Plan: | Maastricht-West |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0935.bpMtrichtWest-vg01 |
De gemeente Maastricht heeft op 17 april 2007 voor een groot gedeelte van haar stedelijk grondgebied een bodemkwaliteitskaart met bijbehorende twee bodembeheerplannen (BBP; Bodembeheerplan Maastricht en BBP Belvédère) vastgesteld.
Het plangebied Maastricht West maakt volledig deel uit van het grootschalig diffuus verontreinigd stedelijk gebied van de Gemeente Maastricht. De bodemkwaliteitskaart is opgebouwd uit een aantal deelgebied met elk een eigen karakteristiek in bodemkwaliteit. In onderstaand figuur is een uitsnede te zien van deze bodemkwaliteitskaart.
Deelgebied 'overig'
(plangebied Hazendans, Daalhof, Belfort, Pottenberg, Annadal, Malpertuis, Caberg, Brusselsepoort (westelijk deel), Mariaberg/Trichterveld (westelijk deel))
Het deelgebied 'overig' ligt in het hoger gelegen deel van Maastricht waar de Maas geen invloed heeft gehad en waar evenmin grootschalige ophogingen hebben plaatsgevonden. Wel heeft een opeenstapeling van menselijke activiteiten plaatsgevonden, waardoor in enige mate bodemverontreiniging kan worden verwacht. Dit gebied kenmerkt zich door een lichte tot matig verhoogd gehalte aan zink en een licht verhoogd gehalte aan de overige zware metalen, PAK en minerale olie.
Deelgebied 'ophoging'
(plangebied Mariaberg/Trichterveld (oostelijk deel), Brusselsepoort (oostelijk deel))
In het deelgebied 'ophoging' zijn in het verleden ophoogmaterialen toegepast, gemengd met keramisch afval, voornamelijk afkomstig van de voorheen aanwezige industrieën in de nabije omgeving. Het gebied wordt daarom gekenmerkt door lichte tot sterke bijmengingen met bodemvreemde materialen zoals puin, baksteen en kolen. Er kunnen dan ook licht tot sterk verhoogde gehalten aan zink en licht verhoogde gehaltes aan de overige zware metalen, PAK en minerale olie kunnen worden verwacht.
Deelgebied 'Belvédère
(plangebied Brusselsepoort (klein noord-westelijk deel))
Het deelgebied Belvédère wordt gekenmerkt door de verontreiniging wat met name veroorzaakt is door de grootschalige ophogingen/aanvullingen met grond, vermengd met bodemvreemd materiaal (stedelijk afval, materialen afkomstig uit de vesting-werken dan wel keramische en metallurgische industrie). Dit heeft in het verleden (18e en 19e eeuw) plaatsgevonden ten behoeve van de ontwikkeling van het industrie-terrein Bosscherveld en van de wijken Boschpoort, Brusselse Poort, Statenkwartier en Boschstraatkwartier. Op basis van dit gegeven mag worden aangenomen dat in de bodem een licht tot sterk verhoogd gehalte aan zink en licht verhoogde gehaltes aan de overige zware metalen, PAK en minerale olie kunnen worden aangetroffen.
Bodeminformatiesysteem
In het Bodembeheerplan Maastricht is gesteld dat bij ruimtelijke ontwikkelingen alle terreindelen waarvan de bestemming of het feitelijk gebruik wijzigt de bodemkwaliteit bekend moet zijn.
In algemene zin blijkt dat in het plangebied een groot aantal locaties onderzocht zijn. Uit deze onderzoeken blijkt dat het grootste gedeelte van het plangebied (zijnde deelgebied 'overig') licht verontreinigd is met zware metalen en PAK.
Per wijk binnen deelgebied 'overig' zijn er ook uitzonderingen zijnde diffuse of puntverontreinigingen. Bij diffuse verontreinigingen is veelal sprake van sterk verhoogde gehalten aan zink. De verwachte zink gehalten zijn echter niet van dien aard dat bepaalde functies niet mogelijk zouden zijn . Er dient rekening gehouden te worden met een wettelijke procedure (tijd) die gevolgd dient te worden op basis van de verwachte concentraties en hogere kosten bij eventuele afvoer van deze grond. De puntverontreinigingen zijn gelet op het beheersmatig karakter van het bestemmingsplan niet nader bekeken.
Verder zijn er uit historische bronbestanden ook potentiële verontreinigde (voormalige) bedrijfsactiviteiten te benoemen zoals stortplaats Caberg, benzineservicestations, bestrijdingsmiddelenopslag-plaats en (voormalige) tanks. Voor zover relevant worden deze aangepakt in het kader van het gemeentelijke bodembeheerplan.
Bij deelgebied 'ophoging' en 'Belvédère' zijn ook verschillende bodemonderzoeken uitgevoerd.
Hieruit kan geconcludeerd worden dat de bodemkwaliteit sterk heterogeen is, hetgeen te verklaren valt door de ter plaatse gebruikte ophoogmaterialen. Op sommige plekken is de bodem schoner (< interventiewaarde) en op andere plekken is de bodem verontreinigd (> interventiewaarde).
Bij herinrichting dient men er rekening mee te houden dat niet uit te sluiten is dat de bodem plaatselijk waarschijnlijk sterk verontreinigd zal zijn. Dit betekent ingeval er handelingen op of in de bodem worden verricht er minimaal een bodemonderzoek verricht dient te worden (o.a. art. 52a Woningwet) en veelal ook een wettelijke procedure (Wbb) gevolgd dient te worden.