direct naar inhoud van Artikel 14 Sport - Manege
Plan: Buitengebied Venray 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0984.BP09001-va02

Artikel 14 Sport - Manege

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. manege;
  • b. aan-huis-gebonden-beroep tot een maximum van 40 m2.

Een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder groen, parkeervoorzieningen, in- en uitritten, tuinen, met dien verstande dat:

  • c. ten behoeve van de ter plaatse aanwezige functie moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen

Op de voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, welke binnen het gehele bestemmingsvlak zijn toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één woning toegestaan met dien verstande dat de daarbij behorende aan- en bijgebouwen en uitbreiding van de woning buiten de gronden met deze aanduiding is toegestaan;
  • c. gebouwen mogen niet voor de voorgevelrooilijn gebouwd worden, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat ze naar aard en afmetingen bij de bestemming 'Sport - Manege' passen.
14.2.2 Manege

Voor de gebouwen gelegen binnen een bouwvlak gelden de volgende eisen:

  • a. bedrijfsgebouwen:

goothoogte   Max. 6,5 m  
bouwhoogte   Max. 11 m  
dakhelling   Min. 12 º  
afstand tot de niet naar de weg gekeerde bouwperceelsgrens   Min. 5 m  
afstand tussen twee bedrijfsgebouwen   Max. 20 m  
afstand tot de bestemming Verkeer - Wegverkeer   Min. 10 m  
afstand tot bedrijfswoning   Min. 15 m  
afstand tot burgerwoning   Min. 25 m  
afstand tot nabijgelegen (bedrijfs)woning buiten het bouwvlak   Min. 25 m  

  • b. bedrijfswoningen:

inhoud, inclusief aan/bijgebouwen t.b.v. het wonen   Max. 1075 m3  
goothoogte   Max. 4,5 m  
dakhelling   Min. 12 º en max. 45 º  
afstand tot de niet naar de weg gekeerde bouwperceelsgrens   Min. 5 m  
afstand tot de bestemming Verkeer - Wegverkeer   Min. 10 m  

  • c. aan- en bijgebouwen bij de bedrijfswoning:

goothoogte   Max. 3 m  
dakvorm en -helling   afgestemd op dakvorm en -helling bedrijfswoning  
afstand tot de niet naar de weg gekeerde bouwperceelsgrens   Min. 5 m  
afstand tot de bestemming Verkeer - Wegverkeer   Min. 10 m  

  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  bouwhoogte  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   Max. 3 m  
afstand tot de bestemming Verkeer - Wegverkeer   Min. 10 m  
Oppervlakte ten behoeve van bedrijfswoning   Max. 30 m2  
Hoogte kunstmest- en voedersilo's   max 12 m  
Hoogte erf- en terreinafscheidingen   max 3m  
Hoogte lichtmasten   max 12 m  
afstand tot de bestemming Verkeer - Wegverkeer   min 10 m  
oppervlakte ten behoeve van bedrijfswoning, exclusief onoverdekt zwembad   Max 30 m2  
onoverdekt zwembad   Max 50 m2  

