direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen
Plan: Maasoever
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000146-VG01

Artikel 5 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de verkoop van motorbrandstoffen met uitzondering van LPG;
  • b. een autowasstraat;
  • c. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit met een maximum oppervlakte van 150 m2;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. verkeer- en parkeervoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. evenementen.
5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

op de als 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in artikel 5.1 genoemde functies worden gebouwd;

5.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' bedraagt de bouwhoogte ten hoogste de op de verbeelding weergegeven maat.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' bedraagt de bouwhoogte ten hoogste de op de verbeelding weergegeven maat;
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erfafscheidingen, bedraagt ten hoogste 3 meter;
  • c. de hoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 meter.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op het aspect externe veiligheid, ter beheersing van de blootstelling aan giftige, brandbare en explosieve stoffen en uitpandige vluchtroutes, nadere eisen stellen aan:

  • a. de situering van bouwwerken (gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde);
  • b. de inrichting van terreinen;
  • c. de bruto vloeroppervlakte (bvo) en de hoogte van de gebouwen;
  • d. de wijze van afsluitbaarheid van mechanische ventilatiesystemen.
5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van de gronden en opstallen worden in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik voor het stallen van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen;
  • b. het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen;
  • c. het gebruik voor horeca;
  • d. het gebruik buiten de als 'bouwvlak' aangeduide gronden voor buitenopslag.