Plan: | Blitterswijck |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0984.BP13007-va01 |
Initiatiefnemer is voornemens om in de kern Blitterswijck aan de Van Lyndenstraat een nieuwe woning te realiseren. De vrijstaande woning is voorzien op het perceel tussen de woningen nummer 23 en 29.
afbeelding: topografische ligging planvoornemen
Om ter plaatse een woning te kunnen realiseren komt een bestaande bouwtitel op het perceel Beeteweg 6 te Blitterswijck te vervallen.
Ten aanzien van de ontwikkeling dient aandacht te worden besteed aan zowel planologische als milieuaspecten. Het al dan niet voldoen aan verschillende planologische en milieutechnische randvoorwaarden en uitgangspunten is bepalend voor de vraag of de wijziging van de bestemming ook daadwerkelijk uitvoerbaar is.
Het betreft onder andere:
Daarnaast dient de economische en maatschappelijke haalbaarheid aangetoond te worden.
Het plangebied is ongeveer 1.800 m² groot en ligt aan de Lyndenstraat (tussen nr. 23 en 29), op circa 0,5 kilometer ten noordwesten van de kern van Blitterswijck in de gemeente Venray.
afbeelding: kadastrale ligging plangebied
Het perceel is kadastraal bekend gemeente Venray, sectie F, nummer 1765.
Het betreffende perceel is in gebruik is als weiland en wordt begraasd door herten en geiten. Aan de zuidzijde bevindt zich een stal. Verder is de locatie geheel onbebouwd en onverhard. In het midden van het weiland is een solitaire boom aanwezig met oppervlaktewater.
afbeelding: luchtfoto plangebied en directe omgeving
Rondom de onderzoekslocatie is de rand van de bebouwde kom van Blitterswijk gelegen, bestaande uit vrijstaande woningen in een boomrijke wijkdeel, agrarische bouwlanden met bijbehorende bebouwing.
afbeelding: impressie plangebied
Het ter plaatse vigerende bestemmingsplan betreft het bestemmingsplan 'Kern Blitterswijck' dat door de raad van de gemeente Meerlo-Wanssum is vastgesteld op 28 maart 1994 en onherroepelijk is geworden op 17 september 1994. Aan het perceel is de bestemming 'Woondoeleinden' toegekend. Op de gronden behorend bij deze bestemming zijn uitsluitend ten behoeve van het wonen toegelaten:
met dien verstande, dat tot 1 januari 1995 in een willekeurig genomen periode van 3 opeenvolgende jaren niet meer dan 15 nieuwe woningen mogen worden gebouwd en ná 1 januari 1995 in een willekeurig genomen periode van 3 opeenvolgende jaren niet meer dan 12 woningen.
De initiatiefnemer is voornemens de locatie te herontwikkelen ten behoeve van de realisatie van een vrijstaande woning. De woning is gepland op het noordelijk deel van het plangebied. De zuidelijk gelegen schuur/stal en de vijver en boom blijven gehandhaafd. Ten behoeve van de nieuwbouw zal het noordelijk deel van de weide verdwijnen. Het zuidelijk deel van de weide blijft gehandhaafd.
afbeelding: deel van perceel waar nieuwbouw is gepland (groene arcering)
Ter plaatse mag een vrijstaande woning worden gebouwd met een goothoogte van 5 meter.
afbeelding: situering nieuwe woning Van Lyndenstraat ong.
Ter compensatie van de bouw van een woning op deze locatie wordt een bestaande bouwtitel aan de Beeteweg 6 geschrapt. Door de gemeente wordt geadviseerd om, in het kader van duurzaam bouwen, op deze locatie een zo energiezuinig mogelijke woning (bv. Nul-op-Meter, Gasloos) te bouwen die tevens levensloop bestendig is.
Het verkeer van en naar het plangebied kan zonder problemen worden afgewikkeld over de bestaande omliggende straten. Het autoverkeer zal in de toekomst met name op de Van Lyndenstraat in beperkte mate iets toenemen, maar deze hoeveelheid is nog alleszins aanvaardbaar. De verkeerscirculatie blijft zoals die nu is.
Met betrekking tot het parkeren bij de nieuwe woningen gelden vanuit het parkeerbeleid van de gemeente Venray de volgende voorwaarden/uitgangspunten:
Op basis van de nota geldt voor een woonhuis in de 'rest bebouwde kom' een parkeernorm van 2 parkeerplaatsen. Binnen het plangebied worden in ieder geval 2 parkeerplaatsen op eigen terrein aangelegd. Hiervoor is voldoende ruimte beschikbaar. Hiermee wordt aan het gemeentelijk beleid voldaan.
