4.10 Conclusies, algemeen/samenvattend
Uit het MER blijkt dat het herinrichtingsproject en de daarbij beoogde eindsituatie slechts in zeer beperkte mate ten koste zal gaan van bestaande waarden en kwaliteiten binnen het plangebied:
- Archeologische en cultuurhistorische waarden zijn niet in het geding. Het hele plangebied kent als dynamische overstromingsvlakte van nature een lage verwachtingswaarde en blijkt in het recente verleden nagenoeg geheel vergraven te zijn geweest. De weinige aanwezige cultuurhistorische waarden zijn allemaal te relateren aan de grindwinning in de 20e eeuw.
- De reliƫfrijke historische kronkelwaard is in de vorige eeuw reeds vergraven. Er zijn alleen aardkundige waarden aanwezig die recent zijn ontstaan, met name tijdens de hoogwaters in 1993 en 1995. De toen ontstane grindafzettingen en steilwanden langs de oevers blijven in het project behouden.
- Alle reeds ontwikkelde riviergebonden natuurwaarden worden behouden, waaronder het zachthoutooibos Peupelensteen, de Koeweide, de overlaat Osen, de oostelijke ondiepe delen van de Spoorplas en de Maasoever.
- De natuurwaarden van de te vergraven percelen zijn van weinig bijzondere waarde. De agrarische percelen blijken niet van bijzonder belang voor planten, broedvogels en andere riviergebonden diersoorten. Dat geldt op hoofdlijnen ook voor de kleiige centrale scheidingsdam; de combinatie van de vette, ruige ondergroei (brandnetel, distel), boomopslag (wilg, els, populier) en struwelen (vlier, meidoorn) is van zekere betekenis voor broedvogels (spotvogel, nachtegaal). Er treedt geen schade op aan wettelijk beschermde planten en dieren.
- De betekenis van de plassen als rust- en foerageergebied voor watervogels blijft behouden. Door de vergroting van de beschutting wordt deze kwaliteit verder versterkt. De ecologische betekenis van te vergraven, verdiepen en te verondiepen plassen blijkt in de actuele situatie verder niet bijzonder te zijn. Er komen geen weelderige waterplantvegetaties, geen brede moerasoevers en geen rijk gestructureerde aquatische levensgemeenschappen voor.
- De bijna 60 ha agrarisch land die wordt omgezet in natuurgebied is momenteel pachtvrij. De percelen zijn niet van primaire betekenis voor de bedrijfsvoering van de drie agrarische bedrijven die de percelen thans in gebruik hebben.
De omzetting van agrarische graslanden in natuurgebied maakt het gebied in de toekomst minder geschikt als opgroeigebied voor Grauwe ganzen. In het MER wordt vastgesteld dat deze ontwikkeling geen consequenties heeft voor het in stand houden van de populatie overzomerende ganzen in het Maasplassengebied. Het voortbestaan van de populatie is niet afhankelijk van de graslanden in de Lus van Linne. Het plangebied zal voor de Grauwe gans overigens wel in betekenis winnen als broedgebied en als slaapplaats van overwinterende, ruiende en niet-productieve vogels.
De uitvoering van het project beslaat naar planning een periode van circa 11 jaar. Gedurende die jaren is sprake van een stapsgewijze realisatie van de planonderdelen. Uit het MER blijkt dat het geluid bij de voorkeursvariant in het dorp Linne steeds binnen de normen valt en derhalve vergunbaar is. Door de inzet van de best beschikbare technieken, een uitgekiende fasering en locatiekeuze van het materieel blijkt overlast door geluid effectief te beperken tot aanvaardbaar te achten niveaus.
Hinder door trillingen, stof of verkeersoverlast treedt slechts zeer beperkt tot niet op. Verstoring van mens en natuur kunnen door gerichte voorzorgsmaatregelen adequaat beperkt worden.
Eventuele visuele hinder is slechts beperkt aan de orde. Doordat de beplanting op de Maasoever en rond Peupelensteen tegenover Linne behouden blijft, is het werk vanuit het dorp slechts beperkt zichtbaar.