direct naar inhoud van Artikel 22 Verkeer
Plan: Buitengebied Margraten 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0936.BPLBUI01000-VG01

Artikel 22 Verkeer

22.1 Bestemmingsomschrijving

22.1.1 De voor 'verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bewegend en stilstaand wegverkeer met de daarbij behorende voorzieningen, uitgezonderd verkooppunten van motorbrandstoffen;
  • b. een verkeersveilige, integraal toegankelijke en sociaal veilige openbare ruimte, waaronder begrepen verblijfsruimte;
  • c. voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, daaronder begrepen kabels en leidingen;
  • d. groenvoorzieningen, ter aankleding van niet direct voor bewegend en stilstaand verkeer noodzakelijke gronden, zoals (midden)bermen;
  • e. duurzaam bodem- en waterbeheer, waaronder begrepen de aanleg van onder- en/of bovengrondse voorzieningen voor de opvang en buffering van water;
  • f. voor wandel-, ruiter-, fiets-, wielren- en mountainbike-evenementen op bestaande wegen/paden waarbij de bepalingen in artikel 42.3 in acht worden genomen;

en, ter plaatse van de aangeduide 'waterstaat-waterlopen', voor:

  • g. primair water in de vorm van wegwaterlossingen en overkluisde watergangen, waarbij tevens de Keur van het waterschap van toepassing is.

22.1.2 Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 46.

22.2 Bouwregels

Boven, op of onder de tot 'verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken:

  • noodzakelijk met het oog op de regeling van de veiligheid van het verkeer;
  • ten behoeve van de verlichting van wegen, rijwiel- en voetpaden;
  • behorende tot de recreatieve voorziening, zoals recreatieve bewegwijzering, informatieborden en kleinschalige uitzicht- en rustpunten;
  • behorende tot het straatmeubilair;
  • ten behoeve van onder- en/of bovengrondse voorzieningen voor de opvang en buffering van water;
  • noodzakelijk voor de gescheiden boven- of ondergrondse inzameling van afvalstoffen;
  • uitsluitend ter plekke van de aangeduide 'waterstaat-waterlopen', welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de wegwaterlossing of overkluizing,

met dien verstande dat:

  • a. de hoogte van andere bouwwerken ten hoogste 4.00 m mag bedragen, met uitzondering van:
  • de hoogte van voorzieningen voor verlichting, verkeerstekens en andere palen en masten, die ten hoogste 10.00 m mag bedragen.
22.3 Nadere eisen

22.3.1 Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • de situering en de afmetingen van bouwwerken.

22.3.2 De onder 22.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

  • ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid en uitzicht en privacy van derden.
22.4 Ontheffing van de bouwregels

22.4.1 Ontheffing kunstwerken, voorwerpen betreffende de beeldende kunsten,speelvoorzieningen

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het oprichten van kunstwerken, voorwerpen betreffende de beeldende kunsten, speelvoorzieningen en dergelijke, mits:

  • deze qua aard en omvang in de omgeving passen;
  • bij speelvoorzieningen de bodem, blijkens bodemonderzoek vooraf, niet zodanig verontreinigd is, dat bezwaren bestaan tegen de realisering ervan,

met dien verstande dat:

  • a. de hoogte van deze bouwwerken ten hoogste 6.00 m mag bedragen.

22.4.2 Procedure ontheffing

Burgemeester en Wethouders volgen bij het verlenen van ontheffing de in artikel 44 gegeven procedure.