Gemeenten zijn niet geheel vrij in het voeren van hun eigen beleid. Rijk en provincies geven met het door hen gevoerde en vastgelegde beleid de kaders aan waarbinnen gemeenten kunnen opereren. In dit hoofdstuk wordt aangetoond dat het planvoornemen niet strijdig is met het voor het plangebied relevante nationale en provinciale beleid en dat het in lijn is met het van toepassing zijnde beleid van de gemeente Venray.
Het beleid van de diverse overheidsinstanties, zoals Rijk, provincie, regio en gemeente, is met betrekking tot de woningbouwmogelijkheden (o.a. onbenutte bouwtitels) in de kern Blitterwijck reeds uitvoerig getoetst ten tijde van de toewijzing van een bouwtitel aan de Beeteweg 6. Hieruit is gebleken dat de woningbouwontwikkeling past binnen de beleidskaders van het rijks-, provinciaal en regionaal beleid. Voor de locatie aan de Van Lyndenstraat geldt een vergelijkbaar beleid.
De afwijking van het onderhavige planvoornemen ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan is van ondergeschikte aard. De bestemming 'Wonen' blijft gehandhaafd en ook het maximum aantal toegestane woningen binnen de kern Blitterswijck, evenals de mogelijke woningtypologie, wijzigen niet. Op basis van de gemeentelijke ‘kavel voor kavel’-regeling kan een bestaande onbenutte bouwtitel verplaatst worden naar een andere locatie. De initiatiefnemer heeft met de rechthebbende van de bestaande bouwtitel aan de Beeteweg 6 een overeenkomst gesloten.
Onderhavig ontwikkeling heeft geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, aangezien het slechts de toevoeging van een bouwtitel binnen de woonbestemming betreft. Voor de bestemmingswijziging is een mer-(beoordelings)plicht dan ook niet aan de orde.
De woning wordt gerealiseerd binnen een 30 km/uur zone. Dergelijke wegen zijn op grond van de Wet geluidhinder niet gezoneerd (niet onderzoeksplichting). Echter mag op basis van jurisprudentie niet direct geconcludeerd worden dat het planvoornemen derhalve aanvaardbaar is vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke onderbouwing (goed woon- en leefklimaat). In het kader van planologische procedures geven recente uitspraken aan dat er bij een belasting hoger dan 53 dB sprake is van geen goede ruimtelijke ordening. Gezien de kenmerken van de weg, wijkontsluiting, in combinatie met de aanwezige en te verwachten verkeersintensiteiten en de ligging in rustige omgeving mag aangenomen worden dat de geluidsbelasting onder de grens van 53 dB blijft. Het uitvoeren van een akoestisch onderzoek is niet noodzakelijk.
Aangetoond moet worden dat de bodemkwaliteit ter plaatse geschikt is voor de beoogde bestemming en de daarin toegestane gebruiksvormen. Derhalve is het aspect bodem onderzocht.
Met een verkennend bodemonderzoek (NEN 5740) is vastgesteld of grond- en/of grondwaterverontreiniging aanwezig is, teneinde te bepalen of er geen milieuhygiënische belemmeringen zijn voor de geplande nieuwbouw. Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat in de grond geen verontreinigingen aanwezig zijn. In het grondwater zijn tevens geen verontreinigingen geconstateerd. Dit betekent dat de kwaliteit van de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik.
Het bodemonderzoek (Verkennend bodemonderzoek Lyndenstraat tussen nr. 23 en 29 te Blitterswijck in de gemeente Venray, Econsultancy, rapportnummer 15053482, d.d. 20 mei 2015) is als bijlage 2 bijgevoegd.
De locatie Van Lyndenstraat ong. is niet gelegen binnen:
Tevens zijn hoogspanningsleidingen niet in de nabijheid van het plangebied aanwezig.
Gezien het vorenstaande kan geconcludeerd worden dat het aspect externe veiligheid geen beperkingen oplegt aan het beoogde planvoornemen.
De wijziging betreft een kleinschalige ontwikkeling die niet in betekende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Alleen bij projecten waarbij de hoeveelheid fijn stof en stikstofdioxide in de lucht met meer dan 3% wordt verhoogd dienen maatregelen te worden getroffen.
In de Wet geurhinder en veehouderij zijn (afstands)normen opgenomen die moeten worden gehanteerd bij de verlening van een milieuvergunning aan een agrarisch bedrijf waarin vee wordt gehouden. Echter ook in de omgekeerde situatie, waarbij in de omgeving van agrarische bedrijven een nieuw geurgevoelig object wordt gesitueerd of uitgebreid, dient aan de wet te worden getoetst (de zogenoemde 'omgekeerde werking').
