direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijf
Plan: Kern Asenray
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000124-VG01

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten voor zover opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten onder de categorieën 1 en 2, zie bijlage 1. Voorts zijn bedrijfsactiviteiten toegelaten die niet zijn genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten, doch die gelet op de milieubelasting naar aard en invloed gelijk te stellen zijn met de in deze categorieën genoemde bedrijven. Onder de hier bedoelde bedrijven worden niet begrepen geluidhinderlijke inrichtingen, detailhandelsbedrijven en horecabedrijven;
  • b. een conservenfabriek ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - conservenfabriek';
  • c. een vleeshandel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vleeshandel';
  • d. een kattenpension ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - kattenpension';
  • e. bedrijfsgebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'Bouwvlak';
  • f. één bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'Bedrijfswoning';
  • g. bijgebouwen behorende bij de bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'Bouwvlak';
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen,

met daarbij behorende:

  • i. verkeersvoorzieningen;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. openbare nutsvoorzieningen;
  • l. groenvoorzieningen.
6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

6.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. het bouwen van nieuwe hoofdgebouwen en bedrijfswoningen is niet toegestaan, behoudens herbouw, en het bepaalde onder 6.2.1 onder b, waarbij de bouwregels, zoals opgenomen in dit artikel, van toepassing zijn;
  • b. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'Bouwvlak';
  • c. ten behoeve van de uitbreiding van hoofdgebouwen mag worden gebouwd, mits door de uitbreiding het bestaand bebouwde oppervlak van het hoofdgebouw ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan met ten hoogste 50% wordt vergroot;
  • d. de goothoogte bedraagt ten hoogste 4 meter;
  • e. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 7 meter;
  • f. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt ten minste 3 meter;
  • g. de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'Bedrijfswoning' ten hoogste 800m3.
6.2.2 Bijgebouwen

Bij een bedrijfswoning binnen deze bestemming mogen op het bijbehorende erf uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'Bouwvlak' bijgebouwen worden gebouwd met dien verstande dat:

  • a. het totale grondoppervlak van de bijgebouwen ten hoogste 70m2 bedraagt;
  • b. de goothoogte van bijgebouwen met een kap ten hoogste 2,70 meter bedraagt;
  • c. de bouwhoogte van bijgebouwen met een kap ten hoogste 5 meter bedraagt;
  • d. de bouwhoogte van bijgebouwen zonder kap ten hoogste 3 meter bedraagt;
  • e. de goothoogte van bijgebouwen aansluitend aan het hoofdgebouw ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedraagt.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erfafscheidingen, bedraagt ten hoogste 3 meter;
  • b. de hoogte van erfafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 meter en achter de voorgevelrooilijn ten hoogste 2 meter;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b mag bij hoekpercelen de hoogte van de erfafscheiding aan één wegzijde voor de voorgevel maximaal 2 meter bedragen, mits deze tenminste 1 meter achter de perceelsgrens wordt geplaatst.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op het aspect externe veiligheid, ter beheersing van de blootstelling aan giftige, brandbare en explosieve stoffen en uitpandige vluchtroutes, nadere eisen stellen aan:

  • a. de situering van bouwwerken (gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde);
  • b. de inrichting van terreinen;
  • c. de brutovloeroppervlakte (bvo) en de hoogte van gebouwen;
  • d. de wijze van afsluitbaarheid van mechanische ventilatiesystemen.
6.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van de gronden en opstallen worden in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik voor het stallen van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen;
  • b. het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen;
  • c. het gebruik voor een seksinrichting;
  • d. het gebruik voor horeca;
  • e. het gebruik buiten de als 'Bouwvlak' aangeduide gronden voor buitenopslag;
  • f. het gebruik van opstallen als afhankelijke woonruimte.