direct naar inhoud van 4.9 Verkeer en infrastructuur
Plan: Bestemmingsplan Lus van Linne
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000205-VG01

4.9 Verkeer en infrastructuur

Algemeen/relevantie voor het plan(gebied)

De ontwikkeling van het plangebied mag geen negatieve gevolgen hebben voor de verkeersafwikkeling binnen en op het wegennet in de omgeving van het plangebied.

4.9.1 Wegverkeer

Algemeen/relevantie voor het plan(gebied)

De Lus van Linne is alleen via de gemeente Maasgouw te bereiken over het sluiscomplex Osen bij Heel. Vanaf de sluizen leiden enkelbaanswegen via Heel, Panheel, Beegden of het Lateraalkanaal naar de provinciale wegen en snelwegen in de omgeving (N273, N280, A2, A73). Fietsers kunnen de Lus van Linne ook bereiken over de stuw van Linne.

Resultaten

Er zijn bij de realisatie van het project geen transporten over de weg van grond, zand of grind van of naar de Lus van Linne voorzien. Afvoer van het te winnen toutvenant vindt uitsluitend plaats met schepen. Alleen het woon-werkverkeer van (maximaal een tiental) uitvoerende medewerkers is als toename te zien. Via de smalle wegen over de sluis moet wel materieel, zoals kranen en dumpers worden aangevoerd. Door dit incidentele werkverkeer te geleiden via de westzijde van het Lateraalkanaal treedt geen overlast op in de bebouwde kommen van Heel en Beegden.

In de toekomst wordt de Lus van Linne alleen bezocht door passieve recreanten, zoals wandelaars en vissers. Voor hen wordt een parkeergelegenheid aangelegd tussen het sluiscomplex en de westzijde van de Osenplas. Hier wordt ook een steiger geplaatst voor het afmeren van rondvaart- en recreatieboten. Dit westelijke punt vormt een uitgangspunt voor wandelingen in de Lus van Linne, onder andere naar het centrale uitkijkpunt bij de Overlaat. Door een passende bewegwijzering kan het werk- en toeristisch verkeer vanaf omliggende hoofdwegen een meest passende route geleid worden tussen de dorpskernen Heel en Beegden door.

Conclusie

Vanuit het aspect wegverkeer zijn geen belemmeringen te verwachten voor de voorgestane ontwikkeling van het plangebied.

4.9.2 Scheepvaart

Algemeen/relevantie voor het plan(gebied)

Er zijn scheepvaartroutes tussen de noordelijke Maas en het Lateraalkanaal, via de Sluis Heel, en tussen de noordelijke en zuidelijke Maas, via de parallel gelegen Sluis Linne. Minder intensief is de scheepvaartroute tussen de noordelijke Maas tot aan Linne via de Maasmeander om de Lus van Linne.

Resultaten

Met het project wordt ca. 6 miljoen m³ oppervlaktedelfstoffen per schip afgevoerd. Dit gaat gepaard met circa 6.000 beladen binnenvaartschepen over een periode van 11 jaar. De in- en uitvaart van het project is voorzien tussen de westelijke Gerelingsplas, enkele honderden meters bovenstrooms van de aansluiting naar de Sluis Linne. Er wordt dan ook geen hinder voor het bestaande scheepvaartverkeer verwacht. Ook het aantal scheepsbewegingen door de beide sluizen bij Osen wordt niet of nauwelijks beïnvloed. Vanuit het project zal de afvoer grotendeels in noordelijke richting plaatsvinden via de Maas langs Roermond en de sluis Roermond bij Leeuwen. Dit betekent extra beroepsvaart langs het Watersportcentrum Midden-Limburg en een verhoogd gebruik van de sluis Roermond. Slechts een zeer klein aandeel verlaat het gebied mogelijk in zuidelijke richting via sluis Linne.

Het project heeft geen effecten op het scheepvaartverkeer op de Maasmeander rond de Lus van Linne.

Dit doodlopende traject is alleen vanuit het noorden bereikbaar, aan de zuidzijde bevindt zich de Stuw Linne. Hier vinden slechts weinig scheepsbewegingen plaats naar de steigers bij Linne en naar een scheepssloper direct bovenstrooms van Linne. Het VKA voorziet op dit traject geen wijzigingen.

Volgens de rivierkundige studie vinden in het zomerbed geen bijzondere effecten van sedimentatie en erosie plaats. De bevaarbaarheid van de Maas bovenstrooms van Linne wijzigt dus niet. Dezelfde rivierkundige studie (HKV, 2010) laat bij grotere hoogwaters een verhoogde dwarsstroming zien ter hoogte van de uitlaatdrempel Gerelingsplas. Water dat tijdens een hoogwater door de Lus van Linne zal stromen, stroomt in de Maas zo'n 300 meter stroomopwaarts van de vaarroute van en naar de Linnersluis.

Conclusie

Vanuit het aspect scheepvaart zijn geen belemmeringen te verwachten voor de voorgestane ontwikkeling van het plangebied.

4.9.3 Hengelsport

Algemeen/relevantie voor het plan(gebied)

De visrechten van een deel van het gebied zijn opengesteld voor de Sportvisserij Limburg en/of Visclub Landgoed Osen. In de Osenplas is een gecombineerde aanlegsteiger/vissteiger voorzien, evenals vele ondiepe oevers. De toestemming om in dit gebied te mogen vissen is opgenomen in de zogenaamde Maasplassenvergunning, waarin nagenoeg alle Midden-Limburgse Maasplassen staan opgenomen. Deze rechten worden niet aangetast na de herinrichting. Waar deze rechten liggen wordt niet in het bestemmingsplan aan gegeven. Dit zou te ver voeren. Immers, extensief recreatief medegebruik is in het hele gebied toegestaan. Het bestemmingsplan staat het vissen dus niet in de weg.

Het gebied biedt potenties om de sportvisserijmogelijkheden verder te ontwikkelen, daar waar deze de natuurbeheer doestellingen niet aantasten kunnen de sportvisserijmogelijkheden geoptimaliseerd worden.

Gelet op de bestaande rechten dienen partijen (toekomstige eigenaar en beheerder grond en Sportvisserij Limburg) nadere afspraken te maken. Deze afspraken kunnen worden vastgelegd in het beheersplan voor het gebied.

Eindconclusie (verkeer en infrastructuur)

Vanuit het aspect verkeer en infrastructuur zijn geen belemmeringen te verwachten voor de voorgestane ontwikkeling van het plangebied.