Uit onderstaande figuren blijkt dat de geurbelasting (voorgrond-en achtergrondbelasting) geen belemmering vormt voor het planvoornemen.
figuur 1: voorgrondbelasting
figuur 2: achtergrondbelasting
Op 19 juli 2018 is in de Staatscourant een wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) en Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv) gepubliceerd (Staatscourant 2018, nr. 39679). De regeling is op 20 juli j.l. in werking getreden. De wijziging ziet hoofdzakelijk op bijlage 1 Rav en bijlage 1 Rgv en zorgt voor een aanpassing van de emissiefactoren voor ammoniak en geur.
De emissiefactoren voor geur van alle gecombineerde luchtwassystemen en één biologisch luchtwassysteem zijn met de wijziging verhoogd. Dit is gedaan naar aanleiding van recent uitgevoerd onderzoek naar de effectiviteit van luchtwassystemen in de praktijk.
Daarnaast zijn wijzigingen doorgevoerd in het kader van de reguliere halfjaarlijkse actualisatie van emissiefactoren naar aanleiding van nieuwe ontwikkelingen.
Door wijziging van de emissiefactoren kan de (berekende) geurbelasting in een gebied wijzigen. Wijzigingen zijn aan de orde in gebieden, waar één of meerdere varkenshouderijen voorkomen, die gebruik maken van gecombineerde luchtwassers. Bij overige veehouderijbedrijven komt het gebruik van dit type luchtwassers niet voor.
Allereerst is dan ook geïnventariseerd welke type bedrijven in de omgeving van de Van Lyndenstraat gelegen zijn. Uit het BVB (Bestand Veehouderij Bedrijven) blijkt dat de veehouderijen in de omgeving (aan de rand van Blitterswijck) rundveehouderijen betreffen. Op wat grotere afstand (nabij de kern Wanssum) liggen een paardenhouderijen en enkele pluimveebedrijven. Varkensbedrijven komen in de directe en verdere omgeving van de beoogde bouwlocatie niet voor, waarmee de wijziging van de emissiefactoren geen impact heeft op omliggende agrariërs. Op grond hiervan kan geconstateerd worden dat, als gevolg van de wijziging van de Rgv, geen sprake is van significante wijziging van de achtergrondbelasting. Een goed woon- en leefklimaat blijft voor dit aspect ondanks de wijzigingen in de Rgv dan ook gewaarborgd.
Het planvoornemen is gelegen in een gebied dat op basis van de VNG publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' mag worden getypeerd als rustige woonwijk. Naast woningen komen vrijwel geen andere functies voor.
Op circa 100 meter ten noordwesten van het plangebied is het sportpark gelegen. Voor een veldsportcomplex geldt een richtafstand van 50 meter tot woningen. Ten zuiden van het plangebied, aan de Oude Heerweg, is een agrarisch bedrijf in de vorm van glastuinbouww gevestigd. Het betreft een bloemen, planten en bomenkwekerij. De kassen zijn gelegen op circa 100 meter van de beoogde woning. De richtafstand voor een tuinbouwbedrijf met kassen bedraagt 30 meter.
De geplande woningen vallen niet binnen de genoemde richtafstanden. Geconcludeerd wordt dat vanuit hinder geen nadere voorwaarden van toepassing zijn op het plangebied. Er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Op de gemeentelijke archeologische beleidskaart (ABK) heeft het plangebied deels de archeologische verwachting behorend bij categorie 4 en deels bij 5. De archeologische verwachtingen zijn modelmatig en niet “exact”. De grens tussen twee verwachtingen is dus nietabsoluut. Bovendien is de schaal van de ABK relatief grof (klein) . In dit soort gevallen is het gebruikelijk om uit te gaan van de verwachting die het grootste gedeelte van een plangebied beslaat. Hier is dat categorie 5. Voor deze categorie geldt een onderzoeksplicht bij bodemingrepen groter dan 2.500 m2 én dieper dan 50 cm onder maaiveld.
afbeelding: uitsnede ABK
Het plangebied is ongeveer 1.000 m2 waardoor genoemde beleidsnormen niet van toepassing zijn. Deze redenatie wordt ondersteund door de recent vervaardigde archeologische verwachtingskaart voor het plangebied van de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum (“Putten, M.J. van 2014: Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum Archeologische verwachtings- en beleidskaart (BAAC Rapport V-14.0184, definitieve versie 6-11-2014”). Deze kaart is gedetailleerder dan de ABK, want gebaseerd op allerlei recente onderzoeksgegevens en met een grotere schaal. Het plangebied heeft hierop de verwachting “categorie 8”, waarvoor geen onderzoeksplicht geldt.
afbeelding: uitsnede 'Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum Archeologische verwachtings- en beleidskaart'
De ABK is leidend, maar de kaart voor Ooijen-Wanssum onderbouwt de conclusie dat het uitvoeren van archeologisch onderzoek niet noodzakelijk is.