  • e. er geldt een bouwverbod van vijf meter tot de bouwperceelsgrens ten behoeve van de landschappelijke inpassing;
  • f. ondergeschikte bouwdelen (tussenlid, kleine, lage aanbouwen etc) wat betreft hoogte, verschijningsvorm en dakhelling uitgezonderd zijn van het gestelde onder artikel 14.2.2 onder a tot en met d;
  • g. bij nieuwbouw dienen bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van 3 meter of hoger, op een minimale afstand van 15 meter van de bedrijfswoning en achter de achtergevel van de bedrijfswoning te worden gesitueerd;
  • h. in aanvulling op artikel 14.2.1 onder a en 14.2.1 onder c dienen aan- en bijgebouwen bij bedrijfswoningen met de dichtstbijzijnde gevel binnen een omtrek van 15 m van de achter- en zijgevels van de woning te worden gebouwd;
  • i. vervangende nieuwbouw vindt plaats op de bestaande fundamenten;
  • j. binnen de fundering van de woning en/of het bijgebouw bij de woning is het ondergronds bouwen van menstoegankelijke ruimten ter vergroting van het woongenot toegestaan, mits deze ruimte(n) uitsluitend van binnenuit toegankelijk zijn en geen ruimtelijke uitstraling hebben;
14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, de afmeting en inpassing van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van de bebouwing;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • e. de afvoer van hemelwater;
  • f. het bijdragen aan het behoud en/of versterking van de aanwezige gebiedskwaliteiten.
14.4 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 14.2.2 onder b en een grotere inhoudsmaat toestaan voor woning inclusief bijgebouwen indien bestaande (bij)gebouwen worden gesloopt, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. gesloopt wordt binnen onderhavig plangebied;
    • 2. er is sprake is van een goede milieuhygiënische uitvoerbaarheid;
    • 3. alleen de te slopen gebouwen die op die locatie niet vallen binnen het daar, op grond van de bouwregels, toegestane maximale bebouwingsvolume, worden in de berekening meegenomen;
    • 4. de te slopen gebouwen dienen legaal aanwezig te zijn op het moment van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en mogen niet onder een andere regeling of verzoek vallen;
    • 5. aan de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt de voorwaarde verbonden dat pas met de bouw gestart mag worden als sloop heeft plaatsgevonden;
    • 6. alle aan de gebouwen of onderdeel hiervan uitmakende bouwwerken en bouwdelen, zoals aanbouwen, overkappingen, bijbehorende ondergrondse (kelder-)ruimten, fysieke erfafscheidingen, voederplaten en andere erfverhardingen dienen gesloopt te worden;
    • 7. alleen bovengrondse gebouwen worden meegerekend bij het te bepalen sloopvolume;
    • 8. het percentage van het gesloopte volume dat mag worden teruggebouwd als nieuw bijgebouw en/ of als uitbreiding van de bestaande woning is bepaald in de onderstaande tabel:

Aantal m3 gebouwen dat gesloopt wordt (sloopvolume)   Maximaal binnen bouwvlak terug te bouwen aantal m3 (bebouwingsvolume)  
Tot 250 m3   Tot 250 m3 mag 100% worden teruggebouwd  
Van 250 tot 1000 m3   70% van het gedeelte dat meer is dan 250 m3 + 250 m3  
Van 1000 tot 4000 m3   50% van het gedeelte dat meer is dan 1000 m3 + 775 m3  
Meer dan 4000 m3   20% van het gedeelte dat meer is dan 4000 m3 + 2275 m3  

