direct naar inhoud van 3.4 Regionaal beleid
Plan: Eerste wijziging bestemmingsplan Kernen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0962.BPL1ewijzBPKernen-VA01

3.4 Regionaal beleid

De gemeente Schinnen maakt onderdeel uit van de stadsregio Westelijke Mijnstreek. Het relevante regionale beleid voor de Westelijke Mijnstreek is vervat in:

  • Regiovisie Westelijke Mijnstreek;
  • Woonmilieuvisie Westelijke Mijnstreek;
  • Regionale structuurvisie wonen.
3.4.1 Regiovisie Westelijke Mijnstreek

In de regiovisie 'Ruimte voor nieuwe generaties' zijn de belangrijkste opgaven voor Zuid Limburg opgenomen:

  • innovative community: economische structuurversterking (incl. arbeidsmarkt); euregionale bereikbaarheid en mobiliteit; integrale gebiedsgerichte ontwikkeling;
  • work-life balance: culturele kwaliteit; Nationaal landschap Zuid-Limburg; stedelijke kwaliteit.

Cruciaal daarbij is dat de twee centrale begrippen uit de ontwikkelingsagenda van het Stedelijk Netwerk Zuid-Limburg elkaar optimaal kunnen versterken. Het verbond tussen economische welvaart en maatschappelijk welzijn. Het leveren van een maximale bijdrage hieraan vraagt om scherpe en compromisloze keuze van de regio. De regio Westelijke Mijnstreek legt de focus op:

  • innovatieve bedrijvigheid als economische motor;
  • de transformatie van de woningvoorraad;
  • de versterking van het Zuid-Limburg landschap en sport als motor voor het woon- en leefklimaat.

Echter door het ontbreken van extra kwaliteiten in het woon- en leefklimaat en de afname van de beroepsbevolking, is het gangbare economische groeimodel dat uitgaat van een zo hoog mogelijke economische groei en een zo hoog mogelijke consumptief gedrag geen realistische optie voor de regio. De regio heeft met deze visie een fundamenteel antwoord op de demografische krimp en kiest ondubbelzinnig voor 'Van meer naar beter'.

In de Westelijke mijnstreek is er een structureel gezonde woningmarkt, waarbij sprake is van een zo optimaal mogelijk kwalitatief en kwantitatief evenwicht tussen vraag en aanbod op de woningmarkt. Een duurzaam woon- en leefklimaat staat centraal. Daarbij is de aanpak van wijken met urgente leefbaarheidsproblemen (fysiek en sociaal) prioriteit. Mensen vinden in deze regio niet alleen een woning, maar krijgen ook een wooncarrière aangeboden. De bedreigingen die de demografische krimp hierin heeft, moeten benut worden als een kans. Dat kan door in gelijke mate kwalitatief slechte woningen te slopen, te renoveren of duurzaam te herbouwen alsmede goede en duurzame woningen te bouwen die voor een deel beantwoorden aan de vraag binnen de regio en voor een deel van een dusdanige kwaliteit zijn dat deze woningen aantrekkelijk zijn voor jonge mensen buiten de provincie. Jongeren die weer noodzakelijk zijn voor de ambities in de innovatieve bedrijvigheid.

De kwaliteit van de woningvoorraad wordt mede bepaald door de kwaliteit van de woonomgeving. Om het woon- en leefklimaat de noodzakelijke kwaliteit te geven, moeten nieuwe woningen in samenhang ontwikkeld worden met stedelijke, culturele en (HBO) onderwijsvoorzieningen. Dit woonmilieu, alsmede het woonmilieu dat voorziet in zeer grote bouwkavels, die verweven zijn met het omliggende landschap, zal mensen van buiten de provincie aan de regio kunnen binden.

De herstructurering in de naoorlogse woonwijken moet worden uitgevoerd in samenhang met het toekomstbestendig maken van de wijkvoorzieningen en het verbeteren van de positie van de bewoners op de arbeidsmarkt. Dit sluit aan bij de ambitie om de arbeidsparticipatie te laten groeien van circa zestig procent in de richting van het landelijke gemiddelde van ongeveer tachtig procent.