Het perceel Van Lyndenstraat is gelegen in een gebied dat op de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Limburg is aangeduid als ‘bouwland’ en 'cultuurlandschap'. Met de bestemmingswijziging blijven de aanwezige waarden intact. Het plan voorziet niet in ontwikkelingen die ten koste gaan van cultuurhistorische waarden (in de omgeving). Tevens is er geen bebouwing aangewezen als rijks- of gemeentelijk monument.
Ten aanzien van flora en fauna dient in eerste instantie rekening gehouden te worden met gebiedsbescherming. Deze bescherming geschiedt op basis van de Natuurbeschermingswet 1998. Sinds 2005 zijn hierin ook alle Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijn-gebieden opgenomen als Natura 2000-gebieden. Naast gebiedsbescherming is de soortenbescherming van belang.
Derhalve is voor het plangebied een quickscan flora en fauna uitgevoerd. Dit onderzoek heeft tot doel om in te schatten of er planten-en diersoorten aanwezig of te verwachten zijn die volgens de Flora- en faunawet een beschermde status hebben en die mogelijk verstoring kunnen ondervinden door de voorgenomen ingreep. Tevens is beoordeeld of de ingreep van invloed kan zijn op gebieden die volgens de Natuurbeschermingswet 1998 zijn beschermd, of deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland.
Gelet op de gevonden en te verwachten ecologische waarden en de beoogde planontwikkeling is de verwachting dat de wijziging van het bestemmingsplan uitvoerbaar is. Tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden dient het bepaalde in de Flora- en faunawet in acht te worden genomen, hetgeen – zie tabel V en bovenstaande – goed mogelijk is. Wel dient rekening te worden gehouden met de algemene zorgplicht.
Aangezien de onderzoekslocatie niet is gelegen in, aangrenzend of in de directe nabijheid van een gebied dat behoort tot de het Natuurnetwerk Nederland, is aantasting of externe werking niet aan de orde. Externe werking op overige beschermde natuurgebieden, zoals het Natura 2000-gebied de Maasduinen is, gelet op afstand tot de onderzoekslocatie en de aard van de ingreep niet aan de orde. De onderzoekslocatie is niet gelegen binnen de invloedsfeer van een Beschermd Natuurmonument.
De quickscan flora en fauna (Quickscan flora en fauna Lyndenstraat tussen nr. 23 en 29 te Blitterswijck gemeente Venray, Econsultancy, rapportnummer 15053483, d.d. 12 juni 2015) is als bijlage 3 bijgevoegd.
In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het verplicht de Watertoets uit te voeren. De Watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten.
Het plangebied is gelegen binnen het beheersgebied van Waterschap Peel en Maasvallei. Ingeschat wordt dat het toekomstig verhard oppervlak circa 300 m2 bedraagt. Dit betreft de woning inclusief bijgebouwen, erfverhardingen en/of bestratingen. In de toekomstige situatie zal het schone hemelwater gescheiden worden van het vuilwater. De wateropgave voor het schone water bedraagt 9 m3. Op basis van de bodemopbouw en textuur wordt de bodem geschikt geacht voor infiltratie. Binnen het plangebied is voldoende ruimte om deze waterbergingsopgave te realiseren.
Op basis van de randvoorwaarden en uitgangspunten is de ontwikkeling in zowel ruimte als tijd waterneutraal uit te voeren. Er worden dan ook vanuit het oogpunt van de waterhuishouding geen belemmering verwacht ten aanzien van de bestemmingswijziging en de uitvoering van het plan.
Een uitgebreide waterparagraaf (Watertoets Lyndenstraat tussen nr. 23 en 29 te Blitterswijck gemeente Venray, Econsultancy, rapportnummer 15053484, d.d. 23 juni 2015) is als bijlage toegevoegd.
In of nabij het plangebied liggen geen kabels of leidingen, die ten behoeve van het gebruik en/of de veiligheid planologische bescherming behoeven, en daarmee een belemmering voor het planvoornemen betekenen.
De bestemmingswijziging wordt meegenomen in de actualisatie van het bestemmingsplan 'Blitterswijck'. Behoudens de kosten voor ambtelijke voorbereiding en procesbegeleiding zijn voor de gemeente Venray geen kosten aan de bestemmingswijziging verbonden.
Gezien het feit dat het de toevoeging van een bouwtitel binnen de woonbestemming betreft wordt verondersteld dat geen planschade zal ontstaan.
Ook betreft het geen nieuwe of onbenutte bouwmogelijkheid waarvoor het noodzakelijk is om locatie-eisen te stellen of een kostenverhaal aanwezig is. Een exploitatieplan is derhalve niet noodzakelijk.
Op basis van voorgaande kan geconcludeerd worden dat de bestemmingsplanwijziging haalbaar wordt geacht.