdat zowel het beleid van Waterbeheer 21e eeuw (WB21) als de KRW zich richten op 2015 worden beide sporen gecombineerd.

Kabinetsstandpunt Anders omgaan met Water, Waterbeleid in de 21e eeuw, 2000

Het Rijk heeft met dit kabinetsstandpunt het advies van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw (WB21) omarmd. Men deelt de zorg dat het huidige watersysteem niet in staat is om klimaatverandering, bevolkingsgroei en economische groei goed op te vangen. Het waterbeheer moet veranderen om Nederland in de toekomst, wat water betreft, veilig, leefbaar en aantrekkelijk te houden. Belangrijk in de nieuwe aanpak is het realiseren van veerkrachtige watersystemen die weer de ruimte krijgen, het niet afwentelen van knelpunten in tijd of plaats, de drietrapsstrategie 'vasthouden, bergen, afvoeren' en de ruimte die nodig is voor de wateropgave te reserveren.

Nationaal Waterplan (2010)

Het Nationaal Waterplan 2010 is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande Nota's Waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van het wetsvoorstel Waterwet. Het Nationaal Waterplan beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Belangrijke onderdelen van het Nationaal Waterplan zijn het nieuwe beleid op het gebied van waterveiligheid, het beleid voor het IJsselmeergebied, het Noordzeebeleid en de Stroomgebiedbeheerplannen op grond van de KRW. Tevens bevat het Nationaal Waterplan een eerste beleidsmatige uitwerking van de kabinetsreactie op het advies van de Deltacommissie.


Waterwet (2009)

De Waterwet is op 22 december 2009 in werking getreden. Deze wet heeft negen waterrelevante wetten samengevoegd (de Wet Verontreiniging Oppervlaktewater, Wet Verontreiniging Zeewater, Grondwaterwet, Wet Droogmakerijen en Indijkingen, Wet op de Waterkering, Wet Beheer Rijkswaterstaatwerken, Wrakkenwet en Waterstaatswet). Daarnaast wordt de regeling waterbodems uit de Wet Bodembescherming opgenomen in de nieuwe Waterwet. Het wetsvoorstel regelt niet alles. Bepaalde onderwerpen zijn nader uitgewerkt in onderliggende regelgeving: het Waterbesluit (algemene maatregel van bestuur), de Waterregeling (een ministeriële regeling) of in de verordeningen van waterschappen en provincies.

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2008VHT08001-0501_0030.png"

Provinciaal beleid

Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2006-2010 (2006)

Dit vastgestelde beleidsplan betreft een concretisering van het streven van de provincie naar duurzaamheid. In dit plan is het provinciale beleid voor milieu en water en ook voor natuur en landschap geïntegreerd. Rekening is gehouden met het beleid vanuit de KRW en het NBW. De provincie wil met het beleidsplan een leef- en investeringsklimaat realiseren dat gezond, groen en veilig is. Een duurzame ontwikkeling van stedelijk en landelijke gebied wordt voorgestaan door het toepassen van de lagenbenadering. Het beleidsplan bevat de randvoorwaarden vanuit onder meer de ruimtelijke wateropgave en aspecten van veiligheid (risico's van wateroverlast en overstroming).

Ontwerp-Deelstroomgebiedsvisie Midden-Holland (2003)

Als nadere uitwerking van het beleid Waterbeheer 21e eeuw is ook voor dit stroomgebied een watervisie opgesteld. Het plangebied ligt op de overgang van rivierzone en veenweidegebied. Er zijn geen specifieke gebiedsknelpunten aangeduid. Het omliggende stedelijke gebied heeft wel de gebruikelijke knelpunten van bestaand stedelijk gebied (tekort aan waterberging, grondwateroverlast, onvoldoende waterkwaliteit, etc.). In het waterstreefbeeld 2050 heeft de Meerburgerwatering de aanduiding 'vergroten aanvoercapaciteit via zoete as Midden-Holland'. De achtergrond voor het vergroten van de aanvoercapaciteit is dat ook in de toekomst voor Midden-Holland voldoende zoetwateraanvoer moet worden gerealiseerd, met het Amsterdam-Rijnkanaal als aanvoerader. In het gebied zelf wordt gestreefd naar een 'duurzaam stedelijk waterbeheer', waarbij de wateropgave wordt opgelost. Het wateradvies geeft aan dat het gebied overwegend geschikt is voor droge functies en kapitaalsintensieve functies met een grote drooglegging.