    • 9. bij de berekening wordt begonnen met het vullen van het getal in de eerste rij van bovenstaande tabel, waarna op dezelfde manier de volgende rijen gevolgd wordt;
  • b. artikel 14.1 van de planregels en de oprichting van gebouwen ten dienste van het kleinschalig kamperen toestaan, onder de voorwaarden dat:
    • 1. het kampeerterrein gelegen is binnen het bouwvlak ofwel binnen een strook van 100 m aan een zijde of aan de achterzijde, direct aansluitend aan het bouwvlak;
    • 2. aangetoond wordt dat voorzieningen ten behoeve van het kleinschalig kamperen niet in de reeds bestaande bebouwing gerealiseerd kunnen worden;
    • 3. de goothoogte van de gebouwen maximaal 3 m bedraagt;
    • 4. de gezamenlijke inhoud van de bijgebouwen (inclusief sanitaire voorzieningen) voor kleinschalig kamperen ten hoogste 125 m³ bedraagt;
    • 5. er sprake is van een goede landschappelijke inpassing;
    • 6. bij beëindiging van de agrarische bedrijfsvoering voor zover gelegen buiten de aanduiding 'overig - agrarisch gemengd' ook het gebruik van gronden en opstallen voor niet-agrarische activiteiten worden gestaakt;
    • 7. de natuurlijke, cultuurhistorische, visueel-landschappelijke, abiotische en archeologische waarden niet onevenredig mogen worden aangetast;
    • 8. sprake is van een goede milieuhygiënische uitvoerbaarheid;
  • c. 14.2.1 onder c en toestaan dat een bedrijfswoning wordt opgericht buiten het aanduidingsvlak 'bedrijfswoning' onder de volgende voorwaarden:
    • 1. dit vanuit het verkeersbelang dan wel een aanvaardbaar woonmilieu noodzakelijk is;
    • 2. de afstand buiten het aanduidingsvlak 'bedrijfswoning' niet meer bedraagt dan noodzakelijk is in verband met het verkeersbelang dan wel het woonmilieu;
    • 3. dit vanuit verkeerkundig, stedenbouwkundig en/of milieuhygiënisch oogpunt toelaatbaar is;
    • 4. natuurlijke, cultuur-historische, visueel-landschappelijke, abiotische en archeologische waarden mogen niet worden aangetast;
    • 5. het toevoegen van een extra woning is niet toegestaan;
  • d. artikel 14.2.2 onder b en toestaan dat indien de bedrijfswoning is gelegen in een hoofdgebouw dat groter is dan 1075 m³, het gehele hoofdgebouw inpandig mag worden verbouwd tot woning, onder de voorwaarden dat:
    • 1. het (agrarische en) stedenbouwkundige karakter niet wezenlijk worden aangetast;
    • 2. de bestaande bebouwingsoppervlakte niet wordt vergroot;
    • 3. verbouw in combinatie met herbouw van (een deel van) het hoofdgebouw niet is toegestaan;
    • 4. sprake is van een goede milieuhygiënische uitvoerbaarheid;
    • 5. het aantal woningen gelijk blijft, woningsplitsing is niet toegestaan;
  • e. artikel 14.2.2 onder a, b en c van de planregels en het bouwen binnen de minimale afstand van gebouwen tot de bouwperceelsgrens toestaan, onder de voorwaarden dat:
    • 1. het bouwen, in verband met een doelmatige bedrijfsvoering dan wel vanwege andere bedrijfsomstandigheden ter plaatse noodzakelijk is voor de uitbreiding van het bedrijf;
    • 2. de ontwikkeling moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit. Hiertoe moet een landschappelijk inpassingsplan worden overgelegd waaruit blijkt dat de nieuwe bebouwing wordt ingepast;
    • 3. met het oog op de hemelwaterproblematiek dienen voorzieningen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater;
    • 4. de natuurlijke, cultuurhistorische, visueel-landschappelijke, abiotische en archeologische waarden niet onevenredig mogen worden aangetast;
    • 5. sprake is van een goede milieuhygiënische uitvoerbaarheid;
    • 6. aangetoond wordt dat de plaatsing vanuit het oogpunt van (brand)veiligheid aanvaardbaar is;
    • 7. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig worden beperkt;
    • 8. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de waterhuishoudkundige situatie;
  • f. artikel 14.2.2 onder a van de planregels en het verhogen van de maximale bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen toestaan, onder de voorwaarden dat omgevingsvergunning kan worden verleend tot 12 m, indien:
    • 1. dit om doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is;
    • 2. de ontwikkeling moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit; hiertoe moet een landschappelijke inpassingsplan worden overgelegd;
    • 3. met het oog op de hemelwaterproblematiek dienen voorzieningen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater;
  • g. artikel 14.2.2 onder b en een goothoogte van maximaal 6 m toestaan onder de voorwaarde dat sprake is van een goede ruimtelijke inpassing zoals bedoeld is in het beeldkwaliteitsplan en het Ruimtelijk Kwaliteitskader;
14.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen voor:

