Plan: | Kern Vaesrade |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0951.bpKERNVAESRADE-VA07 |
Bestemmingsomschrijving | 9.1. | De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor: |
a. | dienstverlening; | |
b. | bedrijfswoningen; | |
c. | een seksinrichting, met uitzondering van raamprostitutie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'seksinrichting' en met dien verstande dat indien een seksinrichting gedurende een aaneengesloten periode van ten minste 2 jaar niet als zodanig is gebruikt, de gronden niet langer voor seksinrichting bestemd zijn, maar voor horeca; | |
d. | duurzaam bodem- en waterbeheer, tevens wateropvang/buffering en infiltratie; | |
e. | en daarbij behorende voorzieningen. | |
Bouwregels | 9.2.1 | Op de tot "Horeca" bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: |
a. | gebouwen, geen woningen zijnde; | |
b. | één bedrijfswoning per bouwperceel; | |
c. | en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen. | |
9.2.2 | Met betrekking tot het bouwvlak gelden de volgende regels: | |
a. | gebouwen worden in het bouwvlak gebouwd; | |
b. | in het bouwvlak mag in niet meer dan twee bouwlagen worden gebouwd.. | |
c. | de hoogte van een bouwlaag mag niet meer bedragen dan 3,50 meter. | |
d. | de voorgevel dient voor ten minste 70% in de naar de weggekeerde bouwgrens te worden gebouwd; | |
e. | het maximaal toegestane bebouwingspercentage mag niet worden overschreden;. | |
f. | de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 12,50 meter; | |
g. | een bedrijfswoning dient te voldoen aan het bepaalde in artikel 14 lid 14.2; | |
h. | ondergronds bouwen is toegestaan, mits daarbij niet behoeft te worden voorzien in een toegang van buitenaf, ten behoeve van het zelfstandig functioneren van de ruimte. | |
9.2.3. | bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde voldoen aan het bepaalde in artikel 17 van deze regels. | |
Nadere eisen | 9.3 | Burgemeester en Wethouders kunnen, binnen een marge van 5,00 meter, nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmeting van bouwwerken, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, parkeerhinder, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden. Daarnaast kunnen Burgemeester en Wethouders nadere eisen stellen ten behoeve van gebruik van duurzame (bouw)materialen, onder meer in verband met het tegengaan van gebruik van uitloogbare bouwmaterialen. |
Ontheffing van de bouwregels | 9.4 | Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor: a. het overschrijden van de bouwgrenzen respectievelijk het vergroten van het bouwvlak zoals bepaald in artikel 18.4; b. het overschrijden van het toegestane oppervlakte aan bijgebouwen zoals bepaald in artikel 18.5; c. het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een grotere hoogte zoals bepaald in artikel 18.6; Bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid wordt de procedure in artikel 20.1 gevolgd. |
Specifieke gebruiksregels | 9.5.1 | Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt ten minste verstaan het gebruik van de grond anders dan voor: |
a. | tuin | |
b. | parkeervoorzieningen; | |
c. | opslagdoeleinden, ten behoeve van normaal bij de bestemming van de grond behorend gebruik. Als verboden gebruik wordt in ieder geval aangemerkt de opslag van vuurwerk. |
|
9.5.2. | Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt ten minste verstaan het gebruik van opstallen voor: | |
a. | ambachtelijke en/of industriële doeleinden; | |
b. | groothandel; | |
c. | dienstverlening; | |
d. | detailhandel; | |
e. | aan horeca verwante bedrijvigheid, zoals speelautomatenhal, bingozaal, discotheek of voor winkels ingericht voor tijdelijke verkoop; | |
f. | opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als verboden gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk. | |
Ontheffing van de gebruiksregels | 9.6. | Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor een kleinschalig dienstverlenend of ambachtelijk bedrijf zoals bepaald in artikel 18.8. Bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid wordt de procedure in artikel 20.1 gevolgd. |