Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Recessenpark fase 1
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0935.bpRecessenpark1-vg01

5.2 Geluid

 
Bij het ontwikkelen van een ruimtelijk plan is het van belang rekening te houden met geluidbronnen en de mogelijke hinder of overlast daarvan voor mensen. De beoordeling van het aspect geluid vindt zijn grondslag vooral in de Wet geluidhinder maar daarnaast ook in de Wet ruimtelijke ordening wanneer het gaat om de beoordeling of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
 
Het aspect geluid kent voor een aantal bestemmingen (zoals wonen) in combinatie met een aantal typen geluidbronnen een wettelijk kader dat van belang is bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Zo zijn in de Wet geluidhinder voor woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen grenswaarden opgenomen voor industrielawaai, wegverkeerlawaai en spoorweglawaai. Voor andere geluidsbronnen bestaan geen wettelijke kaders. Andere geluidsbronnen kunnen wel noodzaken tot een aanvullende beoordeling van het aspect geluid in het kader van een goede ‘ruimtelijke ordening’.
 
Wet geluidhinder
Het plangebied is niet gelegen binnen een zone voor industrielawaai en railverkeerslawaai. Het plangebied is wel gelegen binnen de geluidszone van de straat Recessenplein en de Laathofruwe. Op basis van door de gemeente Maastricht aangeleverde gegevens blijkt dat de voorkeursgrenswaarde (48 dB) van deze wegen op 22,5 respectievelijk 24,4 meter uit de wegas gelegen is. De nieuw te realiseren woningen zijn op minimaal 30 meter uit deze wegas gelegen. Dit betekent dat voor deze woningen in het bouwplan wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde. Een procedure hogere grenswaarden is derhalve niet noodzakelijk en er zal met standaard bouwmaterialen, welke voldoen aan het bouwbesluit, kunnen worden voldaan aan de eis voor het binnenniveau van 33 dB.
 
Goede ruimtelijke ordening
Los van het wettelijk kader volgend uit de Wet geluidhinder stelt de Wet ruimtelijke ordening dat er sprake moet zijn van een goede ruimtelijke ordening. Dit betekent dat beoordeeld moet worden of de beoogde functie een onevenredig negatieve invloed kan hebben op de leefomgeving. In onderhavige situatie is sprake van een locatie waar in het verleden reeds woningbouw heeft plaatsgevonden. De op de locatie aanwezige meergezinswoningen zijn gesloopt en zullen op basis van onderhavig plan worden vervangen door grondgebonden woningen. Deze vervangende nieuwbouw zal leiden tot een geringer aantal woningen. Dit betekent dat het plan ten opzichte van de vorige invulling niet zal leiden tot een toename van het aantal verkeersbewegingen. Er mag zelfs van worden uitgegaan dat het aantal verkeersbewegingen ten opzichte van deze vorige situatie, gezien de vermindering van het aantal woningen, zal afnemen. Er is dan ook geen sprake van een ontwikkeling welke leidt tot een toename van geluidsoverlast veroorzakend wegverkeer. 
De ontwikkeling van het plangebied beperkt zich tot de ontwikkeling van een woonmilieu. Er worden geen geluidshinder veroorzakende functies en bestemmingen toegevoegd. De binnen het plangebied te realiseren geluidgevoelige functies zijn eveneens niet gelegen binnen de invloedssfeer van een geluidhinder veroorzakende inrichting.
  
Resumerend kan worden aangegeven dat het aspect geluid geen belemmering vormt voor onderhavig plan.