  • a. het gebruik van de gronden als plaats voor kampeermiddelen, waaronder tevens caravans of woonunits ten behoeve van de huisvesting door tijdelijke werknemers;
  • b. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale bedrijfsvoering;
  • c. het gebruik van gronden en opstallen voor detailhandel;
  • d. het gebruik van gronden en opstallen voor nevenactiviteiten op de manege;
  • e. het gebruik van de bedrijfswoning voor de huisvesting van tijdelijke werknemers;
  • f. het gebruik van bedrijfsgebouwen (stallen) en bijgebouwen ten behoeve van huisvesting van stagiaires en grooms voor het africhten van paarden;
  • g. het gebruik van opstallen voor opslagdoeleinden, uitgezonderd:
    • 1. opslagdoeleinden die verband houden met het op de bestemming gerichte gebruik van opstallen;
    • 2. statische opslag in niet meer functionele bedrijfsbebouwing, niet zijnde kassen;
  • h. het gebruik van opstallen ten behoeve van horecadoeleinden;
  • i. het gebruik of het laten gebruiken van gronden en/of gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een sexinrichting, een escortbedrijf en (straat)prostitutie;
  • j. aan-huis-gebonden-bedrijf;
  • k. het gebruik van gronden en opstallen ten behoeve van mestverwerkingsactiviteiten behoudens activiteiten welke ondergeschikt zijn aan het bedrijf waarbij de mest afkomstig is van hetzelfde bedrijf;
  • l. het uitoefenen van nevenactiviteiten;
  • m. het gebruik van opstallen voor (kleinschalige) verblijfsrecreatie;
  • n. het gebruik voor mantelzorg;
  • o. inrichtingen vallend onder de categorieën genoemd in artikel 2.1, derde lid van het Besluit omgevingsrecht;
  • p. bevi-inrichtingen.
14.6 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 14.5 onder a van de planregels ten behoeve van het houden van een kleinschalig kampeerterrein, onder de voorwaarden dat:
    • 1. de niet-agrarische functie ondergeschikt blijft aan het bestaande gebruik van het bouwperceel;
    • 2. de nevenactiviteiten qua aard en omvang passen in de omgeving;
    • 3. het maximaal 25 kampeerplaatsen betreft;
    • 4. stacaravans niet zijn toegestaan;
    • 5. ten behoeve van het kampeerterrein geen extra bebouwing en/of verharding ten behoeve van het kleinschalig kamperen mag worden opgericht;
    • 6. de ontwikkeling moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit; hiertoe moet een landschappelijke inpassingsplan worden overgelegd;
    • 7. met het oog op de hemelwaterproblematiek dienen voorzieningen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater;
    • 8. de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden;
    • 9. bij beëindiging van de bedrijfsvoering ook het gebruik van gronden en opstallen voor niet-agrarische activiteiten worden gestaakt;
    • 10. het kampeerterrein gelegen is binnen het bouwvlak;
    • 11. de inrichting van het kampeerterrein bijdraagt aan het behoud van de aanwezige gebiedskwaliteiten;
  • b. artikel 14.5 onder d en h van de planregels ten behoeve van het ontplooien van activiteiten met betrekking tot kleinschalige horeca en dagrecreatie, onder de voorwaarden dat:
    • 1. de niet-agrarische functie ondergeschikt blijft aan het bestaande gebruik van het bouwperceel;
    • 2. de nevenactiviteiten qua aard en omvang passen in de omgeving;
    • 3. de ontwikkeling moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit; hiertoe moet een landschappelijke inpassingsplan worden overgelegd;
    • 4. met het oog op de hemelwaterproblematiek dienen voorzieningen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater;
    • 5. de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden;
    • 6. er wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein;
    • 7. bij beëindiging van de bedrijfsvoering ook het gebruik van gronden en opstallen voor niet-agrarische activiteiten worden gestaakt;
    • 8. sprake is van een goede milieuhygiënische uitvoerbaarheid;
    • 9. de activiteit als nevenactiviteit kan worden aangemerkt, direct verbonden zijnd aan de hoofdactiviteit;
    • 10. de activiteiten kleinschalig zijn, zoals bijvoorbeeld ontbijt- en lunchmogelijkheid, theetuin, terras, speeltuin, huifkartochten;
    • 11. de activiteiten ten dienste staan van dagrecreatief medegebruik 1 in het gebied (ondersteuning wandel- en fietsroutes);
  • c. artikel 14.5 onder d van de planregels ten behoeve van het houden van een kinderdagverblijf, onder de voorwaarden dat:
    • 1. de niet-agrarische functie ondergeschikt blijft aan het bestaande gebruik van het bouwperceel;
    • 2. de ontwikkeling moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit; hiertoe moet een landschappelijke inpassingsplan worden overgelegd;
    • 3. met het oog op de hemelwaterproblematiek dienen voorzieningen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater;
    • 4. de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden;
    • 5. er wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein;
    • 6. bij beëindiging van de bedrijfsvoering ook het gebruik van gronden en opstallen voor niet-agrarische activiteiten worden gestaakt;
    • 7. sprake is van een goede milieuhygiënische uitvoerbaarheid:
  • d. artikel 14.5 onder d van de planregels ten behoeve van het houden van een zorgboerderij, onder de voorwaarden dat:
    • 1. de niet-agrarische functie ondergeschikt blijft aan het bestaande gebruik van het bouwperceel;
    • 2. de nevenactiviteiten qua aard en omvang passen in de omgeving;
    • 3. de ontwikkeling moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit; hiertoe moet een landschappelijke inpassingsplan worden overgelegd;
    • 4. met het oog op de hemelwaterproblematiek dienen voorzieningen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater;
    • 5. de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden;
    • 6. bij beëindiging van de bedrijfsvoering ook het gebruik van gronden en opstallen voor niet-agrarische activiteiten worden gestaakt;
    • 7. sprake is van een goede milieuhygiënische uitvoerbaarheid;
  • e. artikel 14.5 onder d van de planregels ten behoeve van het bewerken van agrarische producten, onder de voorwaarden dat:
    • 1. de niet-agrarische functie ondergeschikt blijft aan het bestaande gebruik van het bouwperceel;
    • 2. de nevenactiviteiten qua aard en omvang passen in de omgeving;
    • 3. de ontwikkeling moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit; hiertoe moet een landschappelijke inpassingsplan worden overgelegd;
    • 4. met het oog op de hemelwaterproblematiek dienen voorzieningen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater;
  • f. artikel 14.5 onder f van de planregels ten behoeve van het huisvesten van maximaal 5 grooms/ stagiaires voor het africhten en verzorgen van paarden, onder de voorwaarden dat:
    • 1. de huisvesting en alle daarbij benodigde voorzieningen enkel mogen plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing;
    • 2. de niet-agrarische functie ondergeschikt blijft aan het bestaande gebruik van het bouwperceel;
    • 3. de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden;
    • 4. er wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein;
    • 5. sprake is van een goede milieuhygiënische uitvoerbaarheid;
    • 6. de nevenactiviteiten qua aard en omvang passen in de omgeving;
    • 7. de ontwikkeling moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit; hiertoe moet een landschappelijke inpassingsplan worden overgelegd;
    • 8. met het oog op de hemelwaterproblematiek dienen voorzieningen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater;
    • 9. bij beëindiging van de bedrijfsvoering van de manege ook het gebruik van gronden en opstallen voor niet-agrarische activiteiten worden gestaakt;
  • g. artikel 14.1 onder b en 14.5 onder j van de planregels en een grotere omvang van aan-huis-gebonden-beroep respectievelijk een aan-huis-gebonden-bedrijf toestaan, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de omvang van de activiteit bedraagt maximaal 70 m2;
    • 2. de primaire woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate wordt gehandhaafd;
    • 3. detailhandel vindt slechts plaats voor zover deze beperkt blijft tot verkoop in direct verband met het aan-huis-gebonden-beroep en/ of het aan-huis-gebonden-bedrijf;
    • 4. de activiteit geen zodanige verkeersaantrekkende werking heeft dat als gevolg daarvan extra verkeersmaatregelen - waaronder parkeervoorzieningen - noodzakelijk zijn;
    • 5. de activiteit mag uitsluitend in het hoofdgebouw en/ of aanbouw plaatsvinden;
  • h. artikel 14.5 onder m van de planregels en kleinschalige verblijfsrecreatie toestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de verblijfsrecreatie alleen mag plaatsvinden binnen bestaande bebouwing;
    • 2. maximaal 1 vakantiewoning of 1 trekkershut is toegestaan met een maximale oppervlakte van 100 m2 of logiesvoorzieningen voor maximaal 10 personen met een oppervlakte van maximaal 15 m2 per persoon;
    • 3. of maximaal één groepsaccommodatie is toegestaan voor maximaal 10 personen met een oppervlakte van maximaal 15 m2 per persoon;
    • 4. de ontwikkeling moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit; hiertoe moet een landschappelijke inpassingsplan worden overgelegd;
    • 5. met het oog op de hemelwaterproblematiek dienen voorzieningen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater;
    • 6. deze omgevingsvergunning mag niet worden gecombineerd met de omgevingsvergunning zoals opgenomen in artikel 14.6 onder a
  • i. artikel 14.5 onder n van de planregels toestaan dat de bedrijfswoning, aan- of bijgebouw gebruikt worden ten behoeve van mantelzorg onder de voorwaarden dat:
    • 1. sprake is van een goede milieuhygiënische uitvoerbaarheid;
    • 2. sprake is van een medische indicatie door een van gemeentewege erkende instelling;
    • 3. het ten behoeve van de mantelzorg ingerichte vloeroppervlak maximaal 70 m² bedraagt;
    • 4. er geen tweede woning(eenheid) mag ontstaan;
    • 5. burgemeester en wethouders trekken de omgevingsvergunning in, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
14.7 Wijzigingsbevoegdheid
14.7.1 Nieuwvestiging agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Sport - Manege' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch' en/of de bestemming 'Agrarisch met waarden' met de nadere aanduiding 'agrarisch bedrijf' onder de voorwaarden dat:

