direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch bedrijf
Plan: Kernen Klimmen, Ransdaal, Ubachsberg e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0986.BPkernenKRU-VA01

Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische bedrijven, met dien verstande dat glastuinbouwbedrijven niet zijn toegestaan;
  • b. intensieve veehouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
  • c. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • d. kampeerboerderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerboerderij';
  • e. nutsvoorziening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  • f. zorgboerderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij';
  • g. schaapsstal, uitsluitend ter plaatse van de aanduidng 'agrarisch bedrijf';
  • h. inpandige niet-agrarische opslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  • i. inpandige stalling van kampeermiddelen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling';
  • j. boerengolf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - boerengolf';
  • k. recreatiewoningen/-appartementen ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning', met dien verstande dat het aantal recreatiewoningen/-appartementen niet meer mag bedragen dan aangeduid door middel van de aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen/-appartementen';
  • l. huisvesting van seizoenarbeiders ook anders ten behoeve van het eigen bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - huisvesting seizoenarbeiders';
  • m. de instandhouding van de karakteristieke hoofdvorm van gebouwen en/of de instandhouding van de monumentale waarde, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';

met daaraan ondergeschikt:

  • 1. aan huis verbonden beroepen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.5.3;
  • 2. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • 3. landschappelijke inpassing van de bedrijfsgebouwen in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie;
  • 4. wonen in een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangeduide 'maximum aantal wooneenheden' en een bedrijfswoning niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'. Een eventuele tweede bedrijfswoning mag tevens worden bewoond door een niet functioneel aan het bedrijf verbonden derde.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 33.1.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in artikel 4.1 genoemde bestemming, met dien verstande dat gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. bedrijfswoningen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' uitsluitend 1 bedrijfswoning mag worden opgericht, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', waar geen bedrijfswoning is toegestaan;
  • c. de daar bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouw zijnde.

4.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is maximaal één agrarisch bedrijf toegestaan;
  • b. binnen het bouwvlak mogen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouw zijnde worden gebouwd;
  • c. het bouwvlak mag voor maximaal 100% worden bebouwd;
  • d. de voorgevels worden geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • e. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte'
  • f. gebouwen dienen te worden afgedekt met een kap, met een dakhelling van minimaal 12° en maximaal 45°, dan wel dezelfde dakhelling als de kap van de bestaande bebouwing als die wordt verbouwd of daarop wordt aangesloten;
  • g. de inhoud van de bedrijfswoning mag minimaal 250 m³ en maximaal 750 m³ bedragen.

4.2.3 Overige regels

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouw zijnde mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 15 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1 m mag bedragen en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2 m mag bedragen.

4.3 Nadere eisen
4.3.1 Onderwerpen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van bebouwing;
  • b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  • c. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
  • d. de aard, situering en oppervlakte van verhardingen.
4.3.2 Toepassingscriteria

De in artikel 4.3.1 genoemde onderwerpen voor het stellen van nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. verbetering van de gebiedskwaliteit;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken en van omliggende waarden.

 

4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van vergroten van het bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.2 ten behoeve van het vergroten van het bouwvlak waarbij de grenzen van het bouwvlak worden overschreden, mits:

  • a. de afwegingsaspecten, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels, in acht worden genomen;
  • b. het aangrenzende woon- en leefmilieu niet onevenredig wordt aangetast;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen niet onevenredig worden aangetast;
  • d. het stedenbouwkundig beeld en de landschappelijke inpassing niet onevenredig nadelig worden beïnvloed.

4.4.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van hogere goot- of bouwhoogte

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.2 sub e en f ten behoeve van een hogere goot- of bouwhoogte, mits:

  • a. dit ter plaatse bedrijfstechnisch noodzakelijk is en/of aansluit op bestaande bebouwing;
  • b. de afwegingsaspecten, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels, in acht worden genomen;
  • c. het aangrenzende woon- en leefmilieu niet onevenredig wordt aangetast;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen niet onevenredig worden aangetast;
  • e. het stedenbouwkundig beeld en de landschappelijke inpassing niet onevenredig nadelig worden beïnvloed.

4.4.3 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van een bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.1 ten behoeve van de bouw van een bedrijfswoning bij een agrarisch bedrijf dat nog niet over een bedrijfswoning beschikt, mits:

  • a. dit ter plaatse bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
  • b. sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf, waarvan de daarbij behorende agrarische bedrijfsbebouwing reeds is gerealiseerd;
  • c. de afwegingsaspecten, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels, in acht worden genomen;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen niet onevenredig worden aangetast;
  • e. de bedrijfswoning wordt gesitueerd aan de naar de bestemming Verkeer gerichte zijde van het betreffende bouwvlak;
  • f. de bedrijfswoning wordt gesitueerd op korte afstand van de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing binnen het bouwvlak;
  • g. geen sprake is van een aangrenzende bestemming 'Gemengd - Landgoed', waarin in de woonfunctie is voorzien.

