direct naar inhoud van Artikel 11 Horeca
Plan: Centrum Tegelen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BPL2009025-VA01

Artikel 11 Horeca

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca tot en met horecacategorie 2, zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2';
  • b. horeca tot en met horecacategorie 3, zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 3';
  • c. horeca van categorie 5, zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 5';
  • d. bestaande bedrijfswoningen zoals aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;


met daaraan ondergeschikt:

  • f. wegen en paden;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend in een bouwvlak worden gebouwd.

11.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen, gelden de volgende regels:

  • a. de goot- en bouwhoogte van gebouwen alsmede het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage'.

11.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan 1 per bouwperceel bedragen;
  • b. de goothoogte van de bedrijfswoning mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van de bedrijfswoning mag niet meer dan 9 m bedragen;
  • d. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer dan 800 m³ bedragen.

11.2.4 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, behorende tot de bedrijfswoning, mag niet meer dan 3,30 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, behorende tot de bedrijfswoning, mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, behorende tot de bedrijfswoning, mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 70 m² bij een bouwperceel van maximaal 500 m²;
    • 2. 100 m² bij een bouwperceel groter dan 500 m²;


met dien verstande dat het maximale bouwpercentage als hiervoor bedoeld onder lid 11.2.2 sub a niet mag worden overschreden.

11.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel maximaal 1 m mogen bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat er slechts 1 overkapping per bouwperceel mag worden gerealiseerd, de oppervlakte niet meer dan 30 m² mag bedragen en deze achter de naar de weg gekeerde gevel wordt opgericht;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van lichtmasten niet meer dan 12 m bedragen.


11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
  • f. met betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/ of aan te brengen oppervlakteverharding.

11.4 Specifieke gebruiksregels
11.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gebouwen en gronden voor:

  • a. een ambachtelijk, industrieel en/ of handelsbedrijf;
  • b. prostitutie en/ of seksinrichtingen;
  • c. coffeeshops.

11.4.2 Horeca categorie 5

Ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 5' is uitsluitend het gebruik als logiesverblijf toegestaan. Andere horeca-inrichtingen worden aangemerkt als strijdig gebruik.

11.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Horeca' ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 5' te wijzigen in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:

  • a. deze wijziging niet plaatsvindt binnen 3 jaar ná beëindiging van het bedrijf, tenzij het pand reeds eerder uitsluitend voor bewoning wordt gebruikt, dan wel de eigenaar eerder een verzoek dienaangaande heeft gedaan;
  • b. het gestelde in lid 11.2 in acht wordt genomen;
  • c. een goed woonmilieu gegarandeerd is en omliggende bedrijven niet in hun bedrijfsmatig functioneren beperkt worden;
  • d. het gebruik als woondoeleinden vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar is, hetgeen onder andere wil zeggen dat:
    • 1. uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat de bodem ter plaatse geschikt is voor het beoogde gebruik;
    • 2. uit een akoestisch onderzoek moet blijken dat de geluidsbelasting aan de gevel niet meer bedraagt dan 48 dB of, in geval van een geluidsbelasting hoger dan 48 dB, door het bevoegd gezag hogere grenswaarden zijn verleend;
    • 3. dient te worden aangetoond dat er geen overwegende bezwaren bestaan vanwege de aanwezigheid van archeologische waarden in de bodem;
    • 4. dient te worden aangetoond dat er geen overwegende bezwaren bestaan vanwege de flora- en fauna;
    • 5. is gebleken dat het waterhuishoudkundig belang voldoende in acht genomen wordt en in voorkomende gevallen een positief wateradvies is verstrekt;
    • 6. de bepalingen uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen en de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen in acht worden genomen.
  • e. het gebruik als woondoeleinden de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast;
  • f. bij de wijziging de Regionale Woonvisie in acht wordt genomen;
  • g. de procedure zoals genoemd in artikel 27 wordt gevolgd.