direct naar inhoud van 3.3 Provinciaal beleid
Plan: Eerste wijziging bestemmingsplan Kernen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0962.BPL1ewijzBPKernen-VA01

3.3 Provinciaal beleid

Het met betrekking tot het planvoornemen relevante provinciale beleid is hoofdzakelijk vastgelegd in:

  • Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2006 (2006);
  • POL-aanvulling Verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering;
  • Provinciale Woonvisie;
  • Provinciale Belangenstaat en Uitzonderingslijst.
3.3.1 Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2006

Het POL2006 (actualisatie 2011) is een integraal plan. Het heeft wat weg van een streekplan, maar is tevens een provinciaal waterhuishoudingsplan, een provinciaal milieubeleidsplan en het bevat ook de hoofdlijnen van het provinciaal verkeers- en vervoersplan. Daarnaast komen er hoofdlijnen naar voren omtrent fysieke elementen van economisch beleid en fysieke elementen van beleid voor zorg, cultuur en sociale ontwikkeling.

Het POL2006, inclusief aanvullingen, heeft de status van een structuurvisie en is hierdoor niet direct bindend. Het is echter wel de bedoeling dat het POL2006 zijn doorwerking zal krijgen in beleidsnota's, programma's, verordeningen en bestemmingsplannen.

Schinnen is gelegen in het landelijk gebied Zuid-Limburg. In deze regio wordt men geconfronteerd met een bevolkingskrimp. Deze krimp vraagt om het creëren van woningaanbod, dat kwalitatief, ook qua locatie en omgeving, niet alleen aansluit op de woningbehoefte maar tevens bijdraagt aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Het gaat daarbij niet alleen om nieuwbouw, maar ook om het herstructureren van de bestaande woningvoorraad alsmede de herontwikkelingen van gebieden binnen de kernen. Het landelijk gebied moet in de toekomst vitaal blijven, met voldoende dynamische plattelandskernen om een goed woon- en leefklimaat te kunnen bieden.

Niet voor ieder gebied binnen de provincie Limburg gelden dezelfde beleidsbepalingen als het gaat om de kwaliteiten en ontwikkelingsmogelijkheden van het gebied. Om die reden worden in het POL2006 tien perspectieven onderscheiden, met ieder een eigen benadering met betrekking tot de meest doeltreffende beleidsdoelen voor dat gebied. De kernen Schinnen en Doenrade en daarmee het plangebied worden aangemerkt als 'P6b Plattelandskern Zuid-Limburg'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0962.BPL1ewijzBPKernen-VA01_0006.png"

Uitsnede POL-kaart perspectieven met legenda

Met perspectief P6 worden plattelandskernen aangegeven. Deze plattelandskernen zijn veelal kleinschalig en de grotere steden en kernen hebben dan ook vaak een verzorgende functie ten opzichte van de plattelandskernen. Om de vitaliteit van deze kernen te behouden dient er ruimte te komen voor nieuwe ontwikkelingen en mogelijkheden. Zo moet er ruimte komen voor de opvang van de lokale woningbehoefte, dienen winkels en publieksvoorzieningen behouden te blijven, moet er ruimte komen voor lokaal en deels regionaal georiënteerde bedrijvigheid en dient de kern goed bereikbaar te zijn met het openbaar vervoer. Verder geldt het 'ja, mits'-beleid, waardoor bestemmingswijzigingen zijn toegestaan, mits de kernkwaliteiten behouden blijven of worden versterkt en niet leiden tot een uitleglocatie.

De vier ontwikkelingen waarvoor de onderhavige bestemmingswijziging wordt doorgevoerd, dragen expliciet bij aan het behouden en versterken van de kernkwaliteiten van Schinnen en Doenrade. Binnen de bestaande bebouwingscontour worden nieuwe woningen en voorzieningen ingepast, waarmee voorzien wordt in de opvang van de lokale woningbehoefte en een verbetering plaatsvindt van de leefbaarheid in de kernen. Van een uitleglocatie is geen sprake.

3.3.2 POL-aanvulling Verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering

POL-aanvullingen zijn beleidsdocumenten met een POL-status, welke zich specifiek richten op bepaalde thema's of gebieden. In deze aanvullingen wordt het algemene beleid zoals voorgeschreven in de POL2006, uitgewerkt in concrete projecten van provinciaal of regionaal belang.

De POL-aanvulling Verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering is in het leven geroepen om enkele belangrijke aanpassingen in het POL door te voeren met betrekking tot de verstedelijking in Limburg. Het belangrijkste speerpunt hierbij is de rol van de provincie en de mate waarin ze sturing kan geven bij ontwikkelingen in het kader van verstedelijking. Doordat de provincie met diverse maatschappelijke ontwikkelingen te maken krijgt, zoals bevolkingskrimp, wil de provincie Limburg meer regie hebben over met name plannen met betrekking tot woningvoorraadontwikkeling en ontwikkeling van werklocaties. Daarnaast wil ze een selectieve provinciale sturing op gebiedsontwikkelingen en verstedelijkingsprocessen, een samenhang tussen nieuwbouw en uitleglocaties met revitalisering/herstructurering en meer ruimte voor clusters van bebouwing in landelijk gebied, door middel van het 'nee, tenzij' principe.

