direct naar inhoud van 5.3 Flora en fauna
Plan: Kleine Kernen, locatie Berghseweg Varsselder
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1509.BP000044-DE01

5.3 Flora en fauna

In Nederland is de bescherming van natuurwaarden in twee wetten geregeld, namelijk in de Flora- en faunawet (2002) en in de Natuurbeschermingswet (1998). De Flora- en faunawet is gericht op de bescherming van soorten, terwijl de Natuurbeschermingswet gericht is op de bescherming van leefgebieden.

In de Flora- en faunawet is opgenomen dat bij ruimtelijke plannen met mogelijke gevolgen voor beschermde planten en dieren het verplicht is om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dit het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen, indien dit niet mogelijk is dienen de gevolgen voor beschermde soorten zoveel mogelijk beperkt te worden.

De Natuurbeschermingswet is gericht op het tegengaan van negatieve effecten op instandhoudingsdoelstellingen (habitats en soorten) in beschermde gebieden.

Econsultancy heeft in opdracht van gemeente Oude IJsselstreek een quickscan flora en fauna ("Quickscan Flora en Fauna", project OUD.G14.ECO, rapportnr: 10053583, bijlage 9) uitgevoerd. De quickscan flora en fauna is uitgevoerd in het kader van het voorliggende bestemmingsplan.

Het plangebied ligt buiten de ecologische hoofdstructuur (EHS) en ligt niet binnen de invloedssfeer van Natura 2000-gebieden. Het plan heeft dan ook geen negatieve gevolgen op beschermde gebieden. Voor de ontwikkeling van het voorgenomen plan hoeft in het kader van de Natuurbeschermingswet geen nader onderzoek te worden uitgevoerd.

Uit het onderzoek is gebleken dat de beplanting en lang gestald materieel op de onderzoekslocatie onderkomen bieden aan algemene broedvogels. Nestplaatsen van vogelsoorten, waarvan het nest jaarrond beschermd is, worden op de onderzoekslocatie niet verwacht.

De bebouwing op de locatie is niet geschikt als potentiƫle verblijfplaats voor vleermuizen. Ook voor de overige soorten uit de verschillende soortgroepen vormt de onderzoekslocatie geen geschikt habitat of zijn deze op grond van bekende verspreidingsgegevens of het ontbreken van verblijfsindicaties niet te verwachten.

Ter voorkoming van overtredingen van de Flora- en Faunawet zijn extra maatregelen noodzakelijk. Het (laten) uitvoeren van een controle op de aanwezigheid van een broedgeval in de bebouwing of het gestalde materieel voor aanvang van de werkzaamheden kan voorkomen dat er onnodige vertraging van de plannen en verstoring van broedvogels plaatsvindt. Voor broedgevallen in de begroeiing is een dergelijke inspectie niet mogelijk. Er zijn in het kader van deze algemene zorgplicht geen maatregelen nodig.

Conclusies

Nader onderzoek naar het voorkomen van verschillende soortgroepen wordt niet noodzakelijk geacht. Eveneens een ontheffingsaanvraag voor overtreding van verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet ten aanzien van het verstoren van vaste rust- en verblijfplaatsen is niet noodzakelijk. Van belang op te merken is dat vooropgesteld is, dat er op het moment van ingrijpen geen broedgeval aanwezig is.

Het aspect flora en fauna vormt derhalve geen belemmering voor het voorgenomen plan.