direct naar inhoud van Artikel 21 Sport
Plan: Buitengebied Margraten 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0936.BPLBUI01000-VG01

Artikel 21 Sport

21.1 Bestemmingsomschrijving

21.1.1 De voor 'sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatieve doeleinden op sportgebied,
  • b. zend-/ontvangstinstallaties, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';
  • c. recreatieve doeleinden op dagrecreatief gebied en scoutingactiviteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie';
  • d. duurzaam bodem- en waterbeheer, waaronder begrepen de aanleg van onder- en/of bovengrondse voorzieningen voor de opvang en buffering van water,

en de daarbij behorende voorzieningen.

21.1.2 Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 46.

21.2 Bouwregels

21.2.1 Algemeen

Op de tot 'sport' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • gebouwen, ten behoeve van het in 21.1.1 toegestane gebruik,

en de daarbij behorende andere bouwwerken, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande, dat:

  • a. gebouwen in en buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak geheel mag worden gebouwd;
  • c. het oppervlak van gebouwen buiten het bouwvlak in totaal per sportaccommodatie ten hoogste 5% van het oppervlak van het bij de sportaccommodatie behorende perceel mag bedragen, met een maximum van 40 m2;
  • d. de goothoogte ten hoogste 3.50 m mag bedragen;
  • e. de dakhelling ten hoogste 60° mag bedragen;
  • f. de hoogte van andere bouwwerken ten hoogste 4.00 m mag bedragen, met uitzondering van:
  • de hoogte van erfafscheidingen, die ten hoogste 2.50 m mag bedragen
  • de hoogte van lichtmasten, ballenvangers en pijlenvangers, alsmede schietbomen en kogelvangers, die ten hoogste 20.00 m mag bedragen;
  • de hoogte van masten behorende tot een zend-/ontvangstinstallatie, die ten hoogste 40.00 m mag bedragen.

21.2.2 Bestaande bebouwing

Voor zover bestaande maten afwijken van de bepalingen in 21.2.1, mogen de bestaande maten gehandhaafd worden.

21.3 Nadere eisen

21.3.1 Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing;
  • de aard, hoogte en de situering van erfafscheidingen;
  • voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;

een en ander op basis van een landschappelijk inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) en indachtig de regels zoals deze gesteld zijn in de POL-uitwerking BOM+.

21.3.2 De onder 21.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

  • indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige, cultuurhistorische en landschappelijke inpassing, of
  • ter voorkoming van onevenredige aantasting van de omliggende waarden, of
  • in verband met maatwerk ten aanzien van het bouwperceel en de verbetering van de gebiedskwaliteit.
21.4 Ontheffing van de bouwregels

21.4.1 Ontheffing zend-/ontvangstinstallatie

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het plaatsen van zend-/ontvangstinstallaties ten behoeve van telecommunicatie en alarmering, mits:

  • de installatie past binnen het stedenbouwkundige en landschappelijk beeld ter plaatse;
  • andere waarden en belangen niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad,

met dien verstande dat:

  • a. de hoogte van een mast behorende tot de installatie ten hoogste 40,00 m mag bedragen.

21.4.2 Procedure ontheffing

Burgemeester en Wethouders volgen bij het verlenen van ontheffing de in artikel 44 gegeven procedure.

21.5 Specifieke gebruiksregels

21.5.1 Gebruiksregels van de grond

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 40 wordt tenminste verstaan het gebruik van de grond voor en/of als:

  • a. standplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen;
  • b. het beproeven van voertuigen, de beoefening van motorsport, het houden van wedstrijden met motorrijtuigen, motoren of (bom)fietsen;
  • c. het racen of crossen met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen;
  • d. staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • e. opslag, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.

21.5.2 Gebruiksregels van opstallen

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 40 wordt ten minste verstaan het gebruik van opstallen voor:

  • a. woondoeleinden, anders dan in bedrijfswoningen;
  • b. detailhandel, anders dan inherent en van ondergeschikte betekenis aan het toegelaten gebruik;
  • c. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  • d. recreatieve doeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik;
  • e. horecadoeleinden, anders dan ondergeschikt aan het toegelaten gebruik;
  • f. opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.