Voor wat betreft de woningvoorraad zal op langere termijn rekening gehouden moeten worden met een verwachte bevolkingskrimp, die naar alle waarschijnlijkheid in Zuid-Limburg eerder zal inzetten dan in Noord- en Midden-Limburg. Derhalve wordt met name ingezet op de ontwikkeling en transformatie van de bestaande woningvoorraad, waarbij kwaliteit centraal staat. Transformatie, herontwikkeling of herstructurering in samenhang met vraaggestuurd bouwen kan zorgen voor een balans in de voorraad en de effecten van krimp.

Met betrekking tot werklocaties wordt meer nadruk gelegd op herstructurering van bestaande gebieden. De provincie benadrukt dat het van provinciaal belang is te zorgen voor de tijdige ontwikkeling van voldoende werklocaties van de juiste kwaliteit.

In het bundelingsbeleid van de provincie Limburg wordt voortaan onderscheid gemaakt tussen plattelandskernen in Noord- en Midden-Limburg en plattelandskernen in Zuid-Limburg. Wezenlijk verschil is dat, op basis van de verwachte bevolkingskrimp, in Zuid-Limburg van het migratie-nul-saldo afgeweken zal worden. In deze streek geldt zogezegd het 'ja, mits'-beleid, waar bestemmingswijzigingen zijn toegestaan, mits de kernkwaliteiten behouden blijven of worden versterkt en de plannen niet leiden tot een uitleglocatie.

Met het planvoornemen wordt bijgedragen aan het behoud van de kernkwaliteiten van de plattelandskernen Schinnen en Doenrade. De te realiseren woningen zijn specifiek afgestemd op bepaalde doelgroepen, bij wie behoefte is aan specifiek op hun behoefte afgestemde woningen. Doordat de ontwikkelingen plaats vinden binnen de bestaande kernen, worden deze in ruimtelijk, kwalitatief en functioneel opzicht versterkt en is van een uitleglocatie geen sprake.

3.3.3 Provinciale woonvisie

De Provincie Limburg heeft diverse doelen op tal van beleidsterreinen. Wonen is één beleidsterrein, maar staat uiteraard niet op zichzelf. De ambitie van de Provincie is om een aantrekkelijk woon- en leefklimaat in Limburg te bevorderen. Deze ambitie wordt verder vormgegeven via de Provinciale Woonvisie. De Provincie ziet een belangrijke rol voor zichzelf weggelegd door het stimuleren van vernieuwende initiatieven, het aandragen van inspirerende ideeën, het verbinden van partijen met elkaar, het meedenken en meehelpen bij de realisatie van plannen. Het motto van de Provincie luidt: 'Investeren en verbinden'. De Provinciale Woonvisie is een afgeleide van dit motto en tracht door het aanreiken van een vernieuwend woonbeleid in discussie te treden met andere partijen om samen een duurzame en hoogwaardige woon- en leefomgeving te creëren. Financiële regelingen zullen worden ingezet om deze doelen te bereiken.

In de regio Westelijke mijnstreek geldt voor de gemeente Schinnen dat er een afnemende woningbehoefte is. Er wordt een stijgende vraag verwacht naar meergezinshuurwoningen in alle milieus. De provincie zet voor deze regio in op herstructurering. Wat betreft de kwantitatieve opgave geldt voor deze regio één erbij is één eraf. In de regionale woonvisie dient hiermee rekening te worden gehouden.

Het planvoornemen speelt in op een herstructurering van het bestaande woningaanbod. Er wordt specifiek voor bepaalde doelgroepen gebouwd, waarmee wordt aangesloten bij de actuele vraag in dit gedeelte van de Westelijke Mijnstreek.

3.3.4 Provinciale Belangenstaat en Uitzonderingslijst

De provincie Limburg heeft in het kader van artikel 3.1.1, lid 1 van het Bro de Provinciale belangenstaat opgesteld. Dit is een lijst met diverse provinciale belangen die in het geding kunnen komen bij ruimtelijke plannen. Op basis van deze staat kan bepaald worden of het noodzakelijk is de provincie Limburg bij het vooroverleg te betrekken. De betrokkenheid van de provincie bij het vooroverleg is noodzakelijk wanneer er inderdaad provinciale belangen aan de orde zijn bij het ruimtelijke plan.

Niet alle plannen waarbij een provinciaal belang is betrokken, moeten voor vooroverleg aan de provincie worden aangeboden. In een aantal situaties wordt zo'n vooroverleg niet nodig gevonden (artikel 3.1.1, lid 2 Bro). De situaties waarom het gaat staan vermeld in de Uitzonderingenlijst van de provincie Limburg.

Voor het thema thema 'Wonen' is sprake van provinciale belangen indien het betreft de regionale woningmarkt, met de focus op wonen-welzijn-zorg voorzieningen voor speciale doelgroepen en de kernen zelf met betrekking tot eventuele herstructurering verouderde woningen en herontwikkelingslocaties. Hiervan is in in onderhavige situatie sprake. Aangezien het planvoornemen echter voorkomt op de Uitzonderingenlijst (woniningbouw binnen POL-perspectief P6), is vooroverleg met de provincie Limburg niet vereist.