direct naar inhoud van Bijlagen bij toelichting
Plan: Herten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000235-VG01

Bijlagen bij toelichting

Bijlage 1 Verslag inspraak en vooroverleg

Inleiding

Het voorontwerpbestemmingsplan 'Herten' heeft vanaf 22 mei 2013 tot en met 2 juli 2013 ter inzage gelegen, na voorafgaande publicatie op 21 mei 2013 op de Gemeentepagina in de Trompetter en op www.roermond.nl. Gedurende de periode van ter inzage legging was het voorontwerpbestemmingsplan digitaal raadpleegbaar op de websites www.ruimtelijkeplannen.nl en www.ruimtelijkeplannen.roermond.nl.

Gedurende de termijn van ter inzage legging hebben ingezetenen van de gemeente en belanghebbenden gedurende bovenvermelde termijn van zes weken de mogelijkheid gehad een inspraakreactie kenbaar te maken. Er zijn gedurende de termijn van ter inzage legging inspraakreacties en vooroverlegreacties ontvangen.

Inspraak

Van de mogelijkheid om een inspraakreactie in te dienen is gebruik gemaakt door:

  • Familie van de Ven, Stellingsmolen 5, 6049 GN te Herten, ingekomen 13 juni 2013;
  • R. Ostlender en J. de Kreij, de Slenk 13, 6049 KW te Herten, ingekomen 24 juni 2013;
  • Mevrouw C. Verboeket – Dings, namens de familie P. Verboeket, Broekstraat 19, 6049 CJ te Herten, ingekomen 26 juni 2013;
  • De heer R. en mevrouw V. Theunissen, Broekstraat 16, 6049 CJ te Herten, ingekomen 1 juli 2013 en 2 juli 2013;
  • Aelmans Ruimtelijke Ontwikkeling en Milieu, namens de heer H.J. Maes, Maasstraat 1, 6049 CB te Herten, ingekomen 2 juli 2013.

Vooroverleg

In het kader van het vooroverleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (verder: Bro) is het voorontwerpbestemmingsplan naar instanties toegestuurd ter advisering. Van de mogelijkheid om een vooroverlegreactie in te dienen is gebruik gemaakt door:

  • Rijkswaterstaat (Ministerie van Infrastructuur en Milieu), ingekomen 25 juni 2013 (kenmerk: RWS-2013/32892);
  • Waterschap Roer en Overmaas, ingekomen 11 juli 2013 (kenmerk: 201305291);
  • Waterschapsbedrijf Limburg, ingekomen 15 juli 2013 (kenmerk: bakker/2013.09516).

Hieronder zal een samenvatting van de inspraak- en vooroverlegreacties en een standpunt daarop worden gegeven.

Inspraakreacties

  • 1. Familie van de Ven, Stellingmolen 5, 6049 GN te Herten (ingekomen 13 juni 2013)

Inspraakreactie:

  • a. De medebestemming wonen van de Merumerbroekweg 5 is komen te vervallen. Indien er niet in gewoond kan worden zonder dat er agrarische activiteiten plaatsvinden is dit niet gewenst.
  • b. De opgenomen inhoud van de woning van ten hoogste 800 m3 is een beperking ten opzichte van het oude bestemmingsplan.
  • c. Het was mogelijk om het gehele bouwvlak te bebouwen. In het voorontwerpbestemmingsplan is een regeling opgenomen voor het bouwen van maximaal 100 m2 aan bijgebouwen waardoor mogelijk sprake is van een beperking van de bouwmogelijkheden.

Standpunt:

  • a. In het vigerende bestemmingsplan was regulier wonen (als gevolg van een aanduiding) en een bedrijfswoning toegestaan. Aangezien het vigerende bestemmingsplan nieuwbouw, behoudens herbouw, uitsloot betekende dit dat ook in die situatie slechts 1 woning was toegestaan. In het nieuwe bestemmingsplan is geen onderscheid meer gemaakt tussen een bedrijfswoning en burgerwoning. Het is op de Merumerbroekweg 5 dan ook nog steeds toegestaan om ter plekke te wonen zonder dat agrarische bedrijfsactiviteiten worden uitgeoefend;
  • b. De opgenomen inhoud van 800 m3 is een gebruikelijke inhoudsmaat voor agrarische bedrijfswoningen die in het buitengebied zijn gelegen. De inhoud betekent dat een maximum aan bebouwing kan worden opgericht van de bedrijfswoning ter voorkoming van verstening van het buitengebied. De ligging van de Merumerbroekweg 5 wordt niet gezien als een locatie in het buitengebied met nauwelijks bebouwing. De Merumerbroekweg 5 grenst namelijk aan de bestaande bebouwing van Herten/Merum van met name woningen, maar ook aan de bedrijvigheid in de Zuidelijke Stadsrand. Als gevolg hiervan is het dan ook niet noodzakelijk om een inhoud van 800 m3 op te nemen om verstening van het buitengebied tegen te gaan.
  • c. In de bouwregels is voor het realiseren van bedrijfsgebouwen geen maximum oppervlakte opgenomen die ter plekke gerealiseerd mag worden waardoor dit betekent dat nog steeds het volledige bouwvlak bebouwd mag worden. In de regels is enkel een splitsing gemaakt tussen gebouwen en bijgebouwen waarbij voor bijgebouwen een maximum oppervlakte van 100 m2 is opgenomen. Het nieuwe bestemmingsplan levert dan ook geen beperking van de bouwmogelijkheden op ten opzichte van het oude bestemmingsplan.

De inspraakreactie leidt tot een wijziging van de regels van het bestemmingsplan.

