direct naar inhoud van Artikel 8 Maatschappelijk - Geestelijke gezondheidszorg
Plan: Buitengebied Venray 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0984.BP09001-va02

Artikel 8 Maatschappelijk - Geestelijke gezondheidszorg

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Geestelijke gezondheidszorg' aangewezen gronden zijn, overeenkomstig de aanduidingen op de verbeelding, bestemd voor:

  • a. een TBS-kliniek, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - geestelijke gezondheidszorg - tbs kliniek';
  • b. een instituut voor verstandelijk gehandicapten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - geestelijke gezondheidszorg - instituut voor verstandelijk gehandicapten';
  • c. een kliniek voor verslavingszorg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - geestelijke gezondheidszorg - kliniek voor verslavingszorg';
  • d. de instandhouding van natuurlijke, cultuurhistorische, visueel-landschappelijke en abiotische waarden met een zo sterk mogelijk ecologische en ruimtelijk-structurele samenhang ter plaatse van de aanwezige bos- en natuurgebieden.

Een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder groen, parkeervoorzieningen, in- en uitritten, tuinen, met dien verstande dat:

  • e. ten behoeve van de ter plaatse aanwezige functie moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op de voor 'Maatschappelijk - Geestelijke gezondheidszorg' aangewezen gronden mogen enkel bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, welke binnen het gehele bestemmingsvlak zijn toegestaan;
  • b. voor zover op de verbeelding een maximale bebouwingsoppervlakte respectievelijk goot- en bouwhoogte is opgenomen mogen deze niet worden overschreden;
  • c. gebouwen mogen niet voor de voorgevelrooilijn gebouwd worden, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2.2 Maatschappelijk - Geestelijke gezondheidszorg

Voor de gebouwen binnen de bestemming 'Maatschappelijk - Geestelijke gezondheidszorg' gelden de volgende eisen:

  • a. bedrijfsgebouwen:

afstand tot de niet naar de weg gekeerde bouwperceelsgrens   Min. 5 m  
afstand tot de bestemming 'Verkeer - Wegverkeer'   Min. 10 m  

  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

bouwhoogte   erfafscheidingen max. 2 m achter de voorgevelrooilijn en max 1 m voor de voorgelrooilijn, met uitzondering van erfafscheidingen deel uitmakend van de beveiligingszone: deze max 10 m  
Afstand tot de bestemming 'Verkeer - Wegverkeer'   10 m  

  • c. er geldt een bouwverbod van vijf meter tot de bouwperceelsgrens ten behoeve van de landschappelijke inpassing;
  • d. ondergeschikte bouwdelen zijn wat betreft hoogte en verschijningsvorm uitgezonderd van het gestelde onder artikel 8.2.2 onder a en b en 8.2.1 onder b;
  • e. binnen de fundering van de woning en/of het bijgebouw bij de bedrijfswoning is het ondergronds bouwen van menstoegankelijke ruimten ter vergroting van het woongenot toegestaan, mits deze ruimte(n) uitsluitend van binnenuit toegankelijk zijn en geen ruimtelijke uitstraling hebben.
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, de afmeting en inpassing van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de inpasbaarheid in het landschap indien er sprake is van landschappelijke en/of natuurlijke waarden;
  • b. de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van de bebouwing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • f. de afvoer van hemelwater;
  • g. het bijdragen aan het behoud en/of versterking van de aanwezige gebiedskwaliteiten.
8.4 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 8.2.2 onder a van de planregels en het bouwen binnen de minimale afstand van gebouwen tot de bouwperceelsgrens toestaan, onder de voorwaarden dat:
    • 1. het bouwen, in verband met een doelmatige bedrijfsvoering dan wel vanwege andere bedrijfsomstandigheden ter plaatse noodzakelijk is voor de uitbreiding van het bedrijf;
    • 2. de ontwikkeling moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit. Hiertoe moet een landschappelijk inpassingsplan worden overgelegd waaruit blijkt dat de nieuwe bebouwing wordt ingepast;
    • 3. met het oog op de hemelwaterproblematiek dienen voorzieningen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater;
    • 4. de natuurlijke, cultuurhistorische, visueel-landschappelijke, abiotische en archeologische waarden niet onevenredig mogen worden aangetast;
    • 5. sprake is van een goede milieuhygiënische uitvoerbaarheid;
    • 6. aangetoond wordt dat de plaatsing vanuit het oogpunt van (brand)veiligheid aanvaardbaar is;.
    • 7. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig worden beperkt;
    • 8. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de waterhuishoudkundige situatie;
  • b. artikel 8.2.1 onder b van de planregels en vergroting van de maximaal toegestane bebouwingsoppervlakte toestaan, ten behoeve van de uitbreiding van de bestaande instellingen onder de voorwaarde dat:
    • 1. als gevolg van de uitbreiding de bestaande waarden binnen de bestemming 'Maatschappelijk - Geestelijke gezondheidszorg' niet onevenredig worden aangetast;
    • 2. er sprake is van een goede milieuhygiënische uitvoerbaarheid;
    • 3. de uitbreiding maximaal 15% van de op de verbeelding toegestane bebouwing bedraagt.
8.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen voor:

  • a. het gebruik van opstallen voor permanente of tijdelijke huisvesting;
  • b. elke vorm van detailhandel;
  • c. het gebruik van opstallen ten behoeve van horecadoeleinden, behoudens verband houdend met het binnen de bestemming toegelaten gebruik van gronden en opstallen;
  • d. het gebruik voor mantelzorg;
  • e. het gebruik van de woning voor tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers;
  • f. bevi-inrichtingen.