Plan: | Herten |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0957.BP00000235-VG01 |
Het bestemmingsplan Herten met identificatienummer NL.IMRO.0957.BP00000235-VG01 van de gemeente Roermond.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, (para-)medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. Hieronder dient niet te worden begrepen de uitoefening van detailhandel.
een aan een hoofdgebouw vast gebouwd bouwwerk, dat architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar dat in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw; voor de toepassing van deze regels wordt een aan- of uitbouw gelijkgesteld met een aan het hoofdgebouw aangebouwd bijgebouw.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een (deel van een) gebouw waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg is gehuisvest en dat qua ligging een ruimtelijke eenheid met de woning vormt.
waarde die bestaat uit de aanwezigheid van een bodem-archief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang is en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigt.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd.
het beroepsmatig uitoefenen van bedrijvigheid met gebruikmaking van machines dan wel door middel van handwerk en geen kantoor zijnde.
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
één woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op het feitelijk gebruik van het gebouw en/of terrein in overeenstemming met de bestemming.
bouwlaag waarvan het vloerpeil ter hoogte van het (straat)peil ligt, dan wel de bouwlaag boven een souterrain.
een object waarvoor ingevolge artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
een gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat ten dienste staat van dat hoofdgebouw.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons en wasserettes.
al of niet periodiek terugkerende publieke gebeurtenis op het gebied van sport, cultuur, folklore, handel, recreatie, liefdadigheid, religie, gezondheid, wetenschap, amusement en vergelijkbare gebeurtenissen.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een inrichting waarbij als gevolg van de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.
een woning, deel uitmakend van een blok van 2 aaneen gebouwde woningen.
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, één en ander al dan niet in combinatie met ondersteunende activiteiten of met een vermaaksfunctie, met uitzondering van seksinrichtingen.
een ruimte die door haar aard, indeling en inrichting is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijke administratieve aard.
bedrijfsactiviteiten die wat betreft invloed op de woonomgeving gelijk te stellen zijn aan een aan huis gebonden beroep, waarvan de omvang en de activiteiten zodanig zijn dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende gebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend.
een object waarvoor ingevolge artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico dan wel een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden.
voorzieningen ten behoeve van educatieve, sociale, sociaal-medische, sociaal-culturele, (para-) medische en levensbeschouwelijke voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van begeleid wonen en van de openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of gelegenheid wordt geboden seksuele handelingen te verrichten dan wel vertoningen en/of voorstellingen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan:
al dan niet in combinatie met elkaar.
een dakopbouw die gelegen is op ten minste 2 meter achter de doorgetrokken voorgevel van een woning met een maximale hoogte 3,30 meter.
een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee aaneengebouwde woningen.
afstand die met het oog op de kwaliteit van het milieu voor zover het betreft externe veiligheid ten minste moet zijn gelegen tussen een inrichting als bedoeld in de artikelen 2.2.1, 3.2.1 en 3A.2.1 Vuurwerkbesluit, of een onderdeel van een zodanige inrichting, dan wel een zodanige inrichting waarvoor het geldende bestemmingsplan dan wel de daarvoor geldende beheersverordening verlening voor het bouwen daarvan als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht toelaat enerzijds en beperkt kwetsbare of kwetsbare objecten en geprojecteerde beperkt kwetsbare of kwetsbare objecten anderzijds.
denkbeeldige lijn waarin een (of meer) gevel(s) van een gebouw is/zijn of word(t)(en) geplaatst en die is gelegen aan de zijde van de aan de weg gelegen perceelsgrens.
een bijgebouw, dat qua constructie en visueel vrij staat van het hoofdgebouw.
een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw.
woningen waarvan het hoofdgebouw aan geen van beide zijden aansluit op het naastliggende hoofdgebouw, doch die zijn verbonden door middel van één tussenliggend aangebouwd bijgebouw.
het ontvangen, vasthouden, (tijdelijk) bergen en afvoeren van water, eventueel gecombineerd met infiltratie van water in de bodem.
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.
binnenwerks, op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
vanaf de insteek van de betreffende zijde van de watergang.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,5 m wordt overschreden.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Op de als 'Agrarisch' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de onder 3.1 genoemde functies worden gebouwd.