  • 2. R. Ostlender en J. de Kreij, de Slenk 13, 6049 KW te Herten, ingekomen 24 juni 2013

Inspraakreactie:

Het voorontwerpbestemmingsplan kan mogelijk leiden tot een belemmering van het opnieuw splitsen van de nu samengevoegde woningen aan de Slenk 13 en 15 in twee afzonderlijke woningen.

Standpunt:

In het vigerende bestemmingsplan staat opgenomen dat nieuwbouw en daarmee ook het toevoegen van nieuwe woningen niet rechtstreeks is toegestaan. Het nieuwe bestemmingsplan brengt in deze planologische situatie geen verandering. De op dit moment samengevoegde woningen aan de Slenk 13 en 15 zijn in het verleden gebouwd als twee afzonderlijke woningen, hebben een uitstraling, inrichting en voorzieningen als afzonderlijke woningen. Op het moment dat een toekomstige splitsing aan de orde is, is specifiek voor de huidige locatie van de Slenk 13 (omvat ook het gedeelte van de voormalige woning nr. 15) een aanduiding opgenomen dat ter plekke twee halfvrijstaande woningen zijn toegestaan.

De inspraakreactie leidt tot een wijziging van de regels en verbeelding van het bestemmingsplan.

  • 3. Mevrouw C. Verboeket – Dings, namens de familie P. Verboeket, Broekstraat 19, 6049 CJ te Herten, ingekomen 26 juni 2013

Inspraakreactie:

Het perceel sectie B, nummer 828 gelegen in Ool heeft op dit moment een agrarische bestemming maar wordt niet meer als zodanig gebruikt maar als achtertuin. Het perceel heeft geen ontsluiting behalve over het woonerf aan de Broekstraat 19 waar verder geen agrarische activiteiten meer plaatsvinden. Een agrarisch grondgebruik is derhalve niet mogelijk en komt ook niet overeen met het feitelijke gebruik als achtertuin. Er wordt verzocht om de bestemming te wijzigen overeenkomstig de werkelijke situatie.

Standpunt:

Indien aan het perceel de bestemming 'Woongebied' wordt toegekend dan betekent dit dat ter plekke ook mogelijkheden komen om bebouwing op te richten. De bebouwing van de buurtschap Ool bestaat hoofdzakelijk uit lintbebouwing met karakteristieke doorkijken vanuit de Maasstraat en Broekstraat. De gronden achter de woningen, in het middengebied tussen de linten hebben een agrarisch karakter en zijn grotendeels ook als zodanig bestemd. Daarnaast blijkt uit de luchtfoto's van de periode 2008 – 2013 dat het desbetreffende perceel in gebruik is geweest en gebleven voor agrarisch grondgebruik. Een feitelijk gebruik als achtertuin dat past binnen een woonbestemming is dan ook niet aanwezig. Enkel de (on)toegankelijkheid / bereikbaarheid van het perceel in de huidige situatie maakt dat niet anders.

De inspraakreactie leidt niet tot een wijziging van het bestemmingsplan.

  • 4. De heer R. en mevrouw V. Theunissen, Broekstraat 16, 6049 CJ te Herten, ingekomen 1 juli 2013 en 2 juli 2013

Inspraakreactie:

De gebruiksdoeleinden op de locatie Groeneweg 2b te Herten worden door het voorontwerpbestemmingsplan beperkt ten opzichte van de huidige situatie. Tevens wordt gewezen op een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 mei 2008.

Standpunt:

De locatie Groeneweg 2b is bestemd tot 'Gemengd – 3'. Binnen deze bestemming zijn een groot aantal gebruiksfuncties toegestaan die ter plekke uitgeoefend mogen worden. Uit de inspraakreactie blijkt verder niet op welke wijze sprake is van een beperking ten opzichte van de huidige situatie. De uitspraak waarnaar verwezen wordt heeft betrekking op een procedure waarbij in het kader van een bestemmingsplanprocedure een afweging gemaakt had moeten worden of ter plekke van de Groeneweg 2b de functie wonen toegestaan had moeten worden. Vanuit ruimtelijk oogpunt is het toestaan van de functie wonen niet gewenst. Het perceel Groeneweg 2b wordt omringd door de horecabestemming van Oolderhof, maakt onderdeel uit van hetzelfde gebouw van de genoemde horecagelegenheid en is naast het terras van de genoemde horecagelegenheid gelegen. Het toestaan van de functie wonen past derhalve niet in het ruimtelijke karakter van de omgeving en is daarmee ter plekke ongewenst. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in de uitspraak van 11 november 2009 (zaaknummer 200808744/1/H1) het bovenstaande ook bevestigd. Voorts zijn er geen nieuwe feiten, omstandigheden en/of ontwikkelingen aan de orde waardoor anders geoordeeld zou moeten worden.

De inspraakreactie leidt niet tot een wijziging van het bestemmingsplan.

  • 5. Aelmans Ruimtelijke Ontwikkeling en Milieu, namens de heer H.J. Maes, Maasstraat 1, 6049 CB te Herten, ingekomen 2 juli 2013

Inspraakreactie:

  • a. Op het perceel van de locatie Maasstraat 1 staat een vrijstaand bijgebouw dat in het verleden is vergund als agrarisch gebouw. Het gebouw heeft de uiterlijke vorm van een woning maar zal compleet gerenoveerd moeten worden. Er wordt verzocht om het bestemmingsplan te wijzigen zodat het bijgebouw inpandig verbouwd kan worden en in gebruik als woning kan worden genomen;
  • b. De op het perceel aanwezige langgevelboerderij is de afgelopen decennia als twee woningen in gebruik geweest tot in elk geval medio 2009. Daarna is één helft / deel van de boerderij als woning in gebruik geweest. De langgevelboerderij is voldoende groot voor het splitsen van de boerderij in twee woningen. Er wordt verzocht om de locatie zodanig te bestemmen dat in de langgevelboerderij twee woningen zijn toegestaan