Het planvoornemen geeft zowel een kwantitatieve als kwalitatieve impuls aan de bestaande woningvoorraad van de kernen Schinnen en Doenrade. Er is sprake van een herstructurering van potentiële locaties, waarbij naast doelgroepgerichte woningen ook voorzieningen worden ingepast.

3.4.2 Woonmilieuvisie Westelijke Mijnstreek

De regionale woonmilieuvisie Westelijke Mijnstreek 'Wonen met kwaliteit in een veranderende markt' betreft een uitwerking van de Provinciale Woonvisie Limburg uit 2005. Daarin verzoekt de provincie aan alle regio's om een regionale woonvisie op te stellen. Tevens is het een verdere uitwerking van het hiervoor besproken regionaal woningbouwprogramma en het Convenant Duurzaam Bouwen, waarin de afspraak is opgenomen dat gemeenten, provincie en woningcorporaties een gezamenlijke visie tot 2020 gaan ontwikkelen.

De woonmilieuvisie bevat een strategische visie. Deze formuleert het woonbeleid voor de periode tot aan de jaren 2020/2030, voor de Westelijke Mijnstreek als geheel en voor 5 te onderscheiden woonmilieus. De status van de visie is een richtinggevend kader per woonmilieu. Kwalitatieve en kwantitatieve doorvertaling van de visie naar de plannen en de mogelijkheden binnen de woonmilieus zal als vervolg nog nader gestalte moeten krijgen. Daarbij zal de focus op de periode 2010-2020 liggen. Om dat goed te kunnen doen is onder andere de uitvoering van een kwalitatief woningmarktonderzoek noodzakelijk (zie hieronder Woononderzoek Westelijke Mijnstreek 2009).

Met deze strategische woonvisie wordt gestreefd naar de volgende resultaten:

  • inzetten op een kwalitatieve versterking van het wonen in Sittard-Geleen en de regio;
  • een regionaal en lokaal toetsingskader voor woningbouwontwikkeling tot 2020;
  • samenhang in de ontwikkeling van woningbouw en woonmilieus binnen de regio.

Ter nadere detaillering en verdieping van het in 2008 door alle gemeenteraden in de Westelijke Mijnstreek vastgestelde woonmilieuvisie Westelijke Mijnstreek en de behoefte aan inzichten omtrent de gewenste woonkwaliteiten in de Westelijke Mijnstreek in de komende 20 jaar in het licht van de bevolkingsdaling, is in 2009 een woononderzoek op de schaal van de Westelijke Mijnstreek uitgevoerd. De uitkomsten van dit onderzoek kunnen in een 7-tal kernpunten worden samengevat:

  • 1. Er is een ongekende transformatieopgave, de aanpak is niet uit te stellen. De Westelijke mijnstreek staat voor een grote transformatieopgave. Als de uitkomsten van het woonwensenonderzoek worden gevolgd, hebben 1 op de 7 woningen een ontoereikend toekomstperspectief.
  • 2. Kansen voor centraal-stedelijke en groenere woonmilieus. Door gelijkertijd een aanmerkelijke woonmilieutransformatie tot stand te brengen kan de kwaliteit van het wonen in de regio van een toekomstbestendig en vitaal elan worden voorzien.
  • 3. Dubbele planontwikkeling. Dit perspectief betekent niet eenvoudig plannen schrappen, maar leidt tot een dubbele opgave van het toevoegen van gewenste woningtypen in gewenste milieus en het uit de markt halen van ongewenst aanbod.
  • 4. Heftige corporatieopgave. Het transformatievraagstuk spitst zich voor een groot deel toe op de corporatievoorraad in het stedelijk gebied, terwijl het perspectief voor het genereren van middelen door de verkoop van huurwoningen de komende jaren met onzekerheden omkleed is.
  • 5. Strategie goedkope koopwoningen nodig. De kwetsbare marktpositie van goedkope koopwoningen kan de woonkwaliteit in de hele regio bedreigen. De aanpak dient in samenhang met de corporatieopgave gezien en opgepakt te worden.
  • 6. Heroverweging voorzieningenstructuur van de dorpen. De ontwikkeling van de woningbehoefte in de dorpen kan het draagvlak van veel huidige voorzieningen onvoldoende in stand houden. Het beleid zal daarop moeten anticiperen door expliciete keuzen te maken.
  • 7. Toegespitste programmering hard nodig. De opgave van de regio vraagt om een toegespitste programmering door een adequate beoordeling en waar nodig wijziging van de huidige plannen en het toevoegen van ontbrekende plannen.