  • a. het dient te gaan om een volwaardig agrarisch bedrijf dan wel een bedrijf dat naar verwachting binnen redelijke termijn zal uitgroeien tot een volwaardig bedrijf
  • b. er geen sprake is van de vestiging van een intensieve veehouderij of glastuinbouwbedrijf;
  • c. wijziging niet is toegestaan binnen gebieden met de aanduiding 'overig – agrarisch gemengd';
  • d. het bedrijf in de nabijheid ligt van andere agrarische bedrijven en dat het komt te liggen aan een goede infrastructurele ontsluiting.
  • e. de ontwikkeling moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit. Hiertoe moet een landschappelijk inpassingsplan worden overgelegd waaruit blijkt dat de bestaande én nieuwe bebouwing wordt ingepast;
  • f. het bedrijf dient te worden opgericht binnen het vigerende bestemmingsvlak voor 'Sport - Manege', waarbij de oppervlakte van het bouwvlak maximaal 1,5 hectare bedraagt;
  • g. er is een positief advies verkregen van de adviescommissie;
  • h. met het oog op de hemelwaterproblematiek dienen voorzieningen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater;
  • i. er geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • j. er wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein;
  • k. de maximale diepte van het bouwvlak gerekend vanaf de bestemming 'Verkeer - Wegverkeer' 200 m bedraagt;
  • l. de cultuurhistorische, visueel-landschappelijke en/of abiotische waarden behouden dienen te blijven;
  • m. sprake is van een goed woon- en leefklimaat;
  • n. aangetoond wordt dat niet in strijd wordt gehandeld met de doeleinden zoals die geformuleerd zijn voor de opgenomen gebiedsaanduidingen 'Milieuzone - waterwingebied' en 'Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' .
14.7.2 Wijziging Sport - Manege naar Bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Sport - Manege' wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' ten behoeve van de vestiging van een niet agrarisch bedrijf onder de voorwaarden dat:

  • a. een landbouwverwant bedrijf alleen is toegestaan wanneer de manege niet is aangeduid als 'overig - agrarisch gemengd' en aan minimaal twee zijden grenst aan de bestemming 'Agrarisch' of 'Agrarisch met waarden';
  • b. een kleinschalig bedrijf alleen is toegestaan wanneer de manege aan minimaal twee zijden grenst aan de bestemming 'Agrarisch met waarden' of is aangeduid als 'overig - agrarisch gemengd';
  • c. er is sprake van een bedrijfscomplex dat redelijkerwijs niet (meer) bruikbaar is (gebleken) voor een eigentijdse bedrijfsvoering;
  • d. de maximale bebouwingsoppervlakte bedraagt 1.000 m2 voor landbouwverwante bedrijven en 500 m2 voor kleinschalige bedrijven. De bestaande bebouwingsmassa mag niet worden uitgebreid;
  • e. er geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • f. er wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein;
  • g. sprake is van een goede milieuhygiënische uitvoerbaarheid;
  • h. de ontwikkeling moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit. Hiertoe moet een landschappelijk inpassingsplan worden overgelegd waaruit blijkt dat bebouwing wordt ingepast;
  • i. met het oog op de hemelwaterproblematiek dienen voorzieningen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater;
  • j. er is een positief advies verkregen van de adviescommissie.