Standpunt:

  • a. Het voorliggende bestemmingsplan is conserverend van aard. Dit betekent dat geen nieuwe ontwikkelingen worden meegenomen. In het bestemmingsplan 'Herten' heeft het perceel de bestemming 'Woondoeleinden W' zonder verdere bouwmogelijkheden voor het realiseren of toevoegen van een woning. Indien het voornemen bestaat om ter plaatse een woning in het bijgebouw te realiseren dan kan hiervoor een principeverzoek worden gedaan aan het college van burgemeester en wethouders. Sprake moet zijn van een goede ruimtelijke onderbouwing van de woonfunctie. Het kan zijn dat onderzoeken nodig zijn om dit aan te tonen (bijvoorbeeld een bodemonderzoek). Om een woonfunctie mogelijk te maken dient vervolgens een afzonderlijke procedure gevolgd te worden. De daarvoor benodigde documenten dienen door de betreffende initiatiefnemer zelf te worden aangeleverd. Daarin wordt niet voorzien in het kader van het voorliggende bestemmingsplan.
  • b. In het bestemmingsplan 'Herten' stond reeds opgenomen dat nieuwbouw, en daarmee het toevoegen van nieuwe wooneenheden, behoudens herbouw niet is toegestaan. Het gebruik van de langgevelboerderij als twee woningen viel daarmee onder het overgangsrecht. Uit de Gemeentelijke Basis Administratie blijkt dat op het adres Maasstraat 1 tot 2 februari 1994 iemand stond ingeschreven. Na deze datum heeft ter plekke niemand meer ingeschreven gestaan. Aangezien het gebruik als twee woningen op grond van het bestemmingsplan niet was toegestaan en ook is beëindigd is daarmee de feitelijke situatie in overeenstemming gebracht met het bestemmingsplan. Het voorliggende bestemmingsplan is conserverend van aard waardoor geen nieuwe ontwikkelingen worden meegenomen.

De inspraakreactie leidt niet tot een wijziging van het bestemmingsplan.

Vooroverlegreacties

  • 6. Rijkswaterstaat (Ministerie van Infrastructuur en Milieu), ingekomen 25 juni 2013 (kenmerk: RWS-2013/32892)

Vooroverlegreactie:

  • a. Ondanks het feit dat het bestemmingsplan hoofdzakelijk conserverend van aard is wordt verzocht om de regels van artikel 25 en 26 uit te breiden met de regels uit het Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening (Barro). Op deze manier wordt inzichtelijk gemaakt welke functies in het stroomvoerend rivierbed worden toegestaan en onder welke voorwaarden activiteiten in zowel het stroomvoerend als het waterbergend rivierbed kunnen worden toegestaan.
  • b. In artikel 2.1.2 van het Barro zijn bepalingen opgenomen van vrijwaringszones langs Rijksvaarwegen. In een ruimtelijk plan waarbij het plangebied zich geheel of gedeeltelijk binnen deze vrijwaringszone bevindt dienen gemeenten deze bepalingen door te vertalen. In het voorliggende bestemmingsplan is aan dit onderdeel van het Barro geen aandacht besteed.

Standpunt:

  • a. Artikel 25 en 26 van de regels zijn aangepast met een uitbreiding van de regels uit het Barro. Ook wordt in de toelichting nader op het Barro ingegaan.
  • b. In artikel 32 is bij de algemene aanduidingsregels een regeling opgenomen ten behoeve van de vrijwaringszones langs Rijksvaarwegen. Op de verbeelding is ook deze vrijwaringszone opgenomen.

De inspraakreactie leidt tot een wijziging van de regels, verbeelding en toelichting van het bestemmingsplan.

  • 7. Waterschap Roer en Overmaas, ingekomen 11 juli 2013 (kenmerk: 201305291)

Vooroverlegreactie:

  • a. Binnen het plangebied is de primaire watergang Slenk gelegen. Dit oppervlaktewaterlichaam is opgenomen op de legger van de wateren van het waterschap. Op de verbeelding is deze watergang met de bestemming 'Groen' met dubbelbestemming 'Waterstaat' aangegeven. Aangezien geen sprake is van een waterkering maar een oppervlaktewater moet het artikel en de verbeelding hieraan worden aangepast;
  • b. Het waterschap heeft de voorkeur om wateren die in de legger zijn opgenomen als een enkelbestemming worden opgenomen. De beschermingszone/profiel van vrije ruimte van deze wateren kan als dubbelbestemming in het plan worden opgenomen;
  • c. In de bestemming 'Groen' tussen Oolderweg en Broekstraat zijn secundaire wateren aanwezig die van groot belang zijn voor de afwatering van Oolderveste en voor het voorkomen van wateroverlast in Herten. Ondanks dat deze wateren niet primair zijn is het wenselijk om aan deze groenzones de bestemming 'Waterstaat' toe te kennen. Hiermee wordt het waterstaatkundig functioneren van deze zones voor de toekomst gewaarborgd.
  • d. In de toelichting is in paragraaf 3.3.2 opgenomen dat in het plangebied geen primaire wateren zijn gelegen. De in het plangebied gelegen Slenk is een primair oppervlaktewater;
  • e. Ter plaatse van de Hertenerweg is een riooltransportleiding gelegen. Deze leiding is waarschijnlijk voor een klein deel in het bestemmingsplan gelegen. Er wordt verzocht om de leiding en bijbehorende beschermingszone op de verbeelding op te nemen;
  • f. Een deel van het plangebied valt binnen de geurcontour van het Rioolgemaal Herten. De geurcirkel bedraagt 30 meter en er wordt verzocht om de geurcirkel op te nemen.

