Artikel 9 Gemengd-Vrijkomende Agrarische Bebouwing
9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1 De voor 'gemengd-vrijkomende agrarische bebouwing' aangewezen gronden zijn bestemd voor een doelmatig hergebruik van vrijgekomen (agrarische) bedrijfsgebouwen, met de daarbij behorende voorzieningen, ten behoeve van:
- wonen al dan niet in combinatie met verblijfsrecreatie, wellness, culturele, educatieve en/of sociale doeleinden, daaronder niet begrepen seksinrichtingen;
- vervaardigen, ver- of bewerken en/of verkopen van in de directe omgeving geproduceerde agrarische producten en, mits ondergeschikt daaraan, het verkopen van de vervaardigde, ver- of bewerkte producten;
- dagrecreatie in de vorm van het bieden van dagarrangementen en/of excursies;
- culturele en artistieke activiteiten, waaronder cursussen en exposities;
- beroep, praktijk en kantoor aan huis;
- consumentverzorgende en ambachtelijke en daarmee qua aard, omvang en milieueffecten vergelijkbare (bedrijfs)activiteiten;
- horeca ondergeschikt aan de hiervoor genoemde mogelijke hoofdgebruiksvorm(en), zoals in de vorm van een kantine, restaurant, terras en daarmee vergelijkbare voorzieningen. De omvang van de horecavoorziening is afgestemd op de behoefte voortkomend uit de gebruikers van de hoofdgebruiksvorm(en). Echter ook medegebruik door passanten is toegestaan. Het is niet toegestaan het horecagedeelte op enig moment af te splitsen en als zelfstandige vorm van horeca onafhankelijk van de hoofdgebruiksvorm(en) voort te zetten. Ook is het niet toegestaan de ondergeschikte horeca nog langer uit te oefenen op het moment dat de hoofdgebruiksvorm(en) zijn komen te vervallen of niet langer van toepassing zijn,
waarbij er qua aard of omvang geen sprake mag zijn van zodanig gebruik dat:
- aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap;
- de omgevingseffecten per saldo ten opzichte van het voormalige (agrarische) gebruik toenemen;
- verkeersoverlast ontstaat, waardoor het treffen van infrastructurele maatregelen noodzakelijk wordt;
- de leefbaarheid in de vorm van de woon- en verblijfskwaliteit in de directe omgeving wordt aangetast.
9.1.2 Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 46.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen
Op de tot 'gemengd-vrijkomende agrarische bebouwing' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
- gebouwen ten behoeve van het onder 9.1.1 toegestane gebruik;
en de daarbij behorende andere bouwwerken, welke qua aard en afmeting bij deze bestemming passen, met dien verstande, dat:
-
a. gebouwen uitsluitend in het bouwvlak mogen worden gebouwd;
-
b. het bouwvlak geheel mag worden gebouwd, onder de voorwaarde dat in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien op eigen terrein, overeenkomstig de geldende parkeernormen;
-
c. ten hoogste 2 woningen, inclusief bedrijfswoningen, en 5 vakantieappartementen per vrijkomend agrarisch bebouwingscomplex mogen worden gebouwd, binnen de bestaande bebouwing;
-
d. de goothoogte van gebouwen, geen woning zijnde, ten hoogste 6.50 m mag bedragen;
-
e. de dakhelling ten hoogste 60° mag bedragen;
-
f. de inhoud van een (bedrijfs-)woning ten hoogste 800 m3 mag bedragen;
-
g. een (bedrijfs-)woning voor het overige voldoet aan de bepalingen in artikel 24.2;
-
h. het totale vloeroppervlak van een vakantieappartement ten hoogste 100 m² mag bedragen;
-
i. het vloeroppervlak van gebouwen in gebruik voor horeca ondergeschikt aan de hoofdgebruiks-vorm(en) ten hoogste 100 m² mag bedragen;
-
j. de hoogte van andere bouwwerken ten hoogste 4.00 m mag bedragen, met uitzondering van:
- de hoogte van erfafscheidingen, die ten hoogste 2.50 m mag bedragen.
9.2.2 Bestaande bebouwing
Voor zover bestaande maten en hellingen afwijken van de bepalingen in 9.2.1, mogen de bestaande maten en hellingen gehandhaafd worden.
9.3 Nadere eisen
9.3.1 Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
- de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing;
- de aard, hoogte en de situering van erfafscheidingen;
- voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
een en ander op basis van een landschappelijk inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) en indachtig de regels zoals deze gesteld zijn in de POL-uitwerking BOM+.
9.3.2 de onder 9.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
- indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige, cultuurhistorische en landschappelijke inpassing, of
- ter voorkoming van onevenredige aantasting van de omliggende waarden, of
- in verband met maatwerk ten aanzien van het bouwperceel en de verbetering van de gebiedskwaliteit.
9.4 Specifieke gebruiksregels.
9.4.1 Gebruiksregels van de grond
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 40 wordt tenminste verstaan het gebruik van de grond voor en/of als:
-
a. standplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen;
-
b. staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
-
c. het opslaan van mest(stoffen), waaronder het opslaan van mest in mestzakken;
-
d. terrein voor het aanbrengen, het hebben van opschriften, aankondigingen of afbeeldingen, waaronder reclame-uitingen, behoudens het bepaalde in artikel 7 van de Grondwet;
-
e. opslag, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
9.4.2 Gebruiksregels van opstallen
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 40 wordt ten minste verstaan het gebruik van opstallen voor:
-
a. detailhandel, anders dan het verkopen of leveren van goederen die ter plaatse worden vervaardigd, ver- of bewerkt als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van het toegelaten gebruik;
-
b. opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
9.5 Wijzigingsbevoegdheid
9.5.1 Wijziging in de bestemming 'agrarisch-bedrijf' of 'agrarisch-paardenhouderij'
Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'agrarisch-bedrijf' of 'agrarisch-paardenhouderij' met aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch-productiegerichte paardenhouderij', mits:
- de overige functies geheel zijn komen te vervallen;
- de wijziging niet leidt tot aantasting van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap;
- uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
- de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets);
- er is voldaan aan de eisen, die zijn gesteld in de POL-uitwerking BOM+,
met dien verstande dat:
-
a. indien afbraak heeft plaatsgevonden van (een deel van) de oorspronkelijke agrarische bedrijfsbebouwing, zoals die aanwezig was voordat de bestemming 'gemengd-vrijkomende agrarische bebouwing' van kracht werd, her- c.q. nieuwbouw mag plaatsvinden tot een oppervlak dat ten minste 20% kleiner is dan het oppervlak van die oorspronkelijke bebouwing;
-
b. bij wijziging voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 4 respectievelijk 5 van deze regels.
9.5.2 Procedure wijziging
Burgemeester en Wethouders volgen bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid de in artikel 44 gegeven procedure.