Beleid waterbeheerders

Waterbeheerplan 2010-2015 (WBP)

Voor de planperiode 2010-2015 zal het Waterbeheerplan (WBP) van Rijnland van toepassing zijn. In dit plan geeft Rijnland aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen. Het nieuwe WBP legt meer dan voorheen accent op uitvoering. De drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water. Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn én blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en heviger buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. Het waterbeheerplan sorteert voor op deze ontwikkelingen Het Waterbeheerplan 2010-2015 van Rijnland is te vinden op de website: http://www.rijnland.net/wat_doet_rijnland/waterbeheerplan

Handreiking Watertoetsproces bij Rijnland (2008)

Deze handreiking beschrijft hoe het hoogheemraadschap omgaat met de watertoets. Tevens wordt beschreven wat zij van derden verwacht in geval van ruimtelijke ontwikkelingen en plannen.

Keur en Beleidsregels 2009

Per 22 december 2009 is een nieuwe Keur in werking getreden, alsmede nieuwe Beleidsregels. Een nieuwe Keur is nodig vanwege de totstandkoming van de Waterwet en daarmee verschuivende bevoegdheden in onderdelen van het waterbeheer. Verder zijn aan deze Keur bepalingen toegevoegd over het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water in de bodem. De “Keur en Beleidsregels” maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen) voor:

  • Waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden),
  • Watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten, beken),
  • Andere waterstaatswerken (o.a. bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen).

De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatswerken. Er kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren. Als Rijnland daarin toestemt, dan wordt dat geregeld in een Watervergunning op grond van de Keur. De Keur is daarmee een belangrijk middel om via vergunningverlening en handhaving het watersysteem op orde te houden of te krijgen. In de Beleidsregels, die bij de Keur horen, is het beleid van Rijnland nader uitgewerkt. De Keur en Beleidsregels van Rijnland zijn te vinden op de volgende websites: http://www.rijnland.net/beleid/keur_2009 en http://www.rijnland.net/beleid/beleidsregels_en

4.9.2 Onderzoek en conclusie

Huidige situatie

Het plangebied bestaat uit het deel van de kern Voorhout dat ten westen van de spoorlijn ligt. Het gebied bestaat vrijwel geheel uit stedelijk gebied, enkel in het zuidelijke deel bevinden zich een aantal sportvelden.

Bodem en grondwater

De hoogte van het maaiveld bedraagt in vrijwel het gehele plangebied circa 0 m NAP. De bodem in het plangebied bestaat vrijwel geheel uit zand, enkel in het zuidwesten bevindt zich onder de sportvelden zware zavel.

Volgens de Bodemkaart van Nederland is ter plaatse van het plangebied sprake van grondwatertrap II. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand hier van nature minder dan 0,4 m beneden het maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand tussen 0,5 m en 0,8 m beneden het maaiveld ligt.

Oppervlaktewater en waterkeringen

Het plangebied ligt deels in boezemland en deels in verschillende polders. De waterhuishoudkundige situatie in het plangebied is weergegeven in figuur 5. In deze figuur zijn tevens de waterkeringen binnen het plangebied aangegeven. Langs deze waterkeringen ligt een zogenaamde keurzone, binnen deze zone dient voor werkzaamheden een vergunning te worden aangevraagd bij het Hoogheemraadschap van Rijnland.

De Dinsdagse Wetering en de Haarlemmer Trekvaart worden aangemerkt als primair boezemwater. De noordwestelijke plangrens wordt gevormd door de Molentocht, deze wordt aangemerkt als een polder hoofdwatergang. Verder bevinden zich binnen het plangebied een aantal watergangen die niet worden aangemerkt als hoofdwatergang.

