Plan: | Bestemmingsplan Lus van Linne |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0957.BP00000205-VG01 |
Algemeen/relevantie voor het plan(gebied)
De herinrichting van de Lus van Linne vraagt een omvangrijk grondverzet. Dit kan leiden tot het verstoren van aardkundige waarden en informatie, voor zover deze nog aanwezig zijn en niet verloren gegaan bij eerdere vergravingen en/of verspoelingen.
Resultaten
Ook voor de rijke aardkundige waarden die de Lus van Linne een eeuw geleden nog kenmerkten geldt dat deze, door de grootschalige ontgronding, nagenoeg geheel verloren zijn gegaan.
Voor de start van de ontgrondingen in de twintiger jaren, was de Lus een fraai ontwikkelde kronkelwaard, met een fraai patroon aan grindige sedimentatieruggen en geulen in de binnenbocht van de rivier en een, in morfologisch (en ecologisch) opzicht, zeer fraaie hoge erosiewand in het hoge terras tussen Linne en Merum. In de Maasbedding zelf kwamen grindige eilanden voor; nevengeulen en vrij eroderende oevers wisselden af met aanwassen. Het natuurlijke reliëf in de uiterwaard is geheel vergraven en de bedding en de oevers zijn nagenoeg geheel vastgelegd.
Wat de Lus van Linne heel bijzonder maakt zijn de recente vrije oevererosie, grindopwassen en doorbraakkolken, die zijn ontstaan bij de hoogwaters van 1993 en 1995. In de Lus van Linne traden destijds de meest omvangrijke erosie en sedimentatieprocessen op langs de Maas (Van den Berg, 1996). Bijzonder is vooral ook dat de verschijnselen sindsdien niet ongedaan zijn gemaakt, noch door de eigenaar van de gronden, noch door de rivierbeheerder. Naar schatting is destijds 18.000 m³ grond verspoeld (Bouter & De Groot, 1995).
Historische aardkundige waarden zullen niet worden vergraven of aangetast. De recent ontwikkelde vrij eroderende steiloever langs de Maas, ter hoogte van de Spoorplas, blijft behouden, doordat de oeverwal Koeweide ter plaatse niet of slechts weinig zal worden verlaagd.
De grindoverslaggronden op de oostelijke delen van de Koeweide worden behouden én gereactiveerd door het lokaal verlagen van de oeverwal en de aanleg van een drietal lagere geulen door het gebied. De oeverbegroeiing langs de Maas wordt ter plaatse van de geulen gekapt om een vlotte instroom van water en sediment te bevorderen.
De twee doorbraakkolken in de lage kade tussen de Spoorplas en de Gerelingsplas worden vergraven bij de aanleg van de nieuwe drempels en geulen tussen beide plassen.
Conclusie
Vanuit het aspect aardkundige waarden zijn geen belemmeringen te verwachten voor de voorgestane ontwikkeling van het plangebied.
Eindconclusie (archeologie en cultuurhistorie)
Vanuit het aspect archeologie en cultuurhistorie zijn geen belemmeringen te verwachten voor de voorgestane ontwikkeling van het plangebied.