direct naar inhoud van Artikel 14 Recreatie
Plan: Buitengebied Venlo
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BPL2009019-VA01

Artikel 14 Recreatie

14.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding volkstuin, een volkstuin;
  • b. ter plaatse van de aanduiding speeltuin, een speeltuin;
  • c. ter plaatse van de aanduiding kampeerterrein, een kampeerterrein;
  • d. ter plaatse van de aanduiding recreatiewoning, een recreatiewoning;
  • e. ter plaatse van de aanduiding bufferzone verdroging, een bufferzone verdroging;
  • f. ter plaatse van de aanduiding ecologische hoofdstructuur, de ecologische hoofdstructuur;
  • g. ter plaatse van de aanduiding middelhoge/hoge archeologische verwachting, een middelhoge/hoge archeologische verwachting;
  • h. ter plaatse van de aanduiding robuuste landbouw en natuur, een gebied met robuuste landbouw en natuur;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - persoonsgebonden overgangsrecht', persoonsgebonden overgangsrecht als bedoeld in artikel 39.3, lid 2;
  • j. wonen ten dienste van het recreatiebedrijf, tenzij de aanduiding bedrijfswoning uitgesloten is opgenomen;
  • k. wonen in een bedrijfswoning is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding recreatiewoning;

met daaraan ondergeschikt:

  • l. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van horeca - ondergeschikte horeca, horeca in de vorm van een (eet)café;
  • m. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • n. fiets- en wandelpaden.

14.2 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits gelegen binnen de aanduidingen speeltuin of kampeerterrein, gelden de aanwijzingen op de verbeelding alsmede de volgende bepalingen:

14.2.1 Algemeen
  • a. Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het aangegeven bouwvlak.
  • b. Het maximale bebouwingspercentage bedraagt 3% van het bestemmingsvlak.
  • c. De minimale afstand van gebouwen tot de aan de as van een weg bedraagt 15 meter.
  • d. De afstand van de gebouwen tot de perceelsgrenzen moet ten minste 3 meter bedragen.

14.2.2 Bedrijfsgebouwen
  • a. Voor bedrijfsgebouwen mag de maximale goot- en nokhoogte 6 respectievelijk 9 meter bedragen, tenzij de bestaande hoogte op het moment van tervisielegging van het plan meer bedraagt.

14.2.3 Bedrijfswoning
  • a. Eén bedrijfswoning is toegestaan binnen het bouwvlak, tenzij de aanduiding bedrijfswoning uitgesloten of 2 wooneenheden op de verbeelding is opgenomen.
  • b. De inhoud van de bestaande bedrijfswoning mag ten hoogste 900 m3 bedragen, met uitzondering van bestaande langgevelboerderijen waarbij de bestaande inhoud maximaal is toegestaan.
  • c. Bestaande bedrijfswoningen die op het moment dat dit bestemmingsplan in werking treedt een inhoud hebben van meer dan 900 m³ mogen door de eigenaar/gebruiker (peildatum: inwerkingtreding van dit bestemmingsplan) worden vervangen door een woning van dezelfde omvang, mits gesitueerd binnen hetzelfde bouwvlak.
  • d. De bestaande legale situering van de bedrijfswoning ten opzichte van de weg is toegestaan.
  • e. De goothoogte van de bestaande bedrijfswoning mag ten hoogste 6 meter bedragen en de nokhoogte ten hoogste 9 meter.

14.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 10 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen en speeltoestellen binnen de aanduiding speeltuin met een maximale hoogte van 20 meter.
  • b. De hoogte van buitenopslag ten hoogste 4 meter mag bedragen.
  • c. Op de gronden gelegen voor de gevellijn mag niet worden gebouwd.

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing en/of oppervlakteverharding;
  • f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

14.4 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

14.4.1 Bouw gebouwen buiten het bouwvlak

het bepaalde in artikel 14.2.1 sub a. voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend ter plaatse van de aanduiding kampeerterrein (kt) en de aanduiding speeltuin (st).
  • b. het maximale bebouwingspercentage bedraagt 3% van het bestemmingsvlak.
  • c. de minimale afstand van gebouwen tot aan de as van een weg bedraagt 15 meter.
  • d. de afstand van de gebouwen tot de perceelsgrenzen moet tenminste 3 meter bedragen.
  • e. voor bedrijfsgebouwen mag de maximale goot- en nokhoogte 6 respectievelijk 9 meter bedragen, tenzij de bestaande hoogte op het moment van tervisielegging van het plan meer bedraagt.