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op kwaliteitsverbetering van het buitengebied, nadere eisen stellen aan de realisatie van bouwwerken (gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde) ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', ten aanzien van;
Tot een strijdig gebruik van de gronden en opstallen wordt in elk geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 3.4 teneinde kleinschalig kamperen mogelijk te maken, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 3.4 teneinde recreatiewoningen, ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogelijk te maken, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 3.4 ten behoeve van niet-agrarische nevenactiviteiten, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 3.4 voor het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw of een gedeelte van het hoofdgebouw als afhankelijke woonruimte voor het verlenen van mantelzorg, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van de aanduiding 'bouwvlak', met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van het vergroten van de aanduiding 'bouwvlak', met dien verstande dat:
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' geldt dat deze functie is toegestaan totdat deze is vervangen door een functie die past binnen de onder 4.1.1 onder a genoemde functies, dan wel tot het moment dat het gebruik ten behoeve van de functie detailhandel is beëindigd.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Op de als 'Bedrijf' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de onder 4.1 genoemde functies worden gebouwd.
Tot een strijdig gebruik van de gronden en opstallen worden in elk geval gerekend :
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 4.1 ten behoeve van:
Bij het verlenen van de in 4.4.1 bedoelde omgevingsvergunning dient het onderstaande in acht te worden genomen:
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Op de als 'Bedrijf - Nutsvoorziening' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de onder 5.1 genoemde functies worden gebouwd.
De voor 'Bedrijf - Watersportbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Op de als 'Bedrijf - Watersportbedrijf' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in artikel 6.1 genoemde functies worden gebouwd.
Tot een strijdig gebruik van de gronden en opstallen worden in elk geval gerekend:
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Op de als 'Gemengd - 1' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de onder 7.1 genoemde functies worden gebouwd.
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,00 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarbij de hoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,00 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 meter. In afwijking hiervan mag bij hoekpercelen de hoogte van de erfafscheiding aan één wegzijde voor de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 meter bedragen, mits deze ten minste 1,00 meter achter de perceelsgrens wordt geplaatst.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 7.2.3 voor het plaatsen van erfafscheidingen op de perceelsgrens bij hoekpercelen, onder de voorwaarden dat de erfafscheiding:
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
op de als 'Gemengd - 2' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de onder 8.1 genoemde functies worden gebouwd:
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,00 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarbij de hoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,00 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 meter. In afwijking hiervan mag bij hoekpercelen de hoogte van de erfafscheiding aan één wegzijde voor de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 meter bedragen, mits deze ten minste 1,00 meter achter de perceelsgrens wordt geplaatst.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 8.2.2 voor het plaatsen van erfafscheidingen op de perceelsgrens bij hoekpercelen, onder de voorwaarden dat de erfafscheiding:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 8.1 ten behoeve van:
Bij het verlenen van de in 8.4.1 bedoelde omgevingsvergunning dient het onderstaande in acht te worden genomen:
De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Op de als 'Gemengd - 3' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de onder 9.1 genoemde functies worden gebouwd.
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,00 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarbij de hoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,00 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 meter.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 9.1 ten behoeve van:
Bij het verlenen van de in 9.3.1 bedoelde omgevingsvergunning dient het onderstaande in acht te worden genomen:
Tot een strijdig gebruik van de gronden en opstallen wordt in elk geval gerekend:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
De voor 'Groen - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,00 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarbij de hoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,00 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 meter.
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
op de als 'Horeca' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de onder 12.1 genoemde functies worden gebouwd:
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,00 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarbij de hoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,00 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 meter. In afwijking hiervan mag bij hoekpercelen de hoogte van de erfafscheiding aan één wegzijde voor de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 meter bedragen, mits deze ten minste 1,00 meter achter de perceelsgrens wordt geplaatst.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 12.2.3 voor het plaatsen van erfafscheidingen op de perceelsgrens bij hoekpercelen, onder de voorwaarden dat de erfafscheiding:
De voor 'Maatschappelijk - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
op de als 'Maatschappelijk - 1' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de onder 13.1 genoemde functies worden gebouwd:
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,00 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarbij de hoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,00 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 meter. In afwijking hiervan mag bij hoekpercelen de hoogte van de erfafscheiding aan één wegzijde voor de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 meter bedragen, mits deze ten minste 1,00 meter achter de perceelsgrens wordt geplaatst.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 13.2.3 voor het plaatsen van erfafscheidingen op de perceelsgrens bij hoekpercelen, onder de voorwaarden dat de erfafscheiding:
De voor 'Maatschappelijk - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
op de als 'Maatschappelijk - 2' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de onder 14.1 genoemde functies worden gebouwd:
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,00 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarbij de hoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,00 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 meter.