14.7.3 Wijziging Sport- Manege in Recreatie

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Sport - Manege', wijzigen in de bestemming 'Recreatie', ten behoeve van de vestiging van een recreatieve functie, onder de voorwaarden dat:

  • a. de wijziging enkel is toegestaan binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden' of binnen de gebiedsaanduiding 'overig - agrarisch gemengd';
  • b. er is sprake van een bedrijfscomplex dat redelijkerwijs niet (meer) bruikbaar is (gebleken) voor een eigentijdse bedrijfsvoering;
  • c. de cultuurhistorische, visueel-landschappelijke en/of abiotische waarden behouden blijven;
  • d. de ontwikkeling moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit. Hiertoe moet een landschappelijk inpassingsplan worden overgelegd waaruit blijkt dat de nieuwe bebouwing/ voorziening wordt ingepast met een factor 5. Dat betekent concreet dat voor iedere vierkante meter bebouwing en verharding er 5 vierkante meters groen moet worden aangelegd;
  • e. met het oog op de hemelwaterproblematiek dienen voorzieningen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater;
  • f. er is een positief advies verkregen van de adviescommissie;
  • g. de bestaande bebouwingsmassa niet wordt uitgebreid;
  • h. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • i. er wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein;
  • j. sprake is van een goede milieuhygiënische uitvoerbaarheid;
14.7.4 Wijziging Sport-Manege naar Maatschappelijk

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Sport - Manege' wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk', ten behoeve van de vestiging van een zorgboerderij of een kinderdagverblijf, onder de voorwaarden dat:

  • a. sprake is van zorgverlening c.q. opvang als dagactiviteit;
  • b. de nieuwvestiging enkel is toegestaan binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden' of binnen de gebiedsaanduiding 'overig - agrarisch gemengd';
  • c. er is sprake van een bedrijfscomplex dat redelijkerwijs niet (meer) bruikbaar is (gebleken) voor een eigentijdse bedrijfsvoering;
  • d. de cultuurhistorische, visueel-landschappelijke en/of abiotische waarden behouden blijven;
  • e. de ontwikkeling moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit. Hiertoe moet een landschappelijk inpassingsplan worden overgelegd waaruit blijkt dat bebouwing wordt ingepast;
  • f. met het oog op de hemelwaterproblematiek dienen voorzieningen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater;
  • g. er is een positief advies verkregen van de adviescommissie;
  • h. de bestaande bebouwingsmassa niet mag worden uitgebreid;
  • i. er geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • j. er wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein;
  • k. sprake is van een goede milieuhygiënische uitvoerbaarheid.
14.7.5 Wijziging Sport - Manege naar Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Sport - Manege' wijzigen in de bestemming 'Wonen' onder de voorwaarden dat:

  • a. de wijziging enkel is toegestaan binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden' of binnen de gebiedsaanduiding 'overig - agrarisch gemengd' ter plaatse alle bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd;
  • b. het aantal woningen niet mag toenemen;
  • c. er geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • d. er wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein;
  • e. sprake is van een goede milieuhygiënische uitvoerbaarheid;
  • f. de cultuurhistorische, visueel-landschappelijke en/of abiotische waarden behouden dienen te blijven;