direct naar inhoud van 5.3 Flora en fauna
Plan: Lichtenberg, locatie Korenweg - Lichtenbergseweg - Reeënstraat, Silvolde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1509.BP000088-DE01

5.3 Flora en fauna

Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de actuele natuurwaarden van de locatie. Ruimtelijke ontwikkelingen moeten getoetst worden aan de Vogel- en/of Habitatrichtlijn, Natuurbeschermingswet en Flora en Faunawet.

Door Econsultancy is een nader onderzoek flora en fauna uitgevoerd. Het onderzoek is bijgevoegd aan voorliggend bestemmingsplan als bijlage6. Het nader onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van de quick scan flora en fauna die in april 2008 door Econsltancy is uitgevoerd (rapport 08055568, OUD.W110.ECO). Het onderzoek is uitgevoerd om inzichtelijk te krijgen in hoeverre vleermuizen van de onderzoekslocatie gebruik maken. Bij de uitvoering van het nader onderzoek is de aanwezig is de aanwezigheid van de steenmarters eveneens onderzocht.

Uit het onderzoek blijkt dat geen verblijfsplaatsen op de onderzoekslocatie zijn vastgesteld. Er bevinden zich wel verblijfsplaatsen buiten het gebied maar tijdens de sloop van de bebouwing worden deze niet verstroord. Van een overtreding van de flora en faunawet is dan ook geen sprake. Uit het onderzoek blijkt verder dat er geen steenmarters of sporen daarvan zijn aangetroffen.

In oktober 2011 door SAB een actualisatie van dit onderzoek uitgevoerd7. Deze actualisatie is bijgevoegd als bijlage aan voorliggend plan. De resultaten van deze onderzoeken zijn samengevat in de navolgende alinea's.

Gebiedsbescherming
Gebiedbescherming in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur is gezien de relatief kleine ingreep, de tussenliggende bebouwing en afstand niet van toepassing. Een vergunningaanvraag in het kader van de NB-wet is niet nodig.

Soortenbescherming
In het kader van de actualisatie is het plangebied opnieuw bezocht. Tijdens dit bezoek is de bestaande bebouwing onderzocht op sporen die duiden op de aanwezigheid van vaste rust- en verblijfplaatsen van de steenmarter. Er zijn geen sporen, uitwerpselen, prooiresten of andere tekenen aangetroffen. Tevens is onderzocht of de nog aanwezige bebouwing en bomen geschikt zijn voor vleermuizen, dit bleek niet het geval te zijn.

Op basis van het onderzoek kan geconcludeerd worden dat met de plannen geen negatieve effecten op strikt beschermde soorten te verwachten. Nader onderzoek of een ontheffingsaanvraag in het kader van de Flora- en faunawet is niet van toepassing voor deze plannen.

De zorgplicht is altijd van toepassing, op basis waarvan door iedereen voldoende zorg in acht moet worden genomen voor de in het wild levende dieren en hun leefomgeving. Dit kan bijvoorbeeld door buiten kwetsbare periodes (het voortplantings- en winterslaapseizoen) te starten met werkzaamheden en het gefaseerd werken om dieren de kans te geven om te vluchten. Verder kunnen vogels broeden binnen en in de omgeving van het plangebied. Werkzaamheden die een verstorend effect op broedende vogels veroorzaken dienen daarom plaats te vinden buiten het broedseizoen (broedseizoen loopt van globaal half maart tot half juli).

Conclusie
Het aspect flora en fauna vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van voorliggend plan.