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
op de als 'Sport' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de onder 15.1 genoemde functies worden gebouwd:
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 4 meter. In afwijking hiervan mag de hoogte van vlaggen- en lichtmasten, ballen- en kogelvangers en hiermee vergelijkbare bouwwerken maximaal 18 meter bedragen.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 15.2 ten behoeve van:
Bij het verlenen van de in 15.3.1 bedoelde omgevingsvergunning dient het onderstaande in acht te worden genomen:
Tot een strijdig gebruik van de gronden wordt in elk geval begrepen:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
De voor ‘Wonen - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
op de als ‘Wonen - 1’ bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de onder 17.1 genoemde functies worden gebouwd;
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,00 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarbij de hoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,00 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 meter. In afwijking hiervan mag bij hoekpercelen de hoogte van de erfafscheiding aan één wegzijde voor de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 meter bedragen, mits deze ten minste 1,00 meter achter de perceelsgrens wordt geplaatst.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 17.2.3 voor het plaatsen van erfafscheidingen op de perceelsgrens bij hoekpercelen, onder de voorwaarden dat de erfafscheiding:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 17.1 voor de uitoefening van bedrijven, vallende onder de kleine economie, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 17.1 voor het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw of een gedeelte van het hoofdgebouw als afhankelijke woonruimte voor het verlenen van mantelzorg, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
De voor ‘Wonen - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
op de als ‘Wonen - 2’ bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de onder 18.1 genoemde functies worden gebouwd;
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,00 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarbij de hoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,00 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 meter. In afwijking hiervan mag bij hoekpercelen de hoogte van de erfafscheiding aan één wegzijde voor de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 meter bedragen, mits deze ten minste 1,00 meter achter de perceelsgrens wordt geplaatst.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 18.2.3 voor het plaatsen van erfafscheidingen op de perceelsgrens bij hoekpercelen, onder de voorwaarden dat de erfafscheiding:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 18.2.1 onder a en d voor het bouwen voor het bouwvlak én de aanduiding 'gevellijn', met dien verstande dat:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 18.1 voor de uitoefening van bedrijven, vallende onder de kleine economie, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 18.1 voor het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw of een gedeelte van het hoofdgebouw als afhankelijke woonruimte voor het verlenen van mantelzorg, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
De voor ‘Woongebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
op de als ‘Woongebied’ bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de onder 19.1 genoemde functies worden gebouwd;
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,00 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarbij de hoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,00 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 meter. In afwijking hiervan mag bij hoekpercelen de hoogte van de erfafscheiding aan één wegzijde voor de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 meter bedragen, mits deze ten minste 1,00 meter achter de perceelsgrens wordt geplaatst;
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 19.2.3 voor het plaatsen van erfafscheidingen op de perceelsgrens bij hoekpercelen, onder de voorwaarden dat de erfafscheiding:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 19.1 voor de uitoefening van bedrijven, vallende onder de kleine economie, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 19.1 voor het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw of een gedeelte van het hoofdgebouw als afhankelijke woonruimte voor het verlenen van mantelzorg, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan, ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1', 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 2', en/of 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 3' te wijzigen in die zin dat ter plaatse nieuwe woningbouw mag worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan, ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 4' te wijzigen in die zin dat ter plaatse nieuwbouw is toegestaan, met dien verstande dat:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Op de als 'Leiding - Gas' bestemde gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 20.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke zijn toegelaten krachtens de aan de gronden gegeven bestemming, dan wel gebouwen ten dienste van de leiding, mits:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 20.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De in 20.4.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien en voor zover geen aantasting van de belangen van de leiding en de daarbij behorende belemmeringenstrook ontstaat of kan ontstaan. Dienaangaande wordt voor verlening van de omgevingsvergunning advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Op de als 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden, mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienst van de onder 21.1 genoemde leiding;
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 21.2, voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke zijn toegelaten krachtens de aan de gronden gegeven bestemming, dan wel, gebouwen ten dienste van de leiding mits:
Het is verboden om op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Hoogspanning' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het onder 21.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De werken of werkzaamheden als bedoeld onder 21.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 22.2, voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke zijn toegelaten krachtens de aan de gronden gegevens basisbestemming, dan wel, gebouwen ten dienste van de riooltransportleiding, mits:
Het is verboden om op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Riool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in 22.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De in 22.4.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien en voor zover geen onevenredige aantasting van de belangen van de leidingen en de daarbij behorende beschermingszones ontstaat of kan ontstaan. Dienaangaande wordt voor verlening van de omgevingsvergunning advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.