Standpunt:

  • a. Artikel 24 van de regels is aangepast waarbij tevens is opgenomen dat binnen de dubbelbestemming 'Waterstaat' watergangen zijn toegestaan.
  • b. De primaire watergang Slenk heeft niet enkel een functie ten behoeve van water en/of waterhuishoudkundige voorzieningen maar ook als groenvoorziening gelet op de uitstraling en functie. De Slenk is daardoor bestemd tot 'Groen' met een dubbelbestemming 'Waterstaat'. Deze systematiek wordt in alle bestemmingsplannen gehanteerd waarbij telkens een afweging gemaakt moet worden of sprake is van een enkel- of dubbelbestemming en biedt een goede bescherming van de doeleinden waarbij voldoende waarborgen zijn ingebouwd.
  • c. De primaire watergangen, waterkeringen en beschermingszones zijn opgenomen overeenkomdig de legger van het waterschap. De strook tussen de Oolderweg en Broekstraat is niet opgenomen in de legger. Gelet hierop is het niet noodzakelijk om een dubbelbestemming 'Waterstaat' op te nemen. Daarnaast zijn water en waterhuishoudkundige voorzieningen binnen de bestemming 'Groen' rechtstreeks toegestaan waardoor het waterstaatkundig functioneren van deze zone geborgd is.
  • d. De toelichting in paragraaf 3.3.2 is aangepast waarbij is opgenomen dat in het plangebied het primaire oppervlaktewater Slenk is gelegen.
  • e. Binnen een klein deel van het plangebied, aan de Hertenerweg, is de beschermingszone van de rioolwatertransportleiding 73.45 Herten – Rioolgemaal Herten gelegen. De leiding zelf ligt niet in het plangebied. De beschermingszone is opgenomen op de verbeelding en in de regels is een dubbelbestemming 'Leiding – Riool' opgenomen.
  • f. Aangezien het bestemmingsplan geen nieuwe geurgevoelige objecten toelaat binnen de aangegeven geurzones, wordt het opnemen van een geurcontour in dit het bestemmingsplan niet noodzakelijk geacht. Hiermee wordt ook aangesloten bij de systematiek van het bestemmingsplan 'Roer en Hambeek', 'Buitengebied Swalmen', 'Kern Swalmen' en 'Maasoever' waarin gemalen, zonder geurzone, staan opgenomen. In de toelichting zal in paragraaf 4.6 de aanwezigheid van de geurcontour van het rioolgemaal worden genoemd.

De inspraakreactie leidt tot een wijziging van de regels, verbeelding en toelichting van het bestemmingsplan.

  • 8. Waterschapsbedrijf Limburg, ingekomen 15 juli 2013 (kenmerk: bakker/2013.09516)

Vooroverlegreactie:

  • a. In het voorontwerp bestemmingsplan 'Herten' is de rioolwatertransportleiding 73.45 Herten – Rioolgemaal Herten gelegen. De rioolwatertransportleiding is niet opgenomen in het bestemmingsplan. Er wordt verzocht om dit alsnog op te nemen.
  • b. Tegen de plangrens (nabij de brug van de Hambeek) is het rioolgemaal Herten van het waterschapsbedrijf gelegen. De geurcontour van het gemaal (30 meter rondom de pompput van het rioolgemaal) ligt gedeeltelijk in het plangebied. In de geurcontour mogen geen nieuwe geurgevoelige bestemmingen worden toegelaten.

Standpunt:

  • a. Voor een beantwoording van deze inspraakreactie wordt verwezen naar het standpunt onder 7e.
  • b. Voor een beantwoording van deze inspraakreactie wordt verwezen naar het standpunt onder 7f.

De inspraakreactie leidt tot een wijziging van de toelichting van het bestemmingsplan.

Bijlage 2 Nota van zienswijzen en wijzigingen

Inleiding

Het ontwerpbestemmingsplan 'Herten' heeft vanaf 27 november 2013 gedurende zes weken (tot en met 7 januari 2014) ter inzage gelegen, na voorafgaande publicatie op 26 november 2013 op de Gemeentepagina in de Trompetter en op www.roermond.nl en in de Staatscourant. Gedurende de periode van terinzagelegging was het ontwerpbestemmingsplan digitaal raadpleegbaar op de websites www.ruimtelijkeplannen.nl en www.ruimtelijkeplannen.roermond.nl.

Gedurende de termijn van terinzagelegging heeft een ieder de mogelijkheid gehad zienswijzen omtrent het ontwerpbestemmingsplan in te dienen. Daarvan is gebruik gemaakt door:

No.   NAAM   ADRES   DATUM INGEBOEKT  
1.   N.V. Nederlandse Gasunie   Postbus 19, 9700 MA Groningen   23 december 2013  
2.   Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu   Postbus 25, 6200 MA Maastricht   23 december 2013  
3.   Tennet TSO B.V.   Postbus 718, 6800 AS Arnhem   30 december 2013  
4.   P. Michiels   Roermondsestraat 47, 6049 AX Herten   30 december 2013  
5.   T.P. Koeman   Roermondsestraat 49, 6049 AX Herten   7 januari 2014  
6.   P.J.J.G. van den Beuken   Roermondsestraat 41, 6049 AW Herten   7 januari 2014  


Hieronder volgt een samenvatting van de zienswijzen en de inhoudelijke reactie daarop.


1. N.V. Nederlandse Gasunie, Postbus 19, 9700 MA Groningen (ingekomen 23 december 2013)

In het plangebied is een aardgastransportleiding gelegen die in beheer is bij indiener. Aan weerszijden van het hart van de leiding is een belemmerende strook vereist van 4 meter. Op de verbeelding is de ligging van de leiding en de bijbehorende belemmerende strook niet weergegeven. Indiener verzoekt om ter waarborging van een veilig en bedrijfszeker gastransport en het beperken van gevaar voor goederen en personen in de directe omgeving, de leiding en de belemmerende strook alsnog op de verbeelding en in de regels op te nemen.


