Artikel 6 Bedrijf - Watersportbedrijf
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Watersportbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. de opslag, het reguliere onderhoud, de verkoop en het ten toon stellen van pleziervaartuigen;
-
b. de exploitatie van ligplaatsen en/of pleziervaartuigen;
-
c. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten in de categorie 1 en 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is detailhandel in watersportartikelen, scheepsbenodigdheden en motorbrandstoffen voor pleziervaartuigen toegestaan;
-
e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - scheepsbouw' is bedrijfsuitoefening in de categorie 3.1 en 3.2 van de in Bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten in de scheepsbouw toegestaan waaronder begrepen de bouw, reparatie en groot onderhoud van plezier- en beroepsvaartuigen, constructie- en montagewerkzaamheden en reparatiewerkzaamheden aan motoren, machines en dekkleden;
-
f. verenigingsactiviteiten in de watersportsector met bijbehorende voorzieningen;
-
g. het plaatsen van 24 stacaravans met bijbehorende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
-
h. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
-
i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
j. verkeer- en parkeervoorzieningen;
-
k. nutsvoorzieningen;
-
l. groenvoorzieningen;
-
m. evenementen.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
op de als 'Bedrijf - Watersportbedrijf' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in artikel 6.1 genoemde functies worden gebouwd;
6.2.1 Gebouwen
-
a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' bedraagt de bouwhoogte van gebouwen ten hoogste de op de verbeelding weergegeven maat;
-
c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bebouwingspercentage' bedraagt het bebouwingspercentage ten hoogste het op de verbeelding weergegeven percentage.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
-
a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erfafscheidingen, bedraagt ten hoogste 3 meter;
-
b. de hoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 meter;
-
c. de hoogte van technische uitrustingen zoals kranen bedraagt ten hoogste 8 meter.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op het aspect externe veiligheid, ter beheersing van de blootstelling aan giftige, brandbare en explosieve stoffen en uitpandige vluchtroutes, nadere eisen stellen aan:
-
a. de situering van bouwwerken (gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde);
-
b. de inrichting van terreinen;
-
c. de bruto vloeroppervlakte (bvo) en de hoogte van de gebouwen;
-
d. de wijze van afsluitbaarheid van mechanische ventilatiesystemen.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van de gronden en opstallen worden in elk geval gerekend:
-
a. het gebruik voor horeca.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Afwijking gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 6.1 ten behoeve van:
-
a. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten die niet worden genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, maar die gelet op de milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten in de categorie 1 en 2 als bedoeld in 6.1;
-
b. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten in een hogere milieucategorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 6.1, indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld onder 6.1.
6.5.2 Voorwaarden
Bij het verlenen van de in 6.5.1 bedoelde omgevingsvergunning dient het onderstaande in acht te worden genomen:
-
a. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
-
b. bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling betrokken te worden: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continu karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.
-
c. er dient voldaan te worden aan de parkeernormen zoals opgenomen in Bijlage 2 van deze regels, waarbij parkeren op eigen terrein uitgangspunt is. Voor de toepassing dienen de normen uit de kolom 'overloopgebied' gebruikt te worden.