direct naar inhoud van Artikel 10 Maatschappelijk
Plan: Kern Vaesrade
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0951.bpKERNVAESRADE-VA07

Artikel 10 Maatschappelijk

Bestemmingsomschrijving 10.1. De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. overheidsdoeleinden;
b. semi-overheidsdoeleinden;
c. onderwijsdoeleinden;
d. religieuze doeleinden;
e. welzijnsdoeleinden;
f. sociaal-culturele doeleinden;
g. begraafplaats, ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
h. horeca ten dienste en ondergeschikt aan de doeleinden omschreven onder a. tot en met g.;
i. behoud en/of herstel van cultuurhistorische waarden en het stedenbouwkundig beeld ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'monument';
j. duurzaam bodem- en waterbeheer, tevens wateropvang/buffering en infiltratie;
k. en de daarbij behorende voorzieningen.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie" zijn primair de regels van het desbetreffende artikel van toepassing.
Bouwregels 10.2.1. Op de tot "Maatschappelijk" bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
a. gebouwen, geen woningen zijnde;
b. en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.
10.2.2. Met betrekking tot het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:
a. gebouwen dienen in het bouwvlak te worden opgericht.
b. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd.
c. de voorgevel van gebouwen, geen woning zijnde, zal in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd.
d. in het bouwvlak mag in niet meer dan twee bouwlagen worden gebouwd, tenzij blijkens aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' een afwijkend aantal bouwlagen is toegestaan en met uitzondering van de kerk.
e. de hoogte van een bouwlaag mag niet meer bedragen dan 3,50 meter.
f. de nokhoogte ten hoogste 12,50 meter bedraagt, tenzij middels een aanduiding op de plankaart één bouwlaag is toegestaan, dan mag de nokhoogte ten hoogste 9,00 meter bedragen;
g. in afwijking van het bepaalde onder b t/m f van dit lid, geldt voor de panden aangeduid als 'monument' dat uitsluitend mag worden gebouwd indien en voor zover zulks nodig is ten behoeve van de inrichting van de bestaande gebouwen voor maatschappelijke doeleinden en/ of het behoud en/ of het herstel van de bestaande bebouwing, met dien verstande dat geen wezenlijke verandering mag worden aangebracht aan het stedenbouwkundig beeld en dat geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de cultuurhistorische waarden.
h. in afwijking op het bepaalde onder a t/m h van dit lid geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' buiten het bouwvlak maximaal één gebouw mag worden gebouwd met dien verstande dat:
1. het gebouw ten dienste is van het beheer en/of onderhoud van de begraafplaats;
2. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 75 m2;
3.de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3,5 meter;
4. de afstand tot de bestemmingsgrens minimaal 5 meter bedraagt.
10.2.3. bouwwerken, geen gebouw zijnde voldoen aan het bepaalde in artikel 17 van deze regels.
Nadere eisen 10.3 Burgemeester en Wethouders kunnen, binnen een marge van 5,00 meter, nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmeting van bouwwerken, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, parkeerhinder, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden.

Daarnaast kunnen Burgemeester en Wethouders nadere eisen stellen ten behoeve van gebruik van duurzame (bouw)materialen, onder meer in verband met het tegengaan van gebruik van uitloogbare bouwmaterialen.
Ontheffing van de bouwregels 10.4 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen
voor kunstwerken, kunstobjecten en speelvoorzieningen overeenkomstig artikel 18.10 mits bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid de procedure in artikel 20.1 wordt gevolgd.
Specifieke gebruiksregels 10.5.1 Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt ten minste verstaan het gebruik van de grond anders dan voor:
a. tuin- en/of groenvoorzieningen;
b. speelvoorzieningen;
c. parkeervoorzieningen;
d. opslagdoeleinden, ten behoeve van normaal bij de bestemming van de grond behorend gebruik. Als verboden gebruik wordt in ieder geval aangemerkt de opslag van vuurwerk.
10.5.2. Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt ten minste verstaan het gebruik van opstallen voor:
a. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
b. groot- en detailhandel;
c. horeca, anders dan als ondergeschikte activiteit in verband met het toegestane gebruik;
d. wonen;
e. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als verboden gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk.
Wijzigingsbevoegdheid 10.6. Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming "Maatschappelijk" uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied 3' wijzigen ten behoeve van de realisatie van een gemeenschapshuisvoorziening met ondergeschikte horeca conform het bepaalde in artikel 19, lid 19.5 van deze regels.