Standpunt gemeente

De aardgastansportleiding zelf is niet in het plangebied gelegen maar grenst hieraan. De belemmerende strook van de leiding is wel op enkele plaatsen in het plangebied gelegen. In de regels wordt een nieuw artikel 20 (dubbelbestemming 'Leiding - Gas') toegevoegd ten behoeve van de aardgastransportleiding. Tevens zal op de verbeelding de dubbelbestemming worden opgenomen om de belangen van de leidingbeheerder te waarborgen.

De zienswijze leidt tot een wijziging ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan van de regels en de verbeelding waarbij in de regels een nieuwe dubbelbestemming 'Leiding - Gas' (artikel 20) is opgenomen. Op de verbeelding is eveneens de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' opgenomen.


2. Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Postbus 25, 6200 MA Maastricht (ingekomen 23 december 2013)

a) In de planregels van de dubbelbestemmingen 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' en 'Waterstaat - Waterbergend rivierbed' wordt geen invulling gegeven aan artikel 2.3.3 sub d van het Barro (de voorwaarde dat resterende waterstandseffecten of afname van het bergend vermogen worden gecompenseerd). Indiener verzoekt dit aan de lijst met voorwaarden toe te voegen.


Standpunt gemeente

In het ontwerpbestemmingsplan was deze voorwaarde uit het Barro reeds opgenomen in artikel 25.3 sub d en artikel 26.3 sub c.

De zienswijze leidt niet tot een wijziging ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan.


b) In die gevallen waar artikel 6d van de Beleidsregels grote rivieren van toepassing is (stroomvoerend rivierbed, niet riviergebonden activiteiten met per saldo meer ruimte voor de rivier) geldt conform artikel 2.4.5 sub 2 van het Barro de voorwaarde, dat in het bestemmingsplan dient te worden vastgelegd welke maatregelen die per saldo meer ruimte voor de rivier opleveren worden genomen. Indiener verzoekt om aan de lijst met voorwaarden in de planregels van de bestemming 'Waterstaat - stroomvoerend rivierbed' als voorwaarde toe te voegen 'de gevraagde rivierverruimende maatregelen genomen worden, waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn'.


Standpunt gemeente

De voorwaarde dat niet riviergebonden activiteiten per saldo meer ruimte voor de rivier opleveren (artikel 25.3, sub a, onder 13) wordt aangevuld met de voorwaarde uit artikel 2.4.5 sub 2 van het Barro.

De zienswijze leidt tot een wijziging ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan waarbij artikel 25.3, sub a, onder 13 is aangevuld met de zinsnede ' …, waarbij financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn;'

3. Tennet TSO B.V., Postbus 718, 6800 AS Arnhem (ingekomen 30 december 2013)

In het plangebied is de 150 kV-ondergrondse hoogspanningsverbinding Merum - Roermond gelegen met een strook grond die is belemmerd met een zakelijk recht. Deze belemmerde strook betreft 4 meter aan weerszijden van de hartlijn van de hoogspanningsverbinding (totale breedte 8,00 meter).


Standpunt gemeente

Op de verbeelding is de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning' aangepast waardoor deze een totale breedte heeft van 8,00 meter in plaats van 6,00 meter in het ontwerpbestemmingsplan.

De zienswijze heeft geleid tot een wijziging van het ontwerpbestemmingsplan waarbij op de verbeelding voor de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning' een totale breedte is opgenomen van 8,00 meter.


4. P. Michiels, Roermondsestraat 47, 6049 AX Herten (ingekomen 30 december 2013)

De ingediende zienswijze van indiener heeft betrekking op de percelen met bijbehorende opstallen aan de Roermondsestraat 45/45a met de bestemming 'Maatschappelijk -1'.


a) Het bestaande pand bestaat uit één niveau (begane grond). Indiener verzoekt om op te nemen dat eventuele toekomstige bebouwing uit slechts één verdieping bestaat waarvan de bestemming zich ook beperkt tot de begane grond.


Standpunt gemeente

In het vigerende bestemmingsplan 'Herten' is geen beperking opgenomen tot enkel een gebruik van de begane grond binnen de bestemming 'Maatschappelijke doeleinden M'. Sprake is van een actualisering van het bestemmingsplan waarbij de bestaande rechten gerespecteerd worden. Het opnemen dat enkel de begane grond gebruikt mag worden ten behoeve van de aanwezige maatschappelijke bestemming komt niet overeen met de vigerende bestemming en zou leiden tot een planologisch nadeligere situatie. Het opnemen van de voorwaarde zou ook betekenen dat de verdiepingsvloer voor geen enkele functie gebruikt kan en mag worden. Dit is niet wenselijk. Door het opnemen van een maximum goot- en bouwhoogte wordt voorkomen dat er geen nieuwe / extra lagen aan de bestaande bebouwing kunnen worden toegevoegd. Enkel binnen de bestaande bouwregels zijn er mogelijkheden voor het toegestane gebruik.

De zienswijze leidt niet tot een wijziging ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan.


b) In het ontwerpbestemmingsplan is een maximale goothoogte van 3 meter en maximale bouwhoogte van 6 meter opgenomen. Indiener verzoekt om bij deze hoogten de minimale horizontale afstand van de goot tot aan de nok op te nemen en vast te stellen op minimaal 9 meter.


Standpunt gemeente

Uit dossieronderzoek is gebleken dat de huidige / bestaande toestand in elk geval reeds sinds 28 maart 1965 aanwezig is. Op 26 september 1994 is voorts een bouwvergunning verleend voor het verbouwen van het pand tot de huidige omvang / indeling. De goot- en bouwhoogte komen overeen met de hoogten zoals opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan. Door het vaststellen van een maximale goot- en bouwhoogte staat ook het hellingsvlak van het dak vast waardoor het niet nodig is om hiervoor een extra regeling in het bestemmingsplan op te nemen.

