direct naar inhoud van Artikel 7 Gemengd
Plan: Kern Asenray
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000124-VG01

Artikel 7 Gemengd

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, met bijbehorende voorzieningen zoals tuinen en erven, alsmede aan huis verbonden beroepen;
  • b. horeca categorie 4, uitsluitend op de begane grond;
  • c. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
  • d. dienstverlening;
  • e. bedrijfsdoeleinden voor zover opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten onder categorie 1 en 2 en bedrijfsactiviteiten die niet vermeld zijn, maar die naar aard gelijk te stellen zijn met de in deze categorieën genoemde bedrijven;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen,

met daarbij behorende:

  • g. verkeersvoorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. openbare nutsvoorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. evenementen.
7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

7.2.1 Algemeen

Op de als 'Gemengd' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in artikel 7.1genoemde functies worden gebouwd.

7.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. het bouwen van nieuwe hoofdgebouwen is binnen deze bestemming niet toegestaan, behoudens herbouw en het bepaalde onder 7.2.2 onder b, waarbij de bouwregels, zoals opgenomen in dit artikel, van toepassing zijn;
  • b. ten behoeve van de uitbreiding van hoofdgebouwen mag worden gebouwd, mits door de uitbreiding het bestaand bebouwde oppervlak van het hoofdgebouw ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan met ten hoogste 20% wordt vergroot;
  • c. de voorgevel van het hoofdgebouw wordt gelijk aan de voorgevel van de hoofdgebouwen op de belendende percelen binnen de bestemming gesitueerd, met dien verstande dat, wanneer de voorgevels van de belendende percelen niet in dezelfde lijn zijn gelegen, de voorgevel van het hoofdgebouw gesitueerd wordt binnen de zone tussen de voorgevels van de belendingen;
  • d. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 6 meter;
  • e. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 10 meter;
  • f. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt voor ten minste 2,50 meter en voor geschakelde woningen aan de niet aaneengebouwde zijde van het hoofdgebouw ten minste 2,50 meter;
  • g. het bebouwingspercentage bedraagt:
    • 1. per bouwperceel tot 200m2 ten hoogste 70%;
    • 2. per bouwperceel tussen 200m2 en 400m2 ten hoogste 60%;
    • 3. per bouwperceel tussen 400m2 en 600 m2 ten hoogste 50%;
    • 4. per bouwperceel groter of gelijk aan 600m2 ten hoogste 40%.
7.2.3 Bijgebouwen
  • a. bijgebouwen worden tenminste 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw geplaatst, tenzij het een aan de weg gelegen open stallingsruimte voor personenauto's betreft;
  • b. het totale grondoppervlak van bijgebouwen bedraagt per bouwperceel ten hoogste 70 m2. Het bepaalde onder 7.2.2 onder g is hier van overeenkomstige toepassing;
  • c. de goothoogte van bijgebouwen met een kap bedraagt ten hoogste 2,70 meter;
  • d. de bouwhoogte van bijgebouwen met een kap bedraagt ten hoogste 5 meter;
  • e. de bouwhoogte van bijgebouwen zonder kap bedraagt ten hoogste 3 meter;
  • f. de goothoogte van bijgebouwen aansluitend aan het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw.
7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erfafscheidingen, bedraagt ten hoogste 3 meter;
  • b. de hoogte van erfafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 meter en achter de voorgevelrooilijn ten hoogste 2 meter;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b mag bij hoekpercelen de hoogte van de erfafscheiding aan één wegzijde voor de voorgevel ten hoogste 2 meter bedragen, mits deze tenminste 1 meter achter de perceelsgrens wordt geplaatst.
7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 7.2.4 voor het bij hoekpercelen op de perceelsgrens plaatsen van de daar bedoelde erfafscheiding onder de voorwaarden dat de erfafscheiding:

  • a. het vrije uitzicht van het wegverkeer niet belemmert en voor het wegverkeer ook niet op andere wijze hinder of gevaar oplevert en/of
  • b. geen fundamentele inbreuk op de groene dan wel open structuur pleegt.
7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van de gronden en opstallen worden in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik voor een seksinrichting;
  • b. het gebruik voor coffeeshops;
  • c. het gebruik voor afhankelijke woonruimte
  • d. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning;
  • e. het gebruik voor kleine economie.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.5.1 Kleine economie

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 7.4 onder e voor de uitoefening van bedrijven, vallende onder kleine economie, met dien verstande dat:

  • a. geen onevenredige hinder wordt toegebracht aan de kwaliteit van het woonmilieu;
  • b. door de uitoefening van de activiteit het uiterlijk aanzien van de woning niet zodanig verandert, dat het karakter van de woning geheel of gedeeltelijk verloren gaat. Dit houdt onder meer in dat er geen grote reclame-uitingen aan of bij de woning geplaatst mogen worden;
  • c. de oppervlakte van de woning die voor de bedrijfsvoering wordt gebruikt, niet meer dan 50% van de begane grond en ten hoogste 30% van het totale vloeroppervlak van de woning en de bijgebouwen bedraagt en de totale oppervlakte van de activiteit bedraagt ten hoogste 25m2;
  • d. het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreft, die de woonomgeving onevenredig belasten en ten gevolge waarvan extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeerplaatsen, noodzakelijk worden, tenzij op eigen terrein gezorgd kan worden voor voldoende parkeervoorzieningen of in de omgeving voldoende beschikbare plaatsen zijn;
  • e. de uitvoerder van de activiteiten op hetzelfde perceel woont;
  • f. detailhandel alleen als ondergeschikte activiteit is toegestaan en uitsluitend van goederen die verband houden met de activiteit waarvoor de omgevingsvergunning wordt verleend;
  • g. activiteiten die op grond van het bepaalde in de Wet milieubeheer meldingsplichtig zijn of activiteiten die op grond van artikel 2.1 lid 1 onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vergunningplichtig zijn, in beginsel niet worden toegestaan, tenzij kan worden aangetoond dat geen overlast voor de omgeving op zal treden, waarbij maximaal bedrijven uit categorie 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten of daarmee qua aard en invloed op de woonomgeving vergelijkbare bedrijven worden toegestaan (Bijlage 1).
7.5.2 Afhankelijke woonruimte

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 7.4 onder c voor het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw of een gedeelte van het hoofdgebouw als afhankelijke woonruimte voor het verlenen van mantelzorg, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. er is sprake van een objectieve indicatiestelling waaruit de noodzaak van zorg blijkt;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en omliggende bedrijven;
  • c. er moet sprake zijn van een ruimtelijke eenheid tussen hoofdgebouw en afhankelijke woonruimte;
  • d. de vloeroppervlakte van de afhankelijke woonruimte bedraagt ten hoogste 70 m2;
  • e. de afhankelijke woonruimte mag niet worden gerealiseerd in een tijdelijke woonunit (bijvoorbeeld een stacaravan);
  • f. er mag geen tweede zelfstandige woning ontstaan;
  • g. per bouwperceel kan op enig moment slechts één omgevingsvergunning van kracht zijn voor het gebruik van een gebouw als afhankelijke woonruimte;
  • h. de omgevingsvergunning vervalt van rechtswege op het moment dat de behoefte aan mantelzorg voor de desbetreffende persoon komt te vervallen;
  • i. in zeer uitzonderlijke situaties kan van bovenstaande voorwaarden worden afgeweken.