Op de voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden mag geen bebouwing worden opgericht, met uitzondering van:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 23.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien:
Het is verboden op of in gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het onder 23.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De werken of werkzaamheden als bedoeld onder 23.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat deze bestemming (deels) komt te vervallen, indien als gevolg van archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Op de voor 'Waarde - Archeologie historische kern' aangewezen gronden mag geen bebouwing worden opgericht, met uitzondering van:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 24.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien:
Het is verboden op of in gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie historische kern' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het onder 24.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De werken of werkzaamheden als bedoeld onder 24.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat deze bestemming (deels) komt te vervallen, indien als gevolg van nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 25.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de basisbestemming, mits:
Op de voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' bestemde gronden mag niet worden gebouwd.
Het in artikel 26.2.1 opgenomen verbod is niet van toepassing op de bouwwerken die krachtens Hoofdstuk 2 van deze regels mogen worden opgericht en waarvoor de vereiste vergunning op grond van artikel 6.5 Waterwet is verleend, dan wel de daarvoor vereiste melding op grond van de Waterwet is gedaan of aangetoond is dat een dergelijke vergunning niet noodzakelijk is.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 26.2.1 ten behoeve van bouwwerken die krachtens hoofdstuk 2 van deze regels opgericht mogen worden, mits:
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
Het in 26.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
De in 26.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
Op de voor 'Waterstaat - Waterbergend rivierbed' bestemde gronden mag niet worden gebouwd.
Het in 27.2.1 opgenomen verbod is niet van toepassing op de bouwwerken die krachtens Hoofdstuk 2 van deze regels mogen worden opgericht en waarvoor de vereiste vergunning op grond van artikel 6.5 Waterwet is verleend, dan wel de daarvoor vereiste melding op grond van de Waterwet is gedaan of aangetoond is dat een dergelijke vergunning niet noodzakelijk is.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 27.2.1 ten behoeve van bouwwerken die krachtens hoofdstuk 2 van deze regels opgericht mogen worden, mits:
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterbergend rivierbed' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in 27.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
De in 27.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 28.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de basisbestemming, mits:
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterwingebied' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren of doen uitvoeren:
Het in 28.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De in artikel 28.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleende indien aangetoond is dat er geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de waterwinbelangen, en voordat de omgevingsvergunning wordt verleend advies wordt ingewonnen bij de beheersinstantie.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Indien afstanden tot, bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
In die gevallen dat afstanden tot, bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
Tot een strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Geluidszone industrie' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mogen geen nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals omschreven in de Wet geluidhinder, worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 32.1.2 voor het bouwen van nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits de geluidsbelasting vanwege de inrichting op de gevels van deze woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van Hoofdstuk 2 reeds kan worden afgeweken – met een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van de situering van de in 33.1 bedoelde bouwwerken, teneinde een ruimtelijk verantwoorde plaatsing van deze bouwwerken ten opzichte van de omgeving te waarborgen.
De in artikel 33.1 genoemde vergunning mag slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van:
Bij het stellen van nadere eisen als bedoeld in deze regels gelden de volgende procedureregels:
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Bij het oprichten van gebouwen of het veranderen van gebruik dient de inrichting van elk perceel zodanig te zijn dat voldoende ruimte aanwezig is om zowel het parkeren als het eventueel laden en lossen op eigen terrein te kunnen afwikkelen. Op eigen terrein dient voorzien te zijn in voldoende parkeeraccommodatie, inclusief parkeergelegenheid voor werknemers en bezoekers, conform de parkeernormen zoals opgenomen in Bijlage 4 Parkeernormen. Voor de toepassing dienen de norm uit de kolom 'rest bibeko & bubeko' gebruikt te worden.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 36.2.1 bepaalde indien anderszins in voldoende parkeergelegenheid is voorzien.
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het aspect externe veiligheid, ter beheersing van de blootstelling aan giftige stoffen en uitpandige vluchtroutes, nadere eisen te stellen aan:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van 37.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 37.1.1 met maximaal 10%.
Lid 37.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 37.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in 37.2.2, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 37.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan Herten'.