4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Landschappelijke inpassing

Ter plaatse van de aanduiding 'groen' is het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden conform de functies als genoemd in artikel 4.1 onder a., voor zover dit niet betreft het bestaande gebruik, uitsluitend toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 4.1 onder 3 en conform de inrichtingsplannen, zoals opgenomen in bijlage 3 bij deze regels, is uitgevoerd, voorts duurzaam in stand wordt gehouden en wordt onderhouden.

4.5.2 Verboden gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. woondoeleinden, anders dan in een bedrijfswoning en de daar bijbehorende bouwwerken;
  • b. een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met uitzondering van aan huis verbonden beroepen toegelaten krachtens artikel 4.5.3;
  • c. niet-agrarische ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  • d. detailhandel, anders dan in de vorm van boerderijverkoop ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het toegestane gebruik, waarbij de vloeroppervlakte voor de boerderijverkoop ten hoogste 50 m² mag bedragen;
  • e. groothandel, anders dan ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het toegestane gebruik;
  • f. recreatie, anders dan ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het toegestane gebruik;
  • g. verblijfsrecreatie, anders dan toegestaan op basis van artikel 4.1;
  • h. het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen, van wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling', waar uitsluitend de inpandige stalling van kampeermiddelen is toegestaan;
  • i. het beproeven van en/of racen met voertuigen, al dan niet in wedstrijdverband;
  • j. buitenopslag, waaronder de opslag van mest(stoffen), behoudens voor zover dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik.

4.5.3 Aan huis gebonden beroepen

Een aan huis gebonden beroep is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. een aan huis gebonden beroep mag worden uitgeoefend in het hoofdgebouw;
  • b. maximaal 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 60 m² als zodanig mag worden gebruikt;
  • c. de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;
  • d. degene die de activiteiten uitvoert, is tevens de bewoner van de woning;
  • e. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
  • f. in de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien op eigen terrein;
  • g. er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van aan de activiteit inherente en ondergeschikte detailhandel.

 

4.5.4 Huisvesting ten behoeve van mantelzorg en rustende boer

In de bedrijfswoning en eventuele aanbouwen is huisvesting ten behoeve van mantelzorg en de rustende boer toegestaan, mits:

  • a. dit niet leidt tot het ontstaan van een nieuwe zelfstandige woning;
  • b. er een inpandige verbinding is tussen de hoofdwoning en het gedeelte dat voor mantelzorg of door de rustende boer wordt benut;
  • c. zodra de noodzaak is komen te vervallen, de mantelzorg of de huisvesting van de rustende boer wordt beëindigd.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van huisvesting seizoenarbeiders

Burgemeester en Wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.1 onder k ten behoeve van het toestaan van huisvesting van tijdelijke werknemers, mits:

  • a. het betreft de huisvesting van werknemers die tijdelijk bij het desbetreffende bedrijf werkzaam zijn;
  • b. de huisvesting uitsluitend binnen de bestaande bebouwing of in tijdelijke woonunits mag worden gerealiseerd;
  • c. op het moment dat de noodzaak voor de huisvesting van tijdelijke werknemers niet meer aanwezig is, de huisvestingsmogelijkheden worden ontmanteld, dan wel de woonunits worden verwijderd;
  • d. in het geval in de behoefte aan huisvesting wordt voorzien door de plaatsing van woonunits, deze landschappelijk ingepast worden;
  • e. de totstandkoming van een aanvaardbaar woonmilieu in de te realiseren huisvesting gegarandeerd kan worden;
  • f. de huisvesting geen hinder of belemmeringen veroorzaakt voor omliggende bedrijven of woningen;
  • g. de huisvesting niet tot onevenredige verkeers-/parkeeroverlast leidt;
  • h. per agrarisch bedrijf voorzien mag worden in de huisvesting van ten hoogste 20 tijdelijke werknemers.

