Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Kloosterweg 96
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0957.BP00000196-VG01

Artikel 4 Waarde - Archeologie

4.1 Bestemmingsomschrijving
a. De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.
b. Waar een basisbestemming samenvalt met deze dubbelbestemming geldt primair het bepaaldeten aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen van de basisbestemming zijn alsdan uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
4.2 Bouwregels
Op de voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden mag geen bebouwing worden opgericht, met uitzondering van:
a)    vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
b)    bebouwing waarvoor de grondwerkzaamheden niet dieper dan 40 cm reiken;
c)    bebouwing waarvoor de grondwerkzaamheden een oppervlak beslaan van minder dan 100 m2.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 4.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien:
a. bebouwing plaatsvindt ter plaatse van een evident eerder verstoorde bodem;
b. op basis van een archeologisch onderzoek blijkt dat geen verstoring plaatsvindt van archeologische waarden of mogelijke verstoring van archeologische waarden kan worden voorkomen door aan de bouwvergunning voorwaarden te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
c. de voorgenomen werkzaamheden plaatsvinden binnen de bebouwde kom, op een terrein dat kleiner is dan 1.000 m2 en het terrein niet is gelegen binnen 50 meter van een tot archeologisch onderzoek aanleiding gevende eerdere archeologische vondst of beschermd archeologisch monument;
d. de voorgenomen werkzaamheden plaatsvinden buiten de bebouwde kom, op een terrein dat kleiner is dan 2.500 m2 en het terrein niet is gelegen binnen 50 meter van een tot archeologisch onderzoek aanleiding gevende eerdere archeologische vondst of beschermd archeologisch monument.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Aanlegverbod
Het is verboden op of in gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a)    het uitvoeren van grondbewerkingen, waaronder ontgronden, afgraven, diepploegenen het aanbrengen van leidingen, op een grotere diepte dan 60 centimeter, behalve indien deze in het kader van onderzoek naar mogelijke archeologische vindplaatsen worden uitgevoerd;
b)    het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
c)    het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
d)    het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een andere wijze voorwerpen in de grond drijven.
 
4.4.2 Uitzondering
Het onder 4.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a)    betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
b)    op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een reeds verleende vergunning mogen worden uitgevoerd.
 
4.4.3 Voorwaarden voor verlening
De werken of werkzaamheden als bedoeld onder 4.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
a)    de werken of werkzaamheden plaatsvinden in een evident eerder verstoorde bodem, of
b)    op basis van een archeologisch vooronderzoek blijkt dat geen verstoring plaatsvindt van archeologische waarden of mogelijke verstoring wordt voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem of verrichten van archeologisch vervolgonderzoek.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat deze bestemming (deels) komt te vervallen, indien als gevolg van archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.