De kern Schinnen wordt aangemerkt als een kern met een dorps woonmilieu. Het accent ligt hier op inbreiding, vooral waar bestaande voorzieningencentra kunnen worden versterkt. Maatwerk bij eventuele uitbreidingen, bijvoorbeeld excellente woonmilieus. Respecteren contouren van het POL. Over de gehele linie wordt er in de dorpse woonmilieu veel aandacht besteed aan het realiseren van huisvesting geschikt voor senioren. Omdat er sprake is van veel eigen woningbezit in dorpse woonmilieus zal een beroep moeten worden gedaan op de eigenaars/bewoners. Dit houdt de volgende opgave in:

  • Het accommoderen van mensen die zo lang mogelijk zelfstandig willen blijven wonen (levensloop bestendige woningen).
  • Zorgdragen voor adequate zorg- en welzijnsinfrastructuur.
  • Zoveel mogelijk woonkansen bieden aan jongere (door)startende huishoudens.

De kern Doenrade is aangemerkt als een landelijke woonmilieu. Het beleid is conserverend en gericht op handhaven met hoogstens enkele beperkte inbreidingen met woningen. Geen toevoeging excellente woonmilieus. Respecteren contouren van het POL.

De twee ontwikkelingen in Schinnen betreffen inbreidingslocaties die een bijdrage leveren aan het versterken van het draagvlak voor de centrumvoorzieningen. Er is sprake van een levensloopbestendige woning alsmede van betaalbare woningen, al dan niet voor starters. De twee plannen in Doenrade gaan uit van een beperkte inbreiding met woningen, waarmee ook daar wordt aangesloten bij de Woonmilieuvisie.

3.4.3 Regionale structuurvisie wonen

De gemeenten in de Westelijke Mijnstreek werken met hun partners in de regio samen aan de noodzakelijke kwaliteitsopgave op de regionale woningmarkt. Regionale samenwerking via een krachtige krimpaanpak is nodig, omdat bevolkingskrimp niet ophoudt bij de gemeentegrenzen. Alleen zo krijgt het adagium 'van méér naar beter' echt vorm in de Westelijke Mijnstreek.

De regionale krimpaanpak verloopt voorspoedig via de volgende stappen:

  • Het vaststellen van de Woonmilieuvisie (2008).
  • Het vaststellen van de Regiovisie (2009) waarin de uitgangspunten van de Woonmilieuvisie zijn verwerkt in Speerpunt Transformatie Woningvoorraad.
  • Het uitvoeren van een regionaal en lokaal woononderzoek (2009).
  • Het vaststellen van een Krimpinstrumentarium (2010);
  • Het vaststellen van een regionale Structuurvisie Wonen (2011).

Om beleid uit de verschillende initiatieven aan elkaar te verbinden en hier regionaal mee aan de slag te kunnen, heeft de regio samen met haar partners, nu haar sectorale Structuurvisie Wonen ontwikkeld. In deze visie zijn keuzes gemaakt, waarmee nadrukkelijker (privaat- en publiekrechtelijk) gestuurd kan worden op de gewenste (woon)ontwikkelingen in de regio voor de korte en lange termijn.

In de regionale woonmilieuvisie en de strategische visie van Schinnen wordt ingezet op een kwaliteitsverbetering van de dorpse woonmilieus. De gemeente heeft daarbij vooral een opvangfunctie voor de eigen bevolking gekregen, met de nadruk op ouderen en jongeren. Bij dit streven wordt aangesloten door middel van de 4 ontwikkellocaties in de kernen Schinnen en Doenrade.