Plan: | Herman van Velzenstraat locatie Velzengaarde |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1509.BP000062-DE01 |
In het kader van de eerder doorlopen artikel 19.2 WRO procedure is het aspect cultuurhistorie en archeoloie onderzocht.
Bij ingrepen waarbij de ondergrond ernstig wordt geroerd, dient te worden aangetoond dat de eventueel aanwezige archeologische waarden niet worden aangetast. Archeologisch onderzoek zal moeten worden uitgevoerd indien sprake is van een hoge of middelhoge trefkans, of indien het plangebied niet is gekarteerd. Uit de kaart cultuurarcheologie van de provincie Gelderland blijkt dat de projectlocatie niet is gekarteerd (zie kaart hieronder). Een archeologisch onderzoek is derhalve noodzakelijk.
Door ADC ArcheoProjecten is in juli 2007 een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd ter plaatse van het projectgebied. Uit dit onderzoek kan worden geconcludeerd dat er in de onbebouwde delen van het projectgebied een (gedeeltelijk) intact esdek is aangetroffen. Voor het projectgebied houdt dit in dat er archeologische resten kunnen worden verwacht, behalve onder de huidige bebouwing en verharding in het oosten van het projectgebied. Indien de geplande bodemingrepen tot dieper dan 60 cm onder het maaiveld gaan in de huidige onbebouwde delen van het projectgebied zullen mogelijke archeologische resten worden verstoord.
De huidige bebouwde en bestrate delen van het projectgebied zijn in het verleden al zodanig verstoord dat de geplande nieuwbouw geen verdere verstoring zal opleveren. Door de geplande bodemsanering zal de bodem voor zeker tweederde van het projectgebied afgegraven dan wel verstoord worden. De exacte diepte tot waar zal worden afgegraven zal pas tijdens de sanering bepaald worden en zal binnen het te saneren oppervlak variƫren. Verwacht mag worden dat de eerste meter verstoord zal raken. Hierdoor zullen mogelijk aanwezige archeologische resten worden verstoord.
De verstoring van de bodem ten behoeve van de nieuwbouw van de woningen kan worden beperkt door de bodem niet dieper dan 60 cm onder het huidige maaiveld te verstoren, mogelijk in combinatie met een (lichte) ophoging van het projectgebied. De meest geschikte methode is om de graafwerkzaamheden tijdens de geplande sanering te voorzien van een archeologische begeleiding.
Zoals bekend is de bouwvergunning (met toepassing van een vrijstelling ex artikel 19.2 WRO) reeds verleend en zijn de werkzaamheden ten behoeve van het bouwrijp maken en saneren reeds in gang gezet. Dit is gebeurd onder toeziend oog van een gerenommeerd archeoloog.