Bij het ontwikkelen van een ruimtelijk plan is het van belang rekening te houden met geluidbronnen en de mogelijke hinder of overlast daarvan voor mensen. De beoordeling van het aspect geluid vindt zijn grondslag vooral in de Wet geluidhinder maar daarnaast ook in de Wet ruimtelijke ordening wanneer het gaat om de beoordeling of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
Het aspect geluid kent voor een aantal bestemmingen (zoals wonen) in combinatie met een aantal typen geluidbronnen een wettelijk kader dat van belang is bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Zo zijn in de Wet geluidhinder voor woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen grenswaarden opgenomen voor industrielawaai, wegverkeerlawaai en spoorweglawaai. Voor andere geluidsbronnen bestaan geen wettelijke kaders. Andere geluidsbronnen kunnen wel noodzaken tot een aanvullende beoordeling van het aspect geluid in het kader van een goede ‘ruimtelijke ordening’.
Akoestisch onderzoek
Door Bureau Geluid is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidsbelasting op de gevels van de te realiseren woningen. In dit onderzoek wordt geconludeerd dat de locatie niet binnen een zone voor industrielawaai en railverkeerslawaai ligt. De locatie is wel gelegen binnen de geluidszone van de Floretruwe.Op basis van door de gemeente Maastricht aangeleverde wegverkeersgegevens, het snelheidsregime en de materialisering van het wegdek, heeft een berekening plaatsgevonden van de geluidsbelasting als gevolg van het wegverkeer. De hoogste berekende geluidsbelasting bedraagt 45 dB. De voorkeursgrenswaarde bedraagt 48 dB. Dit betekent dat voor alle woningen in het bouwplan wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde. Een procedure hogere grenswaarden is derhalve niet noodzakelijk en er kan met standaard bouwmaterialen welke voldoen aan het bouwbesluit worden voldaan aan de eis voor het binnenniveau van 33 dB.
Goede ruimtelijke ordening
Los van het wettelijk kader volgend uit de Wet geluidhinder stelt de Wet ruimtelijke ordening dat er sprake moet zijn van een goede ruimtelijke ordening. Dit betekent dat beoordeeld moet worden of de beoogde functie een onevenredig negatieve invloed kan hebben op de leefomgeving. In onderhavige situatie is sprake van een locatie waar in het verleden reeds woningbouw heeft plaatsgevonden. De op de locatie aanwezige 96 meergezinswoningen zijn gesloopt en zullen op basis van onderhavig plan worden vervangen door 51 grondgebonden woningen. Dit betekent dat het plan ten opzichte van de vorige invulling niet zal leiden tot een toename van het aantal verkeersbewegingen. Er mag zelfs van worden uitgegaan dat het aantal verkeersbewegingen ten opzichte van deze vorige situatie, gezien de vermindering van het aantal woningen, zal afnemen. Er is dan ook geen sprake van een ontwikkeling welke leidt tot een toename van geluidsoverlast veroorzakend wegverkeer. De ontwikkeling van het plangebied beperkt zich tot de ontwikkeling van een woonmilieu. Er worden geen geluidshinder veroorzakende functies en bestemmingen toegevoegd. De binnen het plangebied te realiseren geluidgevoelige functies zijn eveneens niet gelegen binnen de invloedssfeer van een geluidhinder veroorzakende inrichting.
Resumerend kan worden aangegeven dat het aspect geluid geen belemmering vormt voor onderhavig plan. Het akoestisch onderzoek is als separate bijlage toegevoegd.