direct naar inhoud van 2.2 Ruimtelijke typering
Plan: Bedrijventerrein Flevopoort
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0995.BP00013-VG01

2.2 Ruimtelijke typering

2.2.1 Wegenstructuur

De wegenstructuur wordt bepaald door de ligging en de grootte van de clusters.
De ontsluiting van clusters 1 en 2 gebeurt door middel van een centrale straat in het midden van de clusters, waarin de hoogspanningsleiding van noordoost naar zuidwest is opgenomen. Vanwege het karakter van de bedrijvigheid op deze clusters is de gehele ontsluitingsstructuur geschikt gemaakt voor LZV-verkeer (Lang Zwaar Verkeer, 25,25 m lengte).
De ontsluiting van clusters 3, 4 en 5 vindt plaats door middel van een circuit aan de buitenzijde en door een straat centraal in het midden van een cluster.
Door vooral op de zichtoriëntaties uit te gaan van min of meer aaneengesloten bebouwde kavels met een kwalitatieve hoge uitstraling, wordt ook het representatieve karakter van het bedrijventerrein in zijn totaliteit benadrukt.

2.2.2 Groen- en waterstructuur

Het bedrijventerrein Flevopoort is neergelegd in de groene omgeving van de Hollandse Hout, de aangrenzende woonwijk Warande en de ecologische hoofdstructuur van Lelystad. De clusters zijn zodanig in het landschap gesitueerd, dat daarmee de structuur is gevormd voor de nieuwe groenstructuur. Het plan voorziet erin dat ruim driekwart van de bedrijven uitzicht heeft op het omliggende landschap en de nieuwe groenstructuur. Te afzonderlijk vormgegeven water-, boom-, gras- of struikpartijen dienen te worden voorkomen. De Lage Vaart is getransformeerd van een strak kader naar een meer gevarieerd kader; plasbermen met rietkragen als overgang van natte naar droge gebieden met struweel groene invullingen. Richting de woonwijk Warande is een versteviging van de bosstructuur zeer gewenst.

2.2.3 Ecologische structuur

De Lage Vaart en aangrenzende gronden maken als verbinding deel uit van de provinciale ecologische hoofdstructuur. Deze structuur maakt onderdeel uit van de gehele groenstructuur.
Bij de inrichting van de ecologische verbindingszone is uitgegaan van een geleidelijke overgang van natuurlijkheid. In het zuidelijk deel speelt de robuuste natuur een rol terwijl het noordelijk deel qua natuur meer gereguleerd is. De vormgeving is meer aan de stedelijke omgeving aangepast. De ecologische verbinding sluit goed aan op het kwalitatief hoogwaardig stedelijk groen van de stad.

2.2.4 Bebouwingsstructuur en bouwvormen

De clusters 1 en 2 worden door de hoofdinfrastructuur van Flevopoort doorsneden vanaf de Larserdreef. Loodrecht op deze hoofdstructuur worden grootschalige bedrijven gesitueerd met een architectonisch bijzonder beeld (geen standaard blokkendozen). De gebouwen vormen een min of meer aaneengesloten front, maar wel dusdanig dat iedere kavel zijn eigen gezicht heeft in individuele expressie en architectuur. Dit om de gevarieerdheid van deze in het groene landschap gelegen zichtlocatie te benadrukken. Tussen gebouwen op aangrenzende bouwpercelen wordt een afstand van minimaal 23 meter aangehouden om doorzichten te hebben naar de 2e lijns bebouwing en het achterliggende landschap. De bebouwing aan de A6-zijde heeft een 2-zijdige architectuur. Een gezicht aan de A6 als visitekaartje van Lelystad en een gezicht aan de hoofdontsluiting als gezicht van Flevopoort.
Alle bebouwing op de clusters is qua opbouw, kleur, materiaalgebruik en detaillering eenvoudig en eerlijk van opzet en gaat onderling een relatie met elkaar aan ter bevordering van de identiteit van het cluster. Er ontstaan op deze manier donkere en lichtere clusters. De overgang van privé naar openbaar geschiedt door middel van een eenduidige groenstructuur in de vorm van een beukenhaag op openbaar gebied en een verticaal spijlenhekwerk op privé gebied.
De ontsluiting van de bedrijven op de openbare weg geschiedt door middel van een uniforme in- en uitritconstructie. Ook hier geldt dat er een consistente uitstraling van het cluster ontstaat.

De clusters 3, 4 en 5 zijn qua opzet net even iets anders. Hier is de ontsluiting van een cluster geregeld via een ringweg om het cluster heen en een middenstraat door het betreffende cluster. De clusters zelf takken dan weer aan op de hoofdontsluiting, welke vrij in het landschap ligt.
De bebouwingsstructuren volgen de contouren van het cluster. De gebouwen staan loodrecht op de infrastructuur, zowel aan de ringstructuur als aan de middenstraat. De gebouwen aan de ringstructuur vormen een min of meer aaneengesloten front, terwijl de gebouwen aan de middenstraat een wat vrijere situering op de kavels hebben. Op deze manier wordt voorkomen dat er rare en rommelige achterkant situaties ontstaan.
Daar waar in de clusters 1 en 2 grootschalige bedrijven staan, is hier gekozen voor kleinschaligheid. Dit om een geleidelijk overgang van het bedrijventerrein Flevopoort naar het toekomstige woongebied Warande te realiseren. Daarom is cluster 5 ontworpen als een cluster met woon-werkcombinaties.