14.4.2 Situering bedrijfswoning op andere locatie

het bepaalde in artikel 14.2.3 voor het bouwen van de bedrijfswoning op een andere locatie, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Er sprake is van een akoestische en/of stedenbouwkundige verbetering.
  • b. Herbouw vindt plaats op het desbetreffende perceel.
  • c. Herbouw buiten de bestaande fundering is stedenbouwkundig aanvaardbaar.
  • d. Het landelijke karakter van het gebied wordt niet onevenredig aangetast.
  • e. De nieuwe situering van de woning leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieuomgeving.

14.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. wonen in een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding recreatiewoning;
  • b. detailhandel;
  • c. seksinrichtingen;
  • d. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn;
  • e. permanente bewoning.

14.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
14.6.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden, met uitzondering binnen het bouwvlak, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op de gronden bedoeld in dit artikel in ieder geval de volgende werken en/of werkzaamheden te verrichten:

a Bufferzone verdroging
  • 1. bodem: afgraven, ophogen, vergraven, diepploegen, egaliseren;
  • 2. waterhuishouding: draineren, onderbemalen, dempen sloten, dempen poelen;
  • 3. infrastructuur: verharden oppervlakte;

b Middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde

terrein met een middelhoge archeologische waarde, terrein met een hoge archeologische waarde, terrein met een zeer hoge archelogische verwachtingswaarde

  • 1. bodem: afgraven, ophogen, vergraven, diepploegen, indrijven, rooien;
  • 2. waterhuishouding: draineren, onderbemalen, graven sloten;
  • 3. infrastructuur: aanleg leidingen.

14.6.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van 14.6.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken, of werkzaamheden die:

  • a. werken en/of werkzaamheden die niet dieper gaan dan -0,4 meter beneden maaiveld;
  • b. behoren tot normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • d. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

14.6.3 Toelaatbaarheid werken en/of werkzaamheden

Werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 14.6.2 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. deze verband houden met de omschrijving, die aan de desbetreffende bestemming is toegekend;
  • b. hierdoor dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, bosbouwkundige en/of landbouwkundige waarden en kwaliteiten van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

14.7 Wijzigingsbevoegdheid
14.7.1 Wijzigen bestemming Recreatie naar bestemming Wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Recreatie te wijzigen in de bestemming Wonen, mits wordt voldaan de volgende voorwaarden:

  • a. Er een legale bedrijfswoning aanwezig is.
  • b. De oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken dien te worden teruggebracht tot 100 m² of tot maximaal 20% van de te slopen oppervlakte tot een maximum maat van 150 m².
  • c. De functie geen milieuhygiënische belemmeringen voor de agrarische bedrijfsvoering van de omliggende agrarische bedrijven met zich meebrengt.
  • d. De nieuwe functie de verkeersafwikkeling niet onevenredig belast.
  • e. Als gevolg van de verandering de bestaande natuur-, cultuurhistorische en/of landschapswaarden niet onevenredig worden aangetast.
  • f. De bedrijfswoning wordt omgezet naar een burgerwoning.

14.7.2 Vergroting bouwvlak binnen de bestemming Recreatie

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bouwvlak binnen de bestemming Recreatie met maximaal 10% te vergroten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Vergroting is noodzakelijk uit een oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering.
  • b. Als gevolg van de vergroting de bestaande natuur-, cultuurhistorische en/of landschapswaarden niet onevenredig worden aangetast.
  • c. Er geen sprake is van onevenredige milieuhygiënische belemmeringen als gevolg van, danwel ten nadele van, omliggende functies.
  • d. Aandacht wordt besteed aan de verschillende deelaspecten namelijk water, landschappelijke inpassing, cultuurhistorie, natuur en landschap, milieu, verstening en veiligheid.

14.7.3 Woningsplitsing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Recreatie te wijzigen om binnen aaneengesloten bebouwing van een bestaande bedrijfswoning, een tweede woning toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De bestaande woning een langgevelboerderij betreft.
  • b. De bestaande woning niet gelegen is binnen de op de verbeelding aangegeven zone 'glastuinbouw concentratie'.
  • c. Dit leidt tot de instandhouding van die bestaande woning.
  • d. Geen van de woningen buiten de aaneengesloten bebouwing van de bestaande woning wordt geplaatst.
  • e. De oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken dien te worden teruggebracht tot 100 m² of tot maximaal 20% van de te slopen oppervlakte tot een maximum maat van 150 m².
  • f. De voor de splitsing bestaande inhoud mag niet worden vergroot.
  • g. Per woning geldt een maximale inhoud van 900 m³.
  • h. De cultuurhistorische waarden van de langgevelboerderij behouden blijven.