De zienswijze leidt niet tot een wijziging ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan.

c) In het ontwerpbestemmingsplan wordt het bouwvlak uitgebreid ten opzichte van de huidige situatie. Indiener verzoekt om het bouwvlak terug te brengen tot maximaal het bouwvlak in de huidige situatie.


Standpunt gemeente

In het vigerende bestemmingsplan is een andere systematiek gehanteerd ten aanzien van de wijze van bestemmen. Uitgangspunt in het vigerende bestemmingsplan is een maximum bebouwingspercentage van 80% per bouwperceel waarbij een uitbreiding van het bestaand bebouwd oppervlak van maximaal 50% van het hoofdgebouw is toegestaan. In het nieuwe bestemmingsplan 'Herten' is een andere systematiek gehanteerd waarbij een bouwvlak is opgenomen. Enkel binnen het bouwvlak mag gebouwd worden met daarbij eenzelfde uitbreidingsmogelijkheden als die op grond van het vigerende bestemmingsplan. Het bouwvlak is ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan wel aangepast zodat de bouwmogelijkheden niet verruimd zijn. Tevens zal eventuele nieuwbouw op een afstand van 3 meter uit de perceelsgrens gerealiseerd moeten worden. De regels zijn ook dienovereenkomstig aangepast zodat er geen sprake is van een verruiming van de bouw- / uitbreidingsmogelijkheden.

De zienswijze leidt tot een wijziging ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan waarbij op de verbeelding het bouwvlak en de regels (artikel 13.2.1) zijn aangepast.


d) Indiener heeft een erfdienstbaarheid verleend ten behoeve van licht onder de voorwaarden dat de bestemming zich beperkt tot uitsluitend kantooractiviteiten. Indiener verzoek om duidelijk te maken welke soort bedrijfsactiviteiten toelaatbaar zijn mede gezien de verleende erfdienstbaarheid.


Standpunt gemeente

In het nieuwe bestemmingsplan is de vigerende bestemming overgenomen. Binnen de bestemming zijn maatschappelijke functies toegestaan. In de begripsbepaling van het bestemmingsplan staat opgenomen wat onder maatschappelijk wordt verstaan, namelijk: 'voorzieningen ten behoeve van educatieve, sociale, sociaal-medische, sociaal-culturele, (para-) medische en levensbeschouwelijke voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van begeleid wonen en van de openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.' Eventuele privaatrechtelijke afspraken ten aanzien van licht en het gebruik van ruimten voor uitsluitend kantooractiviteiten doen niks af aan de reeds bestaande gebruiksmogelijkheden die ook in voorliggend plan weer zijn opgenomen. Het nieuwe bestemmingsplan wijzigt namelijk niets ten opzichte van de huidige toegestane functies.

De zienswijze leidt niet tot een wijziging ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan.


5. T.P. Koeman, Roermondsestraat 49, 6049 AX Herten (ingekomen 7 januari 2014)

De ingediende zienswijze heeft betrekking op de percelen met bijbehorende opstallen aan de Roermondsestraat 45/45a met de bestemming 'Maatschappelijk -1'.


a) De locatie met de bestemming 'Maatschappelijk - 1' heeft geen bedrijfsinrit met dezelfde maatschappelijke bestemming. Indiener verzoekt om aanpassing van het plan aan het feitelijk gebruik door de inrit eveneens te bestemmen tot 'Maatschappelijk - 1'. Het particulier woonhuis aan de Roermondsestraat 43 kan dan van dezelfde bedrijfsinrit gebruik maken.


Standpunt gemeente

De situatie ter plaatse is een situatie die van oudsher gegroeid is. Uit dossieronderzoek is gebleken dat de huidige / bestaande toestand in elk geval reeds aanwezig is sinds 28 maart 1965. Op 26 september 1994 is voorts een bouwvergunning verleend voor het verbouwen van het pand tot de huidige omvang / indeling. Ontsluiting van het pand was en is alleen mogelijk via de bestaande inrit van de woning aan de Roermondsestraat 43. De inrit behoort tot hetzelfde kadastrale perceel als genoemde woning, wordt gebruikt als toegang voor de woning en ten behoeve van eigen parkeervoorzieningen van de woning. Het perceel met bijbehorende inrit is derhalve ook bestemd tot 'Woongebied'. Deze bestemming komt ook overeen met de vigerende bestemming 'Woondoeleinden'. Binnen de bestemming 'Woongebied' zijn ook verkeers- en parkeervoorzieningen toegestaan, hieronder wordt ook een inrit verstaan. Enkel de omstandigheid dat deze inrit gebruikt moet worden om het achterliggende pand (Roermondsestraat 45) te bereiken maakt niet dat de inrit bestemd zou moeten worden tot 'Maatschappelijk - 1'.

De ingediende zienswijze leidt niet tot een wijziging ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan.


b) Indiener geeft aan dat het bestaande bedrijfsgebouw bestaat uit een voorgebouw met nok en een één laags achteraanbouw met plat dak. De bestaande goothoogte van het voorgebouw en het platte dak van de achteraanbouw is minder dan 3 meter en de bestaande nokhoogte is minder dan 4,5 meter. Indiener verzoekt om de deze hoogtes op te nemen in plaats van een goothoogte van 3 meter en bouwhoogte van 6 meter.


Standpunt gemeente

Er wordt verwezen naar het standpunt onder 4b.

De zienswijze leidt niet tot een wijziging ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan.


c) In de digitale versie is het bebouwde deel van het pand niet te onderscheiden van de rest van het bouwvlak. Bij woonhuizen wordt exact het bebouwde deel van het perceel aangegeven. Indiener verzoekt om het voorgaande aan te passen zodat dit voor onderhavig pand ook duidelijk is.


