direct naar inhoud van Artikel 12 Kantoor
Plan: Centrum Tegelen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BPL2009025-VA01

Artikel 12 Kantoor

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren, al dan niet in combinatie met de aan de kantoorfunctie ondergeschikte dienstverlening;
  • b. atelier-, galerie- en expositiefuncties, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'atelier';
  • c. paramedische praktijkruimte, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte';
  • d. bestaande bedrijfswoningen, zoals aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  • f. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen', waarbij het wonen op de verdiepingen dient plaats te vinden en waarbij op de verdiepingen vervolgens geen kantoorfunctie is toegestaan;

met daaraan ondergeschikt:

  • g. wegen en paden;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. parkeervoorzieningen.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend in een bouwvlak worden gebouwd.

12.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen, gelden de volgende regels:

  • a. de goot- en bouwhoogte van gebouwen alsmede het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage'.
  • b. de maximum bruto vloeroppervlakte voor kantoren mag niet meer dan 1.500 m² bvo bedragen.

12.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen geldende de volgende regels:

  • a. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan 1 per bouwperceel bedragen;
  • b. de goothoogte van de bedrijfswoning mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van de bedrijfswoning mag niet meer dan 9 m bedragen;
  • d. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer dan 800 m³ bedragen.

12.2.4 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, behorende tot de bedrijfswoning, mag niet meer dan 3,30 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, behorende tot de bedrijfswoning, mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, behorende tot de bedrijfswoning, mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 70 m² bij een bouwperceel van maximaal 500 m²;
    • 2. 100 m² bij een bouwperceel groter dan 500 m²;


met dien verstande dat het maximale bouwpercentage als hiervoor bedoeld onder lid 12.2.2 sub a niet mag worden overschreden.

12.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat er slechts 1 overkapping per bouwperceel mag worden gerealiseerd, de oppervlakte niet meer dan 30 m² mag bedragen en deze achter de naar de weg gekeerde gevel wordt opgericht;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,50 m bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van lichtmasten niet meer dan 12 m bedragen.

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  • f. met betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/ of aan te brengen oppervlakteverharding.

12.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gebouwen en gronden voor:

  • a. een ambachtelijk, industrieel en/ of handelsbedrijf;
  • b. prostitutie en/ of seksinrichtingen;
  • c. coffeeshops.