direct naar inhoud van Artikel 13 Maatschappelijk
Plan: Centrum Tegelen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BPL2009025-VA01

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder:
      • gezondheidszorg;
      • zorg en welzijn;
      • jeugd/ kinderopvang;
      • onderwijs;
      • religie;
      • bibliotheken;
      • verenigingsleven;
      • defensie/ militaire zaken.
  • b. bestaande bedrijfswoningen ten behoeve van het beheer van de betreffende voorziening(en), zoals aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
  • c. inpandige woonruimten ten behoeve van de huisvesting van religieuzen en bewoners van zorginstellingen ter plaatse van de panden Van Wevelickhovenstraat 1 en Venloseweg 6;
  • d. waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;


met daaraan ondergeschikt:

  • e. wegen en paden;
  • f. tuinen, erven en terreinen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.

13.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen, gelden de volgende regels:

  • a. de goot- en bouwhoogte van gebouwen alsmede het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage'.

13.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan 1 per bouwperceel bedragen;
  • b. de goothoogte van de bedrijfswoning mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van de bedrijfswoning mag niet meer dan 9 m bedragen;
  • d. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer dan 800 m³ bedragen.

13.2.4 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, behorende tot de bedrijfswoning, mag niet meer dan 3,30 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, behorende tot de bedrijfswoning, mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, behorende tot de bedrijfswoning, mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 70 m² bij een bouwperceel van maximaal 500 m²;
    • 2. 100 m² bij een bouwperceel groter dan 500 m²,


met dien verstande dat het maximale bouwpercentage als hiervoor bedoeld onder lid 13.2.2 sub a niet mag worden overschreden.

13.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte vóór de erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel maximaal 1 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat er slechts 1 overkapping per bouwperceel mag worden gerealiseerd, de oppervlakte niet meer dan 30 m² mag bedragen en deze achter de naar de weg gekeerde gevel wordt opgericht;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,50 m bedragen.
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van lichtmasten niet meer dan 12 m bedragen.

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
  • f. met betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/ of aan te brengen oppervlakteverharding.


13.4 Ontheffing van de bouwregels
13.4.1 Erf- en terreinafscheidingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 13.2.5 sub a. en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel hoger zijn dan 1 m, mits:

  • a. de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedraagt;
  • b. de verkeersveiligheid niet in het geding komt;
  • c. deze hoogte noodzakelijk is vanuit bedrijfskundig oogpunt.

13.5 Specifieke gebruiksregels
13.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gebouwen en gronden voor:

  • a. een ambachtelijk, industrieel, handels en/ of horecabedrijf;
  • b. prostitutie en/ of seksinrichtingen;
  • c. coffeeshops.

13.5.2 Wisseling gebruik

Indien sprake is van een wisseling in gebruik conform de onder 13.1 genoemde toegestane gebruiksmogelijkheden is dit alleen toegestaan indien de eisen uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen en de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen in acht worden genomen, wat onder andere wil zeggen dat er geen toename in personendichtheid mag plaatsvinden in gebieden welke gelegen zijn binnen het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen of transportassen.