Standpunt gemeente

De verbeelding is getekend op een digitale kadastrale en GBKR ondergrond. Aan de op de verbeelding opgenomen ondergrondgegevens, zoals gebouwen, kunnen geen rechten worden ontleend. Daar staat tegenover dat het ontbreken van dergelijke ondergrondgegevens ook niet leidt tot een beperking van rechten. De ondergronden hebben dus uitsluitend een illustratief karakter. In de regels wordt uitputtend aangegeven wat de bouw- en gebruiksmogelijkheden van een locatie zijn.

De zienswijze leidt niet tot een wijziging ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan.


d) Indiener geeft aan dat het bouwvlak in het ontwerpbestemmingsplan fors wordt uitgebreid ten opzichte van de huidige situatie. Indiener verzoekt om het bouwvlak weer terug te brengen tot de feitelijke bouwvlakgrens in de huidige situatie.


Standpunt gemeente

Er wordt verwezen naar het standpunt onder 4c.

De zienswijze leidt tot een wijziging ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan waarbij op de verbeelding het bouwvlak en de regels (artikel 13.2.1) is aangepast.


e) Indiener verzoekt om toe te voegen dat de bestemming 'Maatschappelijk - 1' uitsluitend geldt voor de begane grond zoals dit ook voor de bestemming 'Gemengd - 1' is opgenomen.


Standpunt gemeente

Er wordt verwezen naar het standpunt onder 4a.

De zienswijze leidt niet tot een wijziging ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan.


f) De eigenaar van de Roermondsestraat 47 heeft via een erfdienstbaarheid toestemming gegeven voor het plaatsen van ramen aan de westzijde ten behoeve van lichtinval en voor een gebruik van het gebouw als kantooreenheden.


Standpunt gemeente

Er wordt verwezen naar het standpunt onder 4d.

De zienswijze leidt niet tot een wijziging ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan.


g) Indiener verzoekt om helderheid te verschaffen welk soort bedrijfsactiviteiten (kleine economie) toelaatbaar zijn. Voor kinderdagverblijven geldt een afstand in het kader van milieuzonering van 30 meter. De omringende woonbestemmingen liggen op 0 meter afstand, de bestaande woningen op 5 tot 25 meter. Indiener verzoekt welke maatschappelijke activiteiten toelaatbaar zijn.


Standpunt gemeente

Binnen de bestemming 'Woongebied' is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor het toestaan van bedrijfsactiviteiten die vallen onder de categorie 'kleine economie'. Ingevolge de begripsbepalingen wordt onder kleine economie verstaan: 'bedrijfsactiviteiten die wat betreft invloed op de woonomgeving gelijk te stellen zijn aan een aan huis gebonden beroep, waarvan de omvang en de activiteiten zodanig zijn dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende gebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend'. Onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk om medewerking te verlenen aan deze bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in Bijlage 1 bij de regels van het bestemmingsplan. Bij de nieuwvestiging van bedrijfsactiviteiten die niet rechtstreeks binnen een bestemmingsplan passen zal gekeken moeten worden of dergelijke bedrijfsactiviteiten ruimtelijke wenselijk en aanvaardbaar zijn. Onderdeel van de beoordeling betreft milieuzonering en afstanden ten opzichte van woningen. Deze afstanden betreffen richtafstanden en zijn geen harde afstanden. Aangezien in onderhavige kwestie al sprake is van een maatschappelijke bestemming waarbinnen een kinderdagverblijf rechtstreeks is toegestaan vindt ten aanzien van deze richtafstanden geen toetsing meer plaats. Wel zal aan de regels uit het Activiteitenbesluit (o.a. ten aanzien van geluid) voldaan moeten worden. Voor het overige wordt verwezen naar het standpunt onder 4d.

De zienswijze leidt niet tot een wijziging ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan.


h) Indiener geeft aan dat op het pand eternietgolfplaten liggen. Deze golfplaten zijn een tijd geleden doorboord en vastgeschroefd in een balklaag aangezien de platen regelmatig zouden klapperen als gevolg van de wind. Volgens indiener komt dit klapperen niet door de wind maar zijn ter plekke steenmarters aanwezig. Indiener verzoekt om onderzoek op deze locatie.


Standpunt gemeente

In het voorliggende bestemmingsplan zijn de bestaande rechten uit het vigerende bestemmingsplan overgenomen. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. De aanwezigheid van eternietgolfplaten en eventuele steenmarters maakt dat niet anders. Wel geldt te allen tijde de zorgplicht in het kader van de flora- en faunawet.

De zienswijze leidt niet tot een wijziging ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan.


6. P.J.J.G. van den Beuken, Roermondsestraat 41, 6049 AX Herten (ingekomen 7 januari 2014)

De ingediende zienswijze heeft betrekking op de percelen met bijbehorende opstallen aan de Roermondsestraat 45/45a met de bestemming 'Maatschappelijk -1'.


a) Indiener ervaart overlast van de auto's die de inrit gebruiken vanwege de korte afstand van de inrit tot aan de woonkamerraam. De ligging van een bedrijfsinrit op zulke korte afstand zou volgens indiener niet toegestaan zijn. Voorts zijn er 7 parkeerplaatsen aan de Roermondsestraat die gebruikt moeten worden.


Standpunt gemeente

Er wordt verwezen naar het standpunt onder 5a.

De zienswijze leidt niet tot een wijziging ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan.


b) Indiener geeft aan dat het bestaande bedrijfsgebouw bestaat uit een voorgebouw met nok en een één laags achteraanbouw met plat dak. De bestaande goothoogte van het voorgebouw en het platte dak van de achteraanbouw is minder dan 3 meter en de bestaande nokhoogte is minder dan 4,5 meter. Indiener verzoekt om de deze hoogtes op te nemen in plaats van een goothoogte van 3 meter en bouwhoogte van 6 meter.