Waterkwaliteit en riolering

Het boezemwater van de Haarlemmer Trekvaart wordt aangemerkt als KRW-waterlichaam, de kwalificaties van de belangrijkste waterkwaliteitsgegevens is gegeven in tabel 4.6. De waterkwaliteit wordt met name negatief beïnvloed door brakke kwel en als gevolg van diffuse verontreinigingen vanuit het landelijke gebied (meststoffen, bestrijdingsmiddelen, etc.). Bovendien bevinden zich binnen het plangebied verschillende riooloverstorten die de waterkwaliteit van het polderwater negatief beïnvloeden.

Tabel 4.6 Waterkwaliteit Haarlemmer Trekvaart

parameter (mg/l)   kwalificatie door Rijnland  
chloride   voldoende tot goed  
fosfaat   slecht tot zeer slecht  
stikstof   matig tot zeer slecht  
zuurstof   goed tot matig  

Binnen het plangebied bevindt zich een gemengd rioolstelsel. Afvalwater wordt door middel van een persleiding afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie Noordwijk. Het rioolgemaal bevindt zich net buiten het plangebied op de hoek van de Boekenburglaan/Schoonoord.

Toekomstige situatie

Consoliderend plan

Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Er wordt slechts één nieuwe ontwikkeling direct mogelijk gemaakt. Binnen de vigerende bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot andere kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al of niet omgevingsvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen. Ook is een aantal wijzigingsmogelijkheden in het plan opgenomen.

De ontwikkeling betreft de herontwikkeling en uitbreiding van 'Park Overbosch' op de hoek van de Herenstraat en de Leidsevaart. In de huidige situatie is er 2.387 m² verhard, in de nieuwe situatie zal dit 2.703 m² zijn. Omdat door de uitbreiding het verhard oppervlak toeneemt met 316 m² heeft dit invloed op het waterhuishoudkundige systeem. Het realiseren van compenserende waterberging is daarom noodzakelijk. Tevens is het bij nieuwbouw verplicht hemelwater af te koppelen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering, hemelwater kan bij voorkeur geïnfiltreerd worden of geloosd worden op oppervlaktewater.

Vanwege de consoliderende aard biedt het bestemmingsplan verder weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren. Als in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, is het uitgangspunt dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Dit betekent bijvoorbeeld dat de waterhuishouding kan worden verbeterd door het afkoppelen van schoon verhard oppervlak, hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Dit betekent ook dat toename van het verharde oppervlak en/of dempingen binnen het gebied moeten worden gecompenseerd, indien het verhard oppervlak toeneemt, dient ten minste 15% van deze toename te worden gecompenseerd in de vorm van nieuw oppervlaktewater. Ook combinaties met andere functies zoals groen en recreatie liggen voor de hand. Door de aanleg van natuurvriendelijke en ecologische oevers wordt bijvoorbeeld meer waterberging gerealiseerd. Daarnaast is het van belang om bij eventuele ontwikkeling diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet-uitloogbare materialen (geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen), zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.

Beheer en onderhoud

In zijn algemeenheid geldt dat voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem bij het hoogheemraadschap vergunning dient te worden aangevraagd op grond van de Keur (ex artikel 77 en 80 van de Waterschapswet). Dit geldt dus bijvoorbeeld voor de aanleg van overstorten van de hemelwaterafvoer (HWA) op het oppervlaktewater en het graven van nieuwe watergangen. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit van het profiel en/of veiligheid wordt aangetast, de aan- en/of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd.

Beleidsontwikkelingen

Hoogheemraadschap van Rijnland is in 2009 van start gegaan met het Watergebiedsplan (WGB) Bollenstreek. Het plangebied en de betreffende polders liggen in het plangebied van het Watergebiedsplan. Het WGB is een integraal plan waarin alle waterhuishoudkundige aspecten worden meegenomen en een programma met maatregelen wordt opgesteld. In de studie Toekomstig waterbezwaar is vastgesteld dat in het gebied een aantal knelpunten (waterbergingstekort) voorkomen. Het is de bedoeling dat bij de uitwerking van het WGB maar ook bij toekomstige ontwikkelingen deze knelpunten worden opgelost.

Water en waterstaat in het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan worden de watergangen bestemd als 'Water'. Voor waterkeringen (kernzone inclusief beschermingszones) geldt een zogenaamde dubbelbestemming, namelijk 'Waterstaat'.