4.6.2 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van kleinschalig kamperen

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.5.2, ten behoeve van kleinschalig kamperen en/of daarmee qua aard en omvang gelijk te stellen activiteiten, mits:

  • a. de afwegingsaspecten, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels, in acht worden genomen;
  • b. de activiteiten, qua economische bedrijfsomvang en ruimtegebruik, ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsactiviteiten van een aangrenzend functionerend agrarisch bedrijf;
  • c. de activiteiten geen hinder of belemmeringen veroorzaken voor omliggende bedrijven of woningen;
  • d. de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden;
  • e. kamperen alleen plaatsvindt tijdens het kampeerseizoen;
  • f. buiten het kampeerseizoen geen kampeermiddelen op het terrein aanwezig zijn;
  • g. in voldoende parkeerplaatsen wordt voorzien;
  • h. de afstand tot bestaande kampeerterreinen en campings ten minste 500 m bedraagt;
  • i. de afstand tot de erfgrens van naastgelegen woningen tenminste 50 m bedraagt;
  • j. het kampeerterrein landschappelijk wordt ingepast in de omgeving, overeenkomstig de op de directe omgeving van toepassing zijnde landschapskarakteristiek;
  • k. bij beëindiging van het agrarisch bedrijf het kleinschalig kamperen wordt beëindigd,

met dien verstande dat:

  • 1. bij de afwijking het voor het kleinschalig kamperen te gebruiken perceelsgedeelte en het daarop te realiseren maximum aantal kampeerplaatsen worden vastgelegd;
  • 2. maximaal 15 standplaatsen per locatie aanwezig mogen zijn; op de standplaatsen mogen geen chalets, trekkershutten of stacaravans worden geplaatst;
  • 3. sanitaire voorzieningen uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden opgericht.

4.6.3 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van een minicamping

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.5.2, ten behoeve van een minicamping, mits:

  • a. de afwegingsaspecten, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels, in acht worden genomen;
  • b. de activiteiten, qua economische bedrijfsomvang en ruimtegebruik, ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsactiviteiten van een aangrenzend functionerend agrarisch bedrijf;
  • c. de activiteiten geen hinder of belemmeringen veroorzaken voor omliggende bedrijven of woningen;
  • d. de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden;
  • e. kamperen alleen plaatsvindt tijdens het kampeerseizoen;
  • f. buiten het kampeerseizoen geen kampeermiddelen op de minicamping aanwezig zijn;
  • g. in voldoende parkeerplaatsen wordt voorzien;
  • h. de afstand tot bestaande kampeerterreinen en campings ten minste 500 m bedraagt;
  • i. de afstand tot de erfgrens van naastgelegen woningen tenminste 50 m bedraagt;
  • j. de minicamping landschappelijk wordt ingepast in de omgeving, overeenkomstig de op de directe omgeving van toepassing zijnde landschapskarakteristiek,

met dien verstande dat:

  • 1. bij de afwijking het voor de minicamping te gebruiken perceelsgedeelte en het daarop te realiseren maximum aantal kampeerplaatsen worden vastgelegd;
  • 2. maximaal 40 standplaatsen per locatie aanwezig mogen zijn; op de standplaatsen mogen geen chalets, trekkershutten of stacaravans worden geplaatst;
  • 3. sanitaire voorzieningen uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden opgericht.

4.6.4 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van een bed & breakfast/logies aan huis

Burgemeester en Wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.5.2 ten behoeve van het exploiteren van een bed and breakfast, logies aan huis en/of daarmee qua aard en omvang gelijk te stellen activiteiten, mits:

  • a. de afwegingsaspecten, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels, in acht worden genomen;
  • b. de activiteiten, qua economische bedrijfsomvang en ruimtegebruik, ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • c. de activiteiten geen hinder of belemmeringen veroorzaken voor omliggende bedrijven of woningen;
  • d. de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeers-/parkeeroverlast leiden;
  • e. de bed and breakfast/logies aan huis kan worden ingepast binnen de bestaande bebouwing van de bedrijfswoning, die beschikt over een inhoud van ten minste 750 m3;
  • f. de bed and breakfast/logies aan huis door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet kan functioneren als een zelfstandige woning;

met dien verstande dat:

  • 1. ten hoogste 8 slaapplaatsen per bed and breakfast/logies aan huis mogen worden gerealiseerd.

4.6.5 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van recreatiewoningen/-appartementen

Burgemeester en Wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.5.2 ten behoeve van de bedrijfsmatige exploitatie van recreatiewoningen/-appartementen en/of daarmee qua aard en omvang gelijk te stellen activiteiten, mits:

  • a. de afwegingsaspecten, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels, in acht worden genomen;
  • b. de activiteiten, qua economische bedrijfsomvang en ruimtegebruik, ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • c. de activiteiten binnen de bestaande bouwmassa kunnen worden uitgevoerd;
  • d. de activiteiten geen hinder of belemmeringen veroorzaken voor omliggende bedrijven of woningen;
  • e. de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeers-/parkeeroverlast leiden,

met dien verstande, dat:

  • 1. de vloeroppervlakte van een recreatiewoning/-appartement ten hoogste 80 m2 mag bedragen;
  • 2. ten hoogste 3 recreatiewoningen/-appartementen per agrarisch bedrijf mogen worden gerealiseerd.

4.6.6 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van een groepsaccommodatie

Burgemeester en Wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.5.2 ten behoeve van het exploiteren van een groepsaccommodatie en/of daarmee qua aard en omvang gelijk te stellen activiteiten, mits:

  • a. de afwegingsaspecten, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels, in acht worden genomen;
  • b. de activiteiten, qua economische bedrijfsomvang en ruimtegebruik, ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • c. de activiteiten binnen de bestaande bouwmassa kunnen worden uitgevoerd;
  • d. de activiteiten geen hinder of belemmeringen veroorzaken voor omliggende bedrijven of woningen;
  • e. de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeers-/parkeeroverlast leiden,

met dien verstande, dat:

  • 1. het vloeroppervlak per groepsaccommodatie maximaal 250 m² mag bedragen;
  • 2. ten hoogste 1 groepsaccommodatie per agrarisch bedrijf mag worden gerealiseerd.

4.6.7 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van zorg, dagrecreatie en culturele activiteiten

Burgemeester en Wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.5.2 ten behoeve van:

  • a. het bieden van werk en dagverzorging aan hulpbehoevende mensen;
  • b. lichte horeca;
  • c. culturele activiteiten zoals natuurcursussen en exposities;

en/of daarmee qua aard en omvang gelijk te stellen activiteiten, mits:

  • 1. de afwegingsaspecten, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels, in acht worden genomen;
  • 2. de activiteiten, qua economische bedrijfsomvang en ruimtegebruik, ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsactiviteiten; de activiteiten binnen de bestaande bouwmassa kunnen worden uitgevoerd;
  • 3. de activiteiten geen hinder of belemmeringen veroorzaken voor omliggende bedrijven of woningen;
  • 4. de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeers-/parkeeroverlast leiden;
  • 5. de dagrecreatieve en ondergeschikte horeca-activiteiten kleinschalig zijn en ten dienste staan van extensieve recreatie in het buitengebied c.q. ondersteunend zijn aan wandel- en fietsroutes.

4.6.8 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van het stallen van kampeermiddelen en/of de opslag van materialen

Burgemeester en Wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.5.2 ten behoeve van het toestaan van het stallen van kampeermiddelen dan wel ten behoeve van de opslag van materialen, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik, mits:

  • a. de afwegingsaspecten, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels, in acht worden genomen;
  • b. stalling en/of opslag plaatsvindt in bestaande gesloten gebouwen.

 

4.6.9 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van een aan huis gebonden bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.5.2 onder b ten behoeve van een aan huis gebonden bedrijf, met dien verstande dat:

  • a. maximaal 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de woning inclusief de daarbij behorende bouwwerken tot een maximum van 60 m² als zodanig mag worden gebruikt;
  • b. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft en de verschijningsvorm als woning niet wezenlijk wordt aangetast;
  • c. degene die de activiteiten uitvoert, tevens de bewoner van de woning is;
  • d. geen buitenopslag en buitenstalling plaatsvindt;
  • e. het gebruik geen (ernstige of onevenredige) hinder oplevert voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
  • f. uitsluitend activiteiten vergelijkbaar met bedrijfsactiviteiten uit maximaal categorie 2 van de VNG-handreiking Bedrijven en Milieuzonering (versie 2009) zijn toegestaan;
  • g. geen sprake is van een grote verkeersaantrekkende werking;
  • h. in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien op eigen terrein;
  • i. er geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van aan de activiteit inherente en ondergeschikte detailhandel.

 

4.6.10 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van uitoefening aan huis gebonden beroep in bijbehorend bouwwerk

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.5.3 onder a ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep in een bijbehorend bouwwerk, met dien verstande dat:

  • a. in totaal maximaal 30% van de begane grondvloeroppervlakte van het hoofdgebouw inclusief de daarbij behorende bouwwerken tot een maximum van 60 m² als zodanig mag worden gebruikt;
  • b. de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd;
  • c. degene die de activiteiten uitvoert, tevens de bewoner van de woning is;
  • d. het gebruik geen (ernstige of onevenredige) hinder oplevert voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
  • e. in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien op eigen terrein;
  • f. er geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van aan de activiteit inherente en ondergeschikte detailhandel.