Standpunt gemeente

Er wordt verwezen naar het standpunt onder 4b.

De zienswijze leidt niet tot een wijziging ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan.


c) Indiener geeft aan dat het bouwvlak in het ontwerpbestemmingsplan fors wordt uitgebreid ten opzichte van de huidige situatie. Indiener verzoekt om het bouwvlak weer terug te brengen tot de feitelijkebouwvlakgrens in de huidige situatie.


Standpunt gemeente

Er wordt verwezen naar het standpunt onder 4c.

De zienswijze leidt tot een wijziging ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan waarbij op de verbeelding het bouwvlak en de regels (artikel 13.2.1) is aangepast.


d) Indiener verzoekt om toe te voegen dat de bestemming 'Maatschappelijk - 1' uitsluitend geldt voor de begane grond zoals dit ook voor de bestemming 'Gemengd - 1' is opgenomen.


Standpunt gemeente

Er wordt verwezen naar het standpunt onder 4a.

De zienswijze leidt niet tot een wijziging ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan.


e) Indiener verzoekt voorts om helderheid te verschaffen welk soort bedrijfsactiviteiten (kleine economie) ter plekke toelaatbaar zijn. Voor kinderdagverblijven geldt een bedrijfmilieuzoneringsafstand van 30 meter. De omringende woonbestemmingen liggen op 0 meter, de bestaande woningen op 5 tot 25 meter. Indiener verzoekt welke maatschappelijke activiteiten toelaatbaar zijn.


Standpunt gemeente

Er wordt verwezen naar het standpunt onder 5g.

De zienswijze leidt niet tot een wijziging ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan.


Aanpassingen in het vast te stellen bestemmingsplan ten opzichte van het ontwerp

Hieronder worden de aanpassingen weergegeven die in het vast te stellen bestemmingsplan worden doorgevoerd naar aanleiding van de zienswijzen en/of ambtshalve. Ondergeschikte ambtshalve aanpassingen worden niet genoemd:
- op de verbeelding is de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' opgenomen;
- in de regels is een nieuw artikel 20 opgenomen ten behoeve van de dubbelbestemming 'Leiding - Gas'. Als gevolg van dit nieuwe artikel zijn de overige artikelen doorgenummerd;
- De voorwaarde dat niet riviergebonden activiteiten per saldo meer ruimte voor de rivier opleveren (artikel 25.3, sub a, onder 13) wordt aangevuld met de voorwaarde uit artikel 2.4.5 sub 2 van het Barro inhoudende dat de financiering en tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn;
- op de verbeelding is de totale breedte van de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning' gewijzigd van 6,00 meter naar 8,00 meter;
- op de verbeelding is het bouwvlak van de locatie Roermondsestraat 45/45a aangepast;
- in de regels is bij artikel 13.2 een nieuw lid b toegevoegd vanwege het aanwezige bouwvlak binnen de bestemming 'Maatschappelijk - 1'. De overige leden zijn vernummerd;
- in de regels is bij artikel 7.1 een nieuw lid g toegevoegd waardoor, conform vigerend bestemmingsplan, binnen de bestemming 'Gemengd - 1' bedrijfsactiviteiten in de categorie 1 en 2 zijn toegestaan overeenkomstig de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in Bijlage 2 van de regels;
- op de verbeelding is voor de locatie Merumerkerkweg 11 een bouwvlak opgenomen conform vigerende bestemmingsplan;
- in de regels is bij artikel 19.2.1 een nieuw lid b toegevoegd vanwege het aanwezige bouwvlak aan de Merumerkerweg 11. De overige leden zijn vernummerd;
- op de verbeelding is voor de Schoolstraat 8, 11 en 18 een aanduiding 'kantoor' opgenomen waardoor op de verdiepingsvloeren ook kantoren zijn toegestaan overeenkomstig de bestaande én vergunde situatie;
- op de verbeelding is de goot- en bouwhoogte van de panden aan de Schoolstraat 8 aangepast aan de bestaande én vergunde situatie waarbij een goot- en bouwhoogte is opgenomen van 10 meter in plaats van een goothoogte van 6 meter en bouwhoogte van 9 meter en voor het andere pand goothoogte van 7 meter in plaats van 11 meter;
- op de verbeelding is de goot- en bouwhoogte van de panden aan de Schoolstraat 18 aangepast aan de bestaande én vergunde situatie waarbij een goothoogte is opgenomen van 4 meter in plaats van 3 meter en een bouwhoogte van 8 meter in plaats van 7 meter;
- op de verbeelding is voor de locatie Natrochemieweg 10 een functieaanduiding 'kinderdagverblijf' opgenomen vanwege een verleende omgevingsvergunning ten behoeve van de vestiging van een buitenschoolse opvang;
- in de regels is bij artikel 15.1 een nieuw lid b toegevoegd vanwege de verleende omgevingsvergunning voor het toestaan van een buitenschoolse opvang. De overige leden zijn vernummerd;
- op de verbeelding is voor de locatie Gijs van Aardennestraat een functieaanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - massagesalon' opgenomen vanwege een verleende omgevingsvergunning voor het toestaan van een massagesalon;
- in de regels is bij artikel 19.1 een nieuw lid e toegevoegd vanwege de verleende omgevingsvergunning voor het toestaan van een massagesalon. De overige leden zijn vernummerd;
- de toelichting is aangevuld met een beschrijving van de zienswijzenprocedure;
- als bijlage 2 bij de toelichting is de nota van zienswijzen opgenomen